In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 23 maart 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de waardering van onroerende zaken onder de Wet WOZ. Eiser, eigenaar van een woning en een schuur, betoogde dat deze onroerende zaken als één samenstel moesten worden aangemerkt om te voorkomen dat hij energiebelasting moest betalen over de stroom die met zonnepanelen op de schuur werd opgewekt. De rechtbank oordeelde dat de afstand van 400 meter tussen de woning en de schuur, evenals de aanwezigheid van andere objecten tussen deze twee, niet voldeed aan de vereisten voor een samenstel zoals bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ. De enkele omstandigheid dat de zonnepanelen op de schuur stroom voor de woning opwekken, was niet voldoende om te concluderen dat er sprake was van één onroerende zaak. De rechtbank wees het beroep van eiser ongegrond, waarbij zij opmerkte dat het aan de wetgever is om eventuele ongunstige situaties voor eiser op te lossen. De uitspraak werd gedaan door mr. F.M. Smit, rechter, in aanwezigheid van griffier S. Lensink MSc.