5.28Daarmee is nog niet gezegd dat sprake is van verschillende prestaties. Bezie ik de feiten van het onderhavige geval, dan dringt zich een vergelijking op met de zaak Everything Everywhere. Het lijkt mij dat het de klant gaat om de nieuwe wasmachine (of welk ander apparaat dan ook). Het is dan mooi meegenomen dat hij een servicecertificaat kan kopen die hem vrijwaart van allerlei ellende als het ding stuk gaat, maar op zichzelf heeft het certificaat geen afzonderlijk betekenis. Het beïnvloedt hooguit de keuze van de klant om bij belanghebbende het apparaat aan te schaffen (en niet bij een andere leverancier die geen servicecertificaten aanbiedt). En die beïnvloeding komt weer ten goede aan belanghebbendes omzet. Niet kan worden gezegd dat de verkrijging van het certificaat voor de klant een doel op zich is; het gaat de klant om de wasmachine (of welk apparaat hij ook gekocht heeft). Dat betekent dat de verstrekking van het servicecertificaat – een dienst – het fiscale lot van de hoofdprestatie – de levering – deelt. De totale prestatie moet worden gezien en behandeld als de levering van het apparaat.”
14. De rechtbank is van oordeel dat eiseres haar stelling dat de levering van het wedstrijdshirt om veiligheidsredenen nodig is, niet aannemelijk heeft gemaakt. Ook op andere manieren kunnen deelnemers zorgen voor geschikte en veilige kleding, waarbij ook geschikte schoenen en broek van belang zijn. Eiseres controleert bovendien niet op het dragen van het wedstrijdshirt. Zij heeft ter zitting verklaard dat controleren niet haalbaar is en ook uit concurrentieoverwegingen ongewenst wordt geacht. Een en ander maakt haar stelling over het veiligheidsbelang en over het voorschrift van de verzekeraar, welke stelling verder niet onderbouwd is, niet aannemelijk. De vermelding in de algemene voorwaarden is niet voldoende. Wel aannemelijk is dat de deelnemers het wedstrijdshirt zien als een trofee, maar juist daarom ligt het voor de hand dat ze het shirt niet aantrekken tijdens de obstacle run, omdat het dan erg vies kan worden. Daarmee stemt overeen dat de wedstrijdshirts doorgaans na de finish worden uitgedeeld, zoals tijdens de zitting door eiseres is verklaard.
15. De rechtbank gaat er gezien het voorgaande bij haar beoordeling vanuit dat het wedstrijdshirt niet nodig is om veilig te kunnen deelnemen aan de obstacle run. Duidelijk is verder dat het drinken van een biertje bij de finish evenmin nodig is om deel te kunnen nemen aan de obstacle run.
16. De primaire stelling van eiseres dat sprake is van één onsplitsbare prestatie faalt. Het verstrekken van het wedstrijdshirt en van het biertje is namelijk niet nodig om een obstacle run te kunnen organiseren. Er is ook geen sprake van dat de prestaties zo nauw met elkaar verbonden zijn dat zij objectief gezien één enkele ondeelbare economische prestatie vormen, waarvan splitsing kunstmatig zou zijn. Er is gemakkelijk en niet kunstmatig onderscheid mogelijk tussen de dienst die bestaat uit het verlenen van toegang tot de obstacle run en de levering van het wedstrijdshirt en de levering van het biertje. De door het Hof van Justitie gegeven hoofdregel dat elke prestatie voor de btw in beginsel als onderscheiden en zelfstandig moet worden beschouwd (zie r.o. 68 van het arrest Baštová), moet daarom worden gevolgd.
17. Vervolgens moet worden beoordeeld of bij de levering van het wedstrijdshirt en het biertje sprake is van bijkomende prestaties zoals bedoeld in het CPP-arrest. Het criterium daarvoor is dat een prestatie in het bijzonder als bijkomend bij een hoofdprestatie moet worden beschouwd, wanneer zij voor de klanten geen doel op zich is, maar een middel om de hoofdprestatie van de dienstverrichter zo aantrekkelijk mogelijk te maken.
18. De rechtbank is van oordeel dat zowel de levering van het wedstrijdshirt als de levering van het biertje een doel op zich is, omdat beide prestaties zelfstandig een nuttige functie hebben, los van het meedoen aan de obstacle run. In zoverre is er een relevant verschil met de situatie die aan de orde was in het arrest van de Hoge Raad van 10 augustus 2012, want het leveren van een service certificaat heeft geen nuttige functie als er geen product is gekocht waarop de garantie van toepassing kan zijn.
19. Voor aantrekkelijker maken (Engelse tekst: „better enjoying”, letterlijk te vertalen als beter genieten) is meer nodig dan dat de deelnemers de extra prestaties als prettig beschouwen, want dan zouden extra prestaties vrijwel altijd het lot van de hoofddienst delen en zo van tarief veranderen. Een dergelijke uitkomst zou te veel afbreuk doen aan de hoofdregel dat elke prestatie voor de btw in beginsel als onderscheiden en zelfstandig moet worden beschouwd.
20. De conclusie uit het voorgaande is dat het gelijk aan verweerder is en dat de levering van het wedstrijdshirt en van het biertje zijn belast naar hun eigen algemene tarief en niet delen in het lage tarief van de obstacle run.
21. Het beroep van eiseres op het gelijkheidsbeginsel faalt. Zij heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van gelijke gevallen. In het licht van de betwisting door verweerder is de enkele verwijzing naar de website van de Stichting [I] onvoldoende.
22. De naheffingsaanslag dient gezien het voorgaande in stand te blijven en het beroep daartegen zal ongegrond worden verklaard.
23. Nu eiseres geen afzonderlijke beroepsgronden tegen de in rekening gebrachte belastingrente heeft aangevoerd, zal ook het beroep inzake de beschikking belastingrente ongegrond worden verklaard.
24. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.