Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
“Ik liep op het voetpad gelegen op het Piet Moeskoppad te Nijmegen (…) naast het fietspad ter hoogte van een voetbalveldje. Ik liep aan de voor mij gezien linkerkant van de weg richting de wijk Hillekensacker te Nijmegen. (…) Opeens werd ik van achteren aangereden. Ik werd aan mijn rechterbovenarm geraakt. Door deze aanrijding kwam ik ten val. Ik zag dat ik aangereden was door een man op een scooter.” [9]
“Ik heb het gedaan; Ik reed; Ik heb teveel alcohol op; Ik heb ook nog eens geen rijbewijs.” [10]
3.Bewezenverklaring
of omstreeks24 april 2016 te Nijmegen in de gemeente Nijmegen , als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (tweewielige bromfiets), gaande in de richting Hillekensacker, daarmee rijdende op de weg, het fietspad, genaamd het Piet Moeskoppad
, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig
, onoplettend en/of onachtzaamheeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
, althans na het gebruik van een niet onaanzienlijke hoeveelheid alcoholen
/of
,genaamd Piet Moeskoppad) en
/of
/of
/ofgeheel of gedeeltelijk op het langs dat fietspad (Piet Moeskoppad) gelegen voetpad is terecht gekomen en
/of
/of
is gebotst tegen, in elk gevalin aanrijding is gekomen met een op dat voetpad lopende
, althans zich bevindendevoetganger, ten gevolge waarvan die voetganger ten val is gekomen,
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht
, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
of omstreeks24 april 2016 te Nijmegen, als bestuurder van een motorrijtuig (tweewielige bromfiets) dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 2,02 milligram
, in elk geval hoger dan 0,2 milligramalcohol per milliliter bloed bleek te zijn,
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
werkstrafgedurende
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
80 (tachtig) uren,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een
proeftijdvan
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
ontzegtverdachte
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een
proeftijdvan
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;