ECLI:NL:RBGEL:2018:1642

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 april 2018
Publicatiedatum
12 april 2018
Zaaknummer
05/820222-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verkeersdelict met gevaarzettend gedrag en werkstraf opgelegd

Op 12 april 2018 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een man die werd beschuldigd van het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde feit, namelijk het veroorzaken van het ongeval, maar achtte wel bewezen dat hij gevaarzettend verkeersgedrag had vertoond. De verdachte had op 3 oktober 2015 te Didam, gemeente Montferland, met een snelheid van 100 à 110 km/u ingehaald in een flauwe bocht, terwijl de maximumsnelheid ter plaatse 80 km/u was. Dit gedrag leidde tot een aanrijding met een andere auto, waarbij zowel de verdachte als zijn inzittende, [slachtoffer], ernstig gewond raakten. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om vast te stellen dat het gedrag van de verdachte de directe oorzaak van het ongeval was. De officier van justitie had een gevangenisstraf van drie maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid van 18 maanden geëist, maar de rechtbank legde een werkstraf van 80 uren op, met een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor vier maanden en een proeftijd van één jaar. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte, waaronder de ouderdom van het feit.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/820222-15
Datum uitspraak : 12 april 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
thans gedetineerd te [detentieadres] .
raadsman: mr. J.A. Schadd, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 27 september 2017, 16 januari 2018 en 29 maart 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 3 oktober 2015 te Didam, gemeente Montferland,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig(personenauto),
komende uit de richting van de Ruigenhoek en gaande in de richting van de Edisonstraat, daarmee rijdende over de weg, de Hengelderweg, roekeloos, zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden,
hierin bestaande dat verdachte met de bestuurder van een ander motorrijtuig (personenauto) een wedstrijd, als bedoel in artikel 10 van de Wegenverkeerswet 1994 heeft gehouden en/of daaraan
heeft deelgenomen, waarbij hij, verdachte met een hogere snelheid/snelheden heeft gereden,
dan de voor hem/hen geldende maximum toegestane snelheid/snelheden en/of in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto) zodanig heeft geregeld dat hij, verdachte in staat was dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen de
afstand waarover hij die weg (de Hengelderweg) kon overzien en waarover deze vrij was en/of met een snelheid gelegen tussen de 100 en 110 kilometer per uur, in elk geval met een grotere snelheid dan de aldaar voor hem, verdachte geldende maximum snelheid van 80 kilometer per uur, dat andere voor hem, verdachte uit op die weg (de Hengelderweg) rijdende motorrijtuig (personenauto),
-welk ander motorrijtuig (personenauto) op dat moment ook met een hogere snelheid dan de
aldaar maximaal toegestane snelheid van 80 kilometer per uur reed-,
via het voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte van die weg,
(de Hengelderweg) is gaan inhalen, waarbij het door hem, verdachte bestuurde
motorrijtuig (personenauto) in botsing of in aanrijding is gekomen met dat andere motorrijtuig (personenauto)en/of met dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto),
gelet op zijn, verdachtes rijrichting, naar links heeft gestuurd en/of naar links is gegaan en/of
in een slip is geraakt en/of in de gezien zijn verdachtes rijrichting, linker berm van die weg (de Hengelderweg)is terechtgekomen en/of tegen een in die berm staande lantaarnpaal en/of boom/bomen en/of een hekwerk gebotst en/of één of meermalen over de kop is geslagen,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan en/of welk feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij, verdachte een krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden en/of gevaarlijk heeft ingehaald;
artikel 175 lid 3 WVW94
art 6 Wegenverkeerswet 1994
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 3 oktober 2015 te Didam, gemeente Montferland,
als bestuurder van een motorrijtuig(personenauto), komende uit de richting van de
Ruigenhoek en gaande in de richting van de Edisonstraat, daarmee heeft gereden
over de weg, de Hengelderweg en met een snelheid gelegen tussen de 100 en 110 kilometer per uur, in elk geval met een grotere snelheid dan de aldaar voor hem, verdachte geldende maximum snelheid van 80 kilometer per uur, een ander voor hem, verdachte uit op die
weg (de Hengelderweg) rijdend motorrijtuig(personenauto),
-welk ander motorrijtuig (personenauto)op dat moment ook met een hogere snelheid dan de
aldaar maximaal toegestane snelheid van 80 kilometer per uur reed-,
via het voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte van die weg, (de
Hengelderweg) is gaan inhalen, waarbij het door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto) in botsing of in aanrijding is gekomen met dat andere motorrijtuig (personenauto)en/of met dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto),
gelet op zijn, verdachtes rijrichting, naar links heeft gestuurd en/of naar links is
gegaan en/of in een slip is geraakt en/of in de gezien zijn verdachtes rijrichting, linker berm van die weg (de Hengelderweg)is terechtgekomen en/of tegen een in die berm staande lantaarnpaal en/of boom/bomen en/of een hekwerk gebotst en/of één of meermalen over de kop is geslagen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 3 oktober 2017 tussen 01:00 uur en 02:00 uur reed verdachte samen met [slachtoffer] in zijn auto vanaf Didam naar Zevenaar. Ze kwamen uit de richting van de Ruigenhoek en reden in de richting van de Edisonstraat. [naam] reed als bestuurder in de auto voor hem. Verdachte en [naam] reden rond de 100 à 110 kilometer per uur [2] , terwijl ter plaatse een maximum snelheid van 80 kilometer per uur gold [3] . Op de Hengelderweg in Didam wilde verdachte, in een flauwe bocht, [naam] inhalen. Verdachte heeft naar links gestuurd en is gaan inhalen. Verdachte is vervolgens met de auto van [naam] in botsing gekomen, en daarna in een slip geraakt, in de berm terecht gekomen [4] en meermalen over de kop geslagen [5] . Verdachte heeft daarbij een in de berm staande lantaarnpaal, boom en hekwerk geraakt. [6] Zowel verdachte als [slachtoffer] zijn bij het ongeval ernstig gewond geraakt.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 doordat verdachte, door zijn schuld, in botsing is gekomen met de auto van [naam] en daardoor in een slip is geraakt en dat [slachtoffer] door dit ongeval zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het primair en subsidiair tenlastegelegde.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank kan op basis van de bewijsmiddelen niet vaststellen hoe verdachte in botsing is gekomen met auto van [naam] . Verdachte heeft weliswaar met te hoge snelheid ingehaald in een flauwe bocht maar het blijkt niet uit het dossier dat dit de oorzaak is geweest van het ongeval. Volgens verdachte maakte [naam] een onverwachte stuurbeweging naar links, waardoor de auto van [naam] tegen zijn auto aan kwam. [naam] heeft dit ontkend. Omdat ander bewijs ontbreekt, is het niet mogelijk vast te stellen wat er feitelijk is voorgevallen en wat de oorzaak voor het ongeval is geweest. Dit maakt dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat het ongeval, waarbij [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel is toegebracht, aan de schuld van verdachte te wijten is.
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het primair tenlastegelegde.
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte gevaar zettend verkeersgedrag heeft veroorzaakt door met 100 à 110 kilometer per uur te gaan inhalen in een flauwe bocht, terwijl ter plaatse een maximum toegestane snelheid van 80 kilometer per uur gold. De rechtbank acht daarmee het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder
feit 1 subsidiairtenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks3 oktober 2015 te Didam, gemeente Montferland,
als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), komende uit de richting van de
Ruigenhoek en gaande in de richting van de Edisonstraat,
daarmeeheeft gereden
over de weg, de Hengelderweg en met een snelheid gelegen tussen de 100 en 110 kilometer per uur,
in elk geval met een grotere snelheid dan de aldaar voor hem, verdachte geldende maximum snelheid van 80 kilometer per uur,een ander voor hem, verdachte,
uitop die
weg (de Hengelderweg) rijdend motorrijtuig (personenauto),
-welk ander motorrijtuig (personenauto) op dat moment ook met een hogere snelheid dan de
aldaar maximaal toegestane snelheid van 80 kilometer per uur reed-,
via het voor het tegemoetkomend verkeer bestemde weggedeelte van die weg,
(de Hengelderweg) is gaan inhalen, waarbij het door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto) in botsing
of in aanrijdingis gekomen met dat andere motorrijtuig (personenauto) en
/ofmet dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto),
gelet op zijn, verdachtes rijrichting, naar links heeft gestuurd
en/of naar links is
gegaanen
/ofin een slip is geraakt en
/ofin de gezien zijn verdachtes rijrichting, linker berm van die weg (de Hengelderweg)is terechtgekomen en
/oftegen een in die berm staande lantaarnpaal en
/ofboom
/bomenen
/ofeen hekwerk is gebotst en
/of één ofmeermalen over de kop is geslagen, door welke gedraging
(en
)van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt,
en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
“Overtreding van artikel 5 Wegenverkeerswet 1994”

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.
6. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 primair zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden en tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 18 maanden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft tot integrale vrijspraak gepleit en heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 28 november 2017.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan gevaarzettend verkeersgedrag. Verdachte wilde in de betreffende nacht samen met een aantal vrienden nog naar een café in Zevenaar. Ze zijn vanuit Didam vertrokken met twee auto’s. Tijdens de rit naar Zevenaar hebben beide voertuigen bewust harder gereden dan de maximaal toegestane snelheid. Verdachte heeft de auto van [naam] op enig moment ingehaald en is daarbij in botsing met deze auto gekomen. Daarna is de auto van verdachte in een slip geraakt en tegen een lantaarnpaal, een boom en een hekwerk gebotst. Hierbij zijn verdachte en zijn inzittende [slachtoffer] zwaar gewond geraakt.
Gelet op de omstandigheden waaronder het ongeval is gebeurd en de ernstige gevolgen die dit voor de inzittende [slachtoffer] heeft gehad, zal de rechtbank een straf opleggen die hoger is dan normaliter geldt voor het veroorzaken van gevaar op de weg. De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte rekening met de ouderdom van het feit en toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank acht daarom een werkstraf van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk met, gelet op de ouderdom van het feit, een proeftijd van 1 jaar op zijn plaats.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 5, 177, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 Spreekt verdachte vrij van het onder
feit 1 primairtenlastegelegde feit.
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
werkstrafgedurende
80 (tachtig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
40 (veertig) dagen;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het
onder feit 1 subsidiairbewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de duur van
4 (vier) maanden;
 bepaalt, dat deze bijkomende straf,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van
1 jaaraan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.S.M. Bak (voorzitter),
mr. M.G.J. Post en mr, T.C. Henniphof, rechters,
in tegenwoordigheid van L.J.M. Visser, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op
12 april 2018.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, district Achterhoek West, Team Doetinchem, maakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2015482238, gesloten op 22 december 2015 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 17 en proces-verbaal van verhoor van getuige [naam] , p. 12
3.Proces-verbaal Verkeersongevalsanalyse, p. 23
4.Verklaring verdachte ter zitting d.d. 27 september 2017
5.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam] , p. 12
6.Proces-verbaal Verkeersongevalsanalyse, p. 23