ECLI:NL:RBGEL:2018:1616

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 april 2018
Publicatiedatum
11 april 2018
Zaaknummer
05/720384-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overval op Scapino in Winterswijk met geweld en bedreiging

Op 10 april 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 18-jarige jongeman die op 14 juli 2017 een overval heeft gepleegd op de Scapino in Winterswijk. De verdachte heeft, gewapend met een voorwerp dat op een vuurwapen leek, twee medewerksters van de winkel bedreigd en een bedrag van € 1.835,- weggenomen. Tijdens zijn vlucht bedreigde hij een man die hem achtervolgde met hetzelfde voorwerp. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor diefstal met geweld en bedreiging, en hem een gevangenisstraf van drie jaar opgelegd, waarvan één jaar voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was dat de verdachte de overval had gepleegd, ondanks zijn ontkenning. De rechtbank nam daarbij de verklaringen van de slachtoffers en getuigen in overweging, evenals het bewijs dat in de woning van de verdachte was aangetroffen, waaronder een bivakmuts en een plattegrond van de Scapino. De rechtbank vond de feiten ernstig, gezien de impact op de slachtoffers en de samenleving. De verdachte kreeg ook een schadevergoeding opgelegd aan de benadeelde partij, [slachtoffer 2], ter hoogte van € 1.927,06, inclusief immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/720384-17
Datum uitspraak : 10 april 2018
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] ,
op dit moment gedetineerd te P.I. Arnhem - HvB Arnhem Zuid te Arnhem.
Raadsman: mr. R. Stam, advocaat te Doetinchem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 maart 2018.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op of omstreeks 14 juli 2017 te Winterswijk met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (te weten ongeveer euro 1.835,-(achttienhonderdenvijfendertig)), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Scapino(filiaal [straatnaam] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij -verdachte-;
- ( met kracht) de toegangsdeur van voornoemde winkel heeft opengeduwd/gedrukt en/of
- de winkel is binnengedrongen en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] met een bivakmuts over het gezicht, althans met gezichtsverhullende kleding tegemoet is getreden en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft (voort)geduwd (verder de winkel in) en/of
- tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (op dreigende/intimiderende toon) heeft gezegd/geroepen: " Ik ga jullie niks doen. Ik wil alleen geld hebben." en/of "Ik wil naar de kamer met slot" en/of "Schiet op, schiet op" en/of "opschieten, snel, snel", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een vuurwapen, althans een daarop gelijkend (voor afdreiging geschikt) voorwerp heeft getoond en/of daarmee zwaaiende bewegingen heeft gemaakt en/of dat vuurwapen op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gericht (gehouden);
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
hij op of omstreeks 14 juli 2017 te Winterswijk met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld(te weten ongeveer euro 1.835,-(achttienhonderdenvijfendertig)), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan De Scapino (filiaal [straatnaam] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij -verdachte-;
- ( met kracht) de toegangsdeur van voornoemde winkel heeft opengeduwd/gedrukt en/of
- de winkel is binnengedrongen en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] met een bivakmuts over het gezicht, althans met gezichtsverhullende kleding tegemoet is getreden en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft (voort)geduwd (verder de winkel in) en/of - tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (op dreigende/intimiderende toon) heeft gezegd/geroepen: " Ik ga jullie niks doen. Ik wil alleen geld hebben." en/of "Ik wil naar de kamer met slot" en/of "Schiet op, schiet op" en/of "opschieten, snel, snel", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of - aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een vuurwapen, althans een daarop gelijkend (voor afdreiging geschikt) voorwerp heeft getoond en/of daarmee zwaaiende bewegingen heeft gemaakt en/of dat vuurwapen op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gericht (gehouden);
2.
hij op of omstreeks 14 juli 2017 te Winterswijk [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen "Rot op, donder op", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of daarbij opzettelijk dreigend aan die [slachtoffer 3] een pistool, althans een vuurwapen, althans een daarop gelijkend (voor afdreiging geschikt) voorwerp getoond/voorgehouden
en/of op die [slachtoffer 3] heeft gericht (gehouden).
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Ten aanzien van feit 1
Op 14 juli 2017 rond 9.00 uur is van de Scapino in Winterswijk (filiaal [straatnaam] ) een bedrag weggenomen van € 1.835,-. Een man wist de toegangsdeur van de Scapino open te drukken en binnen te komen toen medewerksters [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] de winkel openden. [2] Het gezicht van de man was bedekt met iets wat op een bivakmuts leek. De man duwde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] verder de winkel in. De man zei: “ik ga jullie niks doen. Ik wil alleen geld hebben. Ik wil naar de kamer met slot. Opschieten, snel snel” [3] en “Schiet op. Schiet op.” [4] De man had (minstgenomen) een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn handen en zwaaide er wat mee. [5] Medewerkster [slachtoffer 1] pakte een portemonnee en een sealbag uit de kluis. De man pakte de sealbag uit haar handen en pakte de op de grond gevallen portemonnee van de grond. [6]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aan de hand van een schriftelijk requisitoir gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1, primair en feit 2 tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft de bewijsmiddelen opgesomd en heeft met betrekking tot feit 1 naar voren gebracht dat ondanks de belastende, in de richting van verdachte wijzende bewijsmiddelen, verdachte ervoor kiest geen redelijke, de bewijsmiddelen ontzenuwende verklaring af te leggen. Onder deze omstandigheden kan ook het stilzwijgen van verdachte worden betrokken in de bewijsvoering tegen verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aan de hand van een pleitnota naar voren gebracht dat verdachte ontkent en dat er geen hard bewijs tegen hem is. De bij verdachte aangetroffen bivakmuts wijkt opvallend af van de bivakmuts zoals die is omschreven door diverse getuigen. Daarnaast is de herkomst van de in zijn woning gevonden plattegrond, die lijkt op de indeling van de Scapino, niet duidelijk en is het daarop aangetroffen handschrift niet van verdachte. Ten slotte zijn de nodige vraagtekens te plaatsen bij het door verbalisant [verbalisant] opgetekende verhaal, te weten dat hij van [naam 1] zou hebben gehoord wie de dader is, alsmede bij de herkenning van verdachte door [slachtoffer 2] . Er is gerede twijfel aangaande de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde. De raadsman pleit daarom voor vrijspraak.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
Vast staat dat er op 14 juli 2017 van de Scapino in Winterswijk een bedrag is weggenomen van € 1.835,- en dat de dader hierbij geweld heeft gebruikt. De rechtbank moet de vraag beantwoorden of het verdachte is geweest die de overval heeft gepleegd. De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is en overweegt hiertoe als volgt.
Verbalisant [verbalisant] werd op 14 juli 2017 omstreeks 14.00 uur gebeld door [naam 1] . [naam 1] vertelde [verbalisant] het volgende. [naam 2] had hem die ochtend verteld dat verdachte (zijn zwager) vanmorgen bij hem aan de deur, adres [adres 2] , was geweest. Verdachte was op de fiets en zou erg zenuwachtig zijn overgekomen. Hij vertelde dat hij onderdak zocht omdat hij net de Scapino in Winterswijk had overvallen. [naam 2] heeft verdachte weggestuurd. [7] Hoewel [naam 2] bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat hij zich niets van een dergelijk gesprek met [naam 1] en verdachte weet te herinneren, heeft de rechtbank geen reden om aan het door [verbalisant] op ambtseed opgemaakte proces-verbaal te twijfelen, te meer nu [naam 1] bij de rechter-commissaris heeft bevestigd dat hij contact heeft gehad met [verbalisant] en dat [naam 2] hem iets heeft verteld over de overval. [8] Dat hij zich tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris (8 maanden na de overval) geen details kan herinneren, doet hier niet aan af. De rechtbank stelt bovendien vast dat slechts enkele uren na de overval de naam van verdachte door [naam 2] in het bijzijn van [naam 1] werd genoemd, en [naam 1] bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat hij verdachte op dat moment niet kende en niet eerder met [naam 2] over hem heeft gesproken. Gelet op dit korte tijdsverloop en de omstandigheid dat [naam 1] een naam noemt die hij nog niet eerder had gehoord vindt de rechtbank het niet aannemelijk dat het verhaal op geruchten zou berusten, zoals door de raadsman naar voren is gebracht.
Daarnaast heeft [slachtoffer 2] verdachte herkend toen hij op 8 oktober 2017 langs de cafetaria liep waar zij op dat moment zat. [9] De rechtbank is het eens met de raadsman en de officier van justitie dat deze herkenning vraagtekens kan oproepen als gevolg van de kennis die [slachtoffer 2] had vanwege een eerder door haar geziene foto van verdachte op Facebook. [slachtoffer 2] herkende verdachte echter ook aan zijn houding, uitstraling, de manier waarop hij bewoog en zijn stemgeluid, zoals ze dit op een filmpje van Snapchat had gehoord. [10] Dit zijn authentieke herkenningspunten die kunnen bijdragen aan het bewijs.
Voorts is op 13 november 2017 in de woning van verdachte een donkergekleurde muts aangetroffen. Er waren gaten in de muts gemaakt waartussen een zwarte tie-rip was bevestigd. De muts fungeerde als bivakmuts. Ook werd een plattegrond aangetroffen onder het zitkussen van een zwarte fauteuil. [11] De indeling van de plattegrond komt overeen met de indeling van de Scapino aan de [straatnaam] in Winterswijk. [12]
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben de muts omschreven als groen met camouflage print en grote gaten voor de ogen [13] respectievelijk een camouflagekleur lapje waarvan het ooggedeelte geknipt was. Het leek op een zelfgemaakte bivakmuts. [14] Deze omschrijvingen passen naar het oordeel van de rechtbank bij de aangetroffen bivakmuts die afhankelijk van de lichtinval donkergrijs danwel legergroen gekleurd is. [15] De omvang van de gaten in de bivakmuts kan verschillen afhankelijk van de manier waarop de bivakmuts gedragen wordt. [16] Dat getuigen wisselend verklaren over de bivakmuts is gelet hierop niet vreemd.
Gelet op voormelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien, vindt de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder feit 1, primair heeft begaan.
Het alternatieve scenario dat verdachte heeft geschetst omtrent het gebruik van de bivakmuts vindt de rechtbank niet aannemelijk. Verdachte heeft pas nadat het onderzoek bij de politie was afgerond een verklaring afgelegd en hier vervolgens geen enkele onderbouwing van gegeven. Zo wil hij de naam van de vriendin niet noemen met wie hij de bivakmuts zou gebruiken tijdens de seks. Omtrent de gevonden plattegrond heeft verdachte verklaard dat er vrienden en kennissen van hem en zijn moeder in de woning langskomen. De rechtbank begrijpt dit aldus dat een ander de plattegrond in de woning zou moeten hebben verstopt. Ook dit scenario is op geen enkele wijze door verdachte onderbouwd en komt de rechtbank bovendien hoogst onwaarschijnlijk voor. Dat ten slotte het handschrift op de plattegrond niet het handschrift van verdachte is, zoals door de raadsman naar voren is gebracht, bevreemdt de rechtbank niet. Verdachte werkte immers zelf niet bij de Scapino, een reële mogelijkheid is dat verdachte de plattegrond van/via een derde heeft verkregen.
Ten aanzien van feit 2
[slachtoffer 3] heeft op 14 juli 2017 de man die de diefstal op de Scapino in Winterswijk had gepleegd achtervolgd op de fiets. De man richtte een voorwerp dat een vuurwapen in de vorm van een pistool was, op [slachtoffer 3] en riep: “Rot op. Donder op.” [17] Getuige [getuige] zag dat [slachtoffer 3] achter de dader van de overval aan fietste. [18] Nu de rechtbank bewezen vindt dat verdachte het ten laste gelegde onder feit 1, primair, heeft begaan, en derhalve vast staat dat verdachte een op een vuurwapen gelijkend en voor afdreiging geschikt voorwerp bij zich droeg, vindt de rechtbank de verklaring van aangever dat hij de achtervolging heeft gestaakt vanwege het feit dat hij bedreigd werd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aannemelijk en daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onder feit 2 heeft begaan.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 primair en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks14 juli 2017 te Winterswijk met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (te weten ongeveer euro 1.835,-(achttienhonderdenvijfendertig)),
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan de Scapino (filiaal [straatnaam] ),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld
en/of gevolgdvan
geweld en/ofbedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden, gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij -verdachte-;
- ( met kracht) de toegangsdeur van voormelde winkel heeft open
geduwd/gedrukt en
/of
- de winkel is binnengedrongen en
/of
- die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] met een bivakmuts over het gezicht,
althans met gezichtsverhullende kledingtegemoet is getreden en
/of
- die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2] heeft (voort)geduwd (verder de winkel in) en
/of
- tegen die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2]
(op dreigende/intimiderende toon)heeft gezegd
/geroepen: " Ik ga jullie niks doen. Ik wil alleen geld hebben." en
/of"Ik wil naar de kamer met slot" en
/of"Schiet op, schiet op" en
/of"opschieten, snel, snel",
althans woorden van gelijke aard of strekkingen
/of
- aan die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] een
vuurwapen, althans een daaropop een vuurwapen gelijkend (voor afdreiging geschikt) voorwerp heeft getoond en
/ofdaarmee zwaaiende bewegingen heeft gemaakt
en/of dat vuurwapen op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gericht (gehouden);
2.
hij op
of omstreeks14 juli 2017 te Winterswijk [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen "Rot op, donder op",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekkingen
/ofdaarbij opzettelijk dreigend aan die [slachtoffer 3]
een pistool, althans een vuurwapen, althanseen
daarop een vuurwapen gelijkend (voor afdreiging geschikt) voorwerp
getoond/voorgehouden en/ofop die [slachtoffer 3] heeft gericht (gehouden).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
diefstal voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om de diefstal gemakkelijk te maken.
Ten aanzien van feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder feit 1, primair en feit 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval op de Scapino. Gebruikmakend van een wapen heeft verdachte twee medewerksters door de winkel geduwd, hen bedreigd en een som geld weggenomen. Daarnaast heeft verdachte tijdens zijn vlucht een te hulp schietende [slachtoffer 3] , die hem op de fiets achtervolgde, met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bedreigd.
Verdachte heeft zich door het begaan van deze feiten schuldig gemaakt aan een zware vorm van criminaliteit. Verdachte heeft door zijn handelen niet alleen de medewerksters van de Scapino, maar ook omstanders geconfronteerd met zijn daden. Dit geldt met name voor [slachtoffer 3] , die zijn dappere achtervolging met een bedreiging met een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) heeft moeten bekopen. Het is algemeen bekend dat gewapende overvallen als deze zeer ingrijpend zijn en grote impact hebben op de slachtoffers, zoals ook blijkt uit het door slachtoffer [slachtoffer 2] ter zitting uitgeoefende spreekrecht. Daarnaast veroorzaakt het grote onrust in de samenleving in het algemeen.
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden. Ten voordele van verdachte weegt de rechtbank mee dat verdachte nog niet eerder door justitie voor een misdrijf is veroordeeld. Ook wordt rekening gehouden met zijn jeugdige leeftijd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden is. Zij zal daarom aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van 3 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.

8.Inbeslaggenomen goederen

Jas [slachtoffer 1]
De jas dient te worden teruggegeven aan de rechtmatige eigenaar, [slachtoffer 1] . Het beslag
dient daarom te worden opgeheven.
Bivakmuts en plattegrond
De inbeslaggenomen bivakmuts en plattegrond dienen te worden onttrokken aan het verkeer,
aangezien ze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
9. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder feit 1 bewezenverklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 177,06 voor materiële schade en een bedrag van € 1.750,- voor immateriële schade.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij volledig toe te wijzen. Tevens heeft de officier van justitie verzocht dat de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f wordt opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht, nu hij vrijspraak heeft bepleit, de vordering niet-ontvankelijk te verklaren dan wel af te wijzen.
Beoordeling door de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, vast komen te staan dat benadeelde partij [slachtoffer 2] als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
De rechtbank zal de vordering voor wat betreft de gevorderde materiële schade volledig toewijzen. Het bedrag van € 177,06 is voldoende onderbouwd.
Voor wat betreft de immateriële schade is de rechtbank van oordeel dat het gevorderde bedrag passend is bij de ernst van het bewezenverklaarde feit en de door de benadeelde partij opgelopen schade. De rechtbank zal daarom ook het bedrag van € 1.750,- toewijzen.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag met inbegrip van de wettelijke rente vanaf 14 juli 2017 ten behoeve van genoemde benadeelde partij.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36f, 57, 285 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van
3 (drie) jaren;
- Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
1 (één) jaar niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van de voorwaarde dat verdachte zich niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de proeftijd drie jaren bedraagt;
- beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

gelast de teruggave van:
- de jas van [slachtoffer 1] ;

onttrekt aan het verkeer:
- de bivakmuts en
- de plattegrond.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
 veroordeelt veroordeelde ten aanzien van feit 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] , van een bedrag van
€ 1.927, 06(negentienhonderdenzevenentwintig euro en zes cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 juli 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
 legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 2] , van een bedrag van
€ 1.927, 06(negentienhonderdenzevenentwintig euro en zes cent) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 juli 2017 tot aan de dag der algehele voldoening met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom 29 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
Dit vonnis is gewezen door mr. C.J.M. van Apeldoorn (voorzitter), mr. S.A. van Hoof en mr. A. Zuil (rechters) in tegenwoordigheid van mr. E. Bruinsma-Visscher (griffier) en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 april 2017.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door hoofdagent [naam 1] ev Rijks van de politie Oost Nederland, districtsrecherche Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer ON3R017064 GRUS, gesloten op 18 januari 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte, [slachtoffer 1] , p. 175 en 176 en proces-verbaal van bevindingen, p. 181.
3.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 2] , p. 194.
4.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 176.
5.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 2] , p. 194.
6.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 176.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 240.
8.Proces-verbaal van verhoor [naam 1] bij de rechter-commissaris op 20 maart 2018, R.C.-nummer 17/2421.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , p. 258 en 259.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , p. 259 en 260.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 290 + foto plattegrond, p. 292 + foto muts, p. 293.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 294.
13.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 177
14.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , p. 195.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 422.
16.Proces-verbaal van bevindingen, foto’s bivakmuts, p. 423 – 426.
17.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] , p. 190.
18.Proces-verbaal van verhoor getuige, [getuige] , p. 207.