In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, is behandeld, gaat het om een incident betreffende de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter in een geschil tussen de eiser, handelend onder de naam Overland Adventure, en de gedaagde, de rechtspersoon United States Thermoelectric Consortium (USTC) uit de Verenigde Staten. De eiser vordert een verklaring voor recht dat USTC aansprakelijk is voor schade als gevolg van de opzegging van een distributieovereenkomst. De rechtbank moet beoordelen of zij bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen, gezien de internationale aspecten van het geschil.
De eiser heeft in Nederland een onderneming en heeft producten van USTC verkocht. USTC betwist de bevoegdheid van de Nederlandse rechter en stelt dat er geen distributieovereenkomst tot stand is gekomen. De rechtbank overweegt dat de rechtsmacht van de Nederlandse rechter moet worden beoordeeld aan de hand van de relevante artikelen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Europese regelgeving. De rechtbank komt tot de conclusie dat de Nederlandse rechter bevoegd is, omdat de distributieovereenkomst onder Nederlands recht valt en de uitvoering van de overeenkomst in Nederland heeft plaatsgevonden.
De rechtbank wijst het gevorderde af en veroordeelt USTC in de proceskosten. Tevens wordt een comparitie bevolen om verdere inlichtingen te verkrijgen en te onderzoeken of partijen tot een minnelijke regeling kunnen komen. De zaak wordt op een later moment opnieuw op de rol gezet voor het bepalen van de datum van de comparitie.