Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
980,00
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 9 mei 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Lamepro B.V. en VGZ UA. Lamepro, een onderneming die geneesmiddelen distribueert, vorderde dat VGZ, een zorgverzekeraar, de aanwijzing van een preferent middel voor methotrexaat injecties zou herroepen. Lamepro stelde dat VGZ onrechtmatig had gehandeld door zonder offerteprocedure een preferentiebeleid te voeren, wat zou leiden tot aanzienlijke schade voor Lamepro. VGZ had de injectiespuiten van een andere aanbieder, [naam B.V.], als preferent aangewezen, wat betekende dat Lamepro's producten niet meer vergoed zouden worden. De rechtbank oordeelde dat Lamepro een voldoende spoedeisend belang had, maar dat VGZ niet verplicht was om een offerteprocedure te volgen. De rechtbank weegt de belangen van beide partijen en concludeert dat de vorderingen van Lamepro moeten worden afgewezen. De rechtbank overweegt dat de aanwijzing van het preferente middel door VGZ niet in strijd is met de Gedragscode Goed Zorgverzekeraarschap en dat VGZ voldoende rekening heeft gehouden met de belangen van Lamepro. De vorderingen van Lamepro worden afgewezen en zij wordt veroordeeld in de proceskosten.