ECLI:NL:RBGEL:2018:1897

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 april 2018
Publicatiedatum
25 april 2018
Zaaknummer
NL17.14484
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van verzetexploot in civiele procedure met betrekking tot uiterste verschijndag

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, is op 11 april 2018 een vonnis in verzet gewezen. De zaak betreft een civiele procedure waarin [eiser] en [verweerder] betrokken zijn. Het verzet is ingesteld tegen een eerder verstekvonnis van 6 februari 2018. Het verzetexploot, dat op 6 maart 2018 is betekend, vermeldt niet de uiterste verschijndag waarop [eiser] in de verzetprocedure kan verschijnen. Dit is in strijd met de wettelijke vereisten zoals vastgelegd in de artikelen 146 lid 1 en 30a lid 3 onder c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank wijst erop dat het ontbreken van deze informatie kan leiden tot onzekerheid over de vertegenwoordiging van de oorspronkelijke eiser en de voortgang van de procedure. De rechtbank heeft [verweerder] de gelegenheid gegeven om dit verzuim te herstellen door een herstelexploot uit te brengen, waarin de uiterste verschijndag duidelijk wordt vermeld. Dit herstelexploot moet uiterlijk op 25 april 2018 bij de rechtbank worden ingediend. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan totdat het herstelexploot is ingediend.

Uitspraak

vonnis

_

RECHTBANK GELDERLAND
Civiel recht Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer: NL17.14484
Vonnis in verzet van 11 april 2018
in de zaak van
[Naam] ,
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
verweerster in het verzet,
hierna te noemen: [eiser] ,
in de verstekprocedure vertegenwoordigd door advocaat P.W.E. Hoezen,
tegen
[Naam] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder,
eiser in het verzet,
hierna te noemen: [verweerder] ,
advocaat M.G.W.M. Geurts.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het door deze rechtbank op 6 februari 2018 tussen [eiser] en [verweerder] bij verstek gewezen vonnis met nummer NL17.14484
- het verzetexploot.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Het verzetexploot is op 6 maart 2018 betekend aan het kantooradres van Hoezen voornoemd, zoals is voorzien in art. 63 lid 1 Rv. [verweerder] heeft dit exploot op 12 maart 2018 bij de rechtbank ingediend. De rechtbank heeft Hoezen per e-mail van de indiening mededeling gedaan. [eiser] heeft in de verzetprocedure tot op heden niet van zich laten horen.
2.2.
Anders dan in art. 146 lid 1 j° art. 30a lid 3 onder c Rv is voorgeschreven, vermeldt het verzetexploot niet de dag waarop [eiser] ten laatste in de verzetprocedure kan verschijnen. De oproeping tegen een uiterste verschijndag is nodig omdat anders onzekerheid erover kan blijven bestaan of de oorspronkelijke eiser nog wel wordt vertegenwoordigd door de eerder voor hem optredende advocaat of door een andere advocaat en of de oorspronkelijke eiser wel op de hoogte is geraakt van de voortzetting van de procedure op tegenspraak, indien, zoals in het onderhavige geval, naar aanleiding van de mededeling van de rechtbank van de indiening van het verzetexploot aan de eerder voor de oorspronkelijke eiser optredende advocaat, niets wordt vernomen. In aanmerking genomen dat tussen het verstekvonnis en het verzetexploot geruime tijd kan verstrijken, kan er niet zonder meer vanuit worden gegaan dat de advocaat naar wie bericht is gestuurd nog voor de oorspronkelijke eiser optreedt, nog bereikbaar is op hetzelfde (e-mail)adres of zelfs nog in functie is. Afgezien van de ongewisheid of de oorspronkelijke eiser van het verzet op de hoogte is geraakt, is ook voor de rechtbank moeilijk te bepalen hoe de procedure verder moet indien niet duidelijk is of de oorspronkelijke eiser nog wel wordt vertegenwoordigd door een advocaat en in die zin nog steeds als verschenen moet worden aangemerkt. Indien er, ook al ontbreekt elk bericht, zonder meer van zou worden uitgegaan dat de eerdere advocaat nog voor de oorspronkelijke eiser optreedt en een mondelinge behandeling wordt bepaald, is het mogelijk dat voor de oorspronkelijke eiser niemand verschijnt, zonder dat duidelijk is waarom niet. Al deze onzekerheid kan alleen worden vermeden door aanzegging van een uiterste verschijndag in het verzetexploot. Dan is er een formeel moment waarop de oorspronkelijke eiser uiterlijk van zich moet hebben laten horen. Laat hij niets van zich horen dan is daarmee duidelijk dat hij niet langer wordt vertegenwoordigd door een advocaat en niet langer als verschenen heeft te gelden. Uit de wetsgeschiedenis kan niet worden afgeleid dat naar de bedoeling van de wetgever zonder aanzegging van een uiterste verschijndag zou kunnen worden volstaan met enkele mededeling door de rechtbank van indiening van het verzetexploot aan de laatstelijk voor de oorspronkelijke eiser opgetreden hebben advocaat. De rechtbank zal [verweerder] gelegenheid geven dit verzuim te herstellen. Daartoe dient [verweerder] [eiser] met instandhouding van het verzetexploot bij herstelexploot alsnog aan te zeggen dat [eiser] ten minste twee weken en uiterlijk zes maanden na de dag van betekening van dit herstelexploot in de verzetprocedure kan verschijnen. Een afschrift van het op 6 maart 2018 betekende oproepingsbericht moet worden meebetekend.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
bepaalt dat [verweerder] een herstelexploot laat uitbrengen op de in 2.2 bedoelde wijze en voorts dat [verweerder] dit exploot uiterlijk op 25 april 2018 bij de rechtbank zal indienen,
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2018.