ECLI:NL:RBGEL:2018:133
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering exploitatievergunning voor coffeeshop op basis van schijnbeheer
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 12 januari 2018 uitspraak gedaan over de weigering van een exploitatievergunning voor een coffeeshop in Arnhem. De burgemeester had de aanvraag om een exploitatievergunning afgewezen op basis van de conclusie dat de in de aanvraag vermelde beheerder niet de enige feitelijk leidinggevende was. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester terecht tot sluiting van de coffeeshop had besloten. Eiser, de exploitant van de coffeeshop, had eerder een aanvraag ingediend voor verlenging van de exploitatievergunning, maar deze was afgewezen. De rechtbank stelde vast dat de burgemeester zich had gebaseerd op een bestuurlijke rapportage en een proces-verbaal van bevindingen, waarin werd geconcludeerd dat er sprake was van schijnbeheer. Eiser betwistte de juistheid van deze rapportages en voerde aan dat hij niet verantwoordelijk was voor de activiteiten die tot het strafrechtelijk onderzoek leidden. De rechtbank oordeelde echter dat de burgemeester op goede gronden had besloten tot de weigering van de vergunning en de sluiting van de coffeeshop. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester redelijkerwijs kon aannemen dat de feitelijke toestand niet overeenkwam met de aanvraag voor de vergunning. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard.