Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 25
- de nagezonden producties 26 tot en met 28 van Eastman c.s.
- de producties 1 tot en met 10 van Niacet
- de nagezonden producties 11 en 12 van Niacet
- de mondelinge behandeling van 15 mei 2018
- de pleitnota van Eastman c.s.
- de pleitnota van Niacet
- de aanvullende pleitnota van Niacet.
Schedule 1; and
Schedule 1during the first three (3) contract years and reduced in year 4 and 5 by mutual consent.
18.Governing law and dispute resolution
20.Effective date, term en termination
28 February 2018. (…)’
3.Het geschil
primairNiacet te bevelen om Eastman c.s. Propionaat te verkopen en te leveren overeenkomstig de voorwaarden van de PPA tot 31 december 2018 of zoveel eerder als Eastman c.s. zich hebben voorzien van een alternatieve verstrekkingsbron voor Propionaat die Niacet geheel vervangt, met dien verstande dat Eastman de forecast voor het tweede kwartaal van 2018 aan Niacet zal verstrekken binnen twee weken na de datum van dit vonnis;
4.De beoordeling van het geschil
NJ1999/339 (
Van Uden Maritime/Deco-Line). Dan staat alleen de weg van artikel 35 Brussel I bis open.
NJ1996/315 (
Reichert/Dresdner Bank II) en HvJ EG 28 april 2005, C-104-03,
NJ2006/636 (
St. Paul Diary/Unibel). In dit kort geding vorderen Eastman c.s. doorlevering van Propionaat tot en met 31 december 2018, zoals Niacet dat tot 1 april 2018 aan haar heeft gedaan en waarmee zij volgens Eastman c.s. ten onrechte is gestopt, althans doorlevering onder voorwaarden door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit kwalificeert als een maatregel om een (tot voor kort bestaande) feitelijke situatie en rechtssituatie in stand te houden ter bewaring van rechten die in arbitrage kunnen worden voorgelegd en daarnaast als maatregel waaraan de voorzieningenrechter voorwaarden mag verbinden die hem gerade voorkomen. Aan het eerste vereiste is dan ook voldaan.
NJ1999/339 (
Van Uden Maritime/Deco-Line). Aan dit vereiste zal in beginsel zijn voldaan indien de maatregel wordt gelast door de rechter van de EEX-staat waar hij moet worden gerealiseerd; de plaatselijke rechter (zie HvJ EG 21 mei 1980, 125/79,
NJ1981/184 (
Denilauer/Couchet Frères). Eastman c.s. vorderen doorlevering van Propionaat vanuit de fabriek van Niacet in Tiel. Nu de gevorderde maatregel bij toewijzing in Nederland zou moeten worden uitgevoerd, is de Nederlandse rechter aan te merken als plaatselijke rechter, zodat mag worden aangenomen dat ook aan dit vereiste is voldaan.
Hoffmann-La Roche)) en bij een marktaandeel van meer dan 50% bestaat een vermoeden dat sprake is van een economische machtspositie (HvJEU 3 juli 1991, C-62/86 (
Akzo)). De bijzondere verantwoordelijkheid die voortvloeit uit het hebben van een economische machtspositie kan meebrengen dat het een onderneming niet vrij staat levering van goederen of diensten, danwel het aangaan van een verplichting daartoe, te weigeren. Over de vraag of een leveringsweigering, zoals in deze zaak aan de orde, als misbruik in de zin van deze artikelen kwalificeert, is geoordeeld in de zaak HR 24 januari 2014,
NJ2016/489 (
NVM/Curator). In dit arrest heeft de Hoge Raad onder andere overwogen dat de desbetreffende goederen of diensten onontbeerlijk moeten zijn voor de werkzaamheden van de onderneming die om levering ervan heeft verzocht en dat er geen reëel of potentieel alternatief voor die goederen of diensten is en voorts dat van een mededingingsrechtelijk ontoelaatbare leveringsweigering alleen sprake kan zijn als de goederen of diensten de uitschakeling van de mededinging op de betrokken markt oplevert, dan wel – afhankelijk van de omstandigheden van het geval – van de onderneming die om de levering van goederen of diensten heeft verzocht tot gevolg kan hebben, zonder dat daarvoor een rechtvaardigingsgrond bestaat.
- griffierecht € 626,00
- salaris advocaat