ECLI:NL:HR:2001:AD3935
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H.J. Mijnssen
- G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- C.H.M. Jansen
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Huurprijs en schadevergoeding bij renovatie van winkelcentrum
In deze zaak gaat het om een geschil tussen William Properties B.V. en William House XVII B.V. (gezamenlijk aangeduid als William Properties) en een eiseres tot cassatie, die een schadevergoeding vordert wegens overlast tijdens renovatiewerkzaamheden aan een winkelcentrum. De eiseres heeft in eerste instantie de huurprijs van het gehuurde pand betwist en in reconventie schadevergoeding gevorderd voor gederfde winst en geleden verlies door de overlast die is ontstaan door de verbouwing van het winkelcentrum in Weert. De Kantonrechter heeft in 1997 een schadevergoeding van ƒ 13.382,-- toegewezen, maar de eiseres heeft hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Roermond, die in 1999 een hoger bedrag van ƒ 37.240,02 heeft toegewezen. De eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit vonnis van de Rechtbank.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de Rechtbank niet onterecht heeft geoordeeld over de aansprakelijkheid van William Properties. De Hoge Raad verwerpt het principaal beroep van de eiseres en oordeelt dat de Rechtbank terecht heeft vastgesteld dat William Properties als verhuurster verantwoordelijk is voor het verschaffen van rustig genot van het gehuurde, maar dat de hinder en overlast die door de renovatiewerkzaamheden zijn veroorzaakt, binnen redelijke grenzen zijn gebleven. De Hoge Raad heeft de eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die zijn begroot op ƒ 9.507,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris.