ECLI:NL:RBGEL:2017:6957

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 december 2017
Publicatiedatum
17 april 2019
Zaaknummer
C/05/328209/ HA RK 17-276
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot medewerking aan verkoop en cessie van schadevorderingen in faillissement

In deze zaak hebben de schuldeisers, vertegenwoordigd door Penhold B.V., Hifi Nederhold en Hifi Team B.V., een verzoek ingediend bij de rechtbank Gelderland om de curator te bevelen medewerking te verlenen aan de verkoop en cessie van schadevorderingen die Hobo Hifi B.V. heeft op Rabobank. De schuldeisers stellen dat de bank toerekenbaar tekort is geschoten door de kredietrelatie te beëindigen en de handelsvoorraad in vuistpand te nemen, wat heeft geleid tot het faillissement van Hobo Hifi. De curator, mr. P.M. Gunning, weigerde echter medewerking te verlenen aan de verkoop, omdat hij de kans op succes van de vordering op Rabobank als kansloos beschouwde.

De rechtbank heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat de curator ten onrechte heeft geweigerd om medewerking te verlenen aan de verkoop en cessie van de vordering. De rechtbank oordeelt dat het verzoek van de schuldeisers ontvankelijk is, omdat de verkoop van de vordering kan resulteren in middelen voor de boedel. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van misbruik van recht en dat de stelling van de schuldeisers niet bij voorbaat kansloos is. De rechtbank vernietigt de beschikking van de rechter-commissaris en beveelt de curator om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de vordering tegen een prijs van € 2.000,00.

Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Gelderland en is openbaar uitgesproken op 20 december 2017.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rekestnummer: C/05/328209 / HA RK 17-276
Beschikking van 20 december 2017in hoger beroep op grond van artikel 67 Faillissementswet in de zaak van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PENHOLD B.V.,
gevestigd te Geldermalsen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HIFI NEDERHOLD,
gevestigd te Geldermalsen,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HIFI TEAM B.V.,
gevestigd te Geldermalsen,
appellanten,
advocaat mr. M.E.G. Murris te Utrecht,
tegen de door de rechter-commissaris d.d. 13 oktober 2017 gegeven beschikking ex artikel 69 Fw in het faillissement van:
HOBO HIFI B.V.,
gevestigd te Geldermalsen,
curator, mr. P.M. Gunning
verschenen in person
Appellanten zullen hierna worden aangeduid als Penhold, Hifi Nederhold en Hifi team en gezamenlijk als Penhold c.s.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepsschrift van 19 oktober 2017
- de akte aanvullen beroepsgronden
- de mondelinge behandeling van 15 november 2017.

2.De feiten

2.1.
Hobo Hifi B.V. is een onderneming actief op het gebied van de detailhandel in audio- en videoapparatuur. Appellanten behoren alle tot dezelfde groep vennootschappen als Hobo Hifi. Hobo Hifi had in 2014 een schuld bij Rabobank uit hoofde van een vaste lening en een doorlopend krediet van circa € 1,6 miljoen. In het kader van de financiering zijn meerdere zekerheden aan Rabobank verstrekt, waaronder een pandrecht op de voorraad en een contractuele verplichting van Hifi Nederhold om de voorraad terug te kopen tegen de inkoopwaarde. Hobo Hifi leed al langere tijd verlies, maar de tekorten werden steeds aangevuld vanuit een zustermaatschappij. Omdat Rabobank zorgen had met betrekking tot de ontwikkeling van de liquiditeitspositie van Hobo Hifi, heeft in het voorjaar van 2014 overleg plaatsgevonden tussen Crea B.V., de (middellijk) aandeelhouder van Hobo Hifi, en Rabobank. In mei/juni 2014 is aan Rabobank een plan voorgelegd voor een reorganisatie. Rabobank heeft bij mail van 11 juli 2014 laten weten de negatieve resultaten van Hobo Hifi nog zes maanden te willen “aankijken” om de turnaround af te wachten. In de tussentijd werden de tekorten aangevuld door een zustervennootschap van Hobo Hifi. Op 16 oktober 2014 heeft er nog een gesprek plaatsgevonden tussen de aandeelhouder van Hobo Hifi en Rabobank. Tijdens dat gesprek heeft Rabobank het krediet per onmiddellijk opgezegd en is zij direct overgegaan tot het in vuistpand nemen van de voorraad van Hobo Hifi. De door Rabobank in vuistpand genomen voorraad had een inkoopwaarde van € 3,2 miljoen en een verkoopwaarde van € 4,7 miljoen. De voorraad is executoriaal geveild en heeft € 1,6 miljoen opgebracht. Bij vonnis van 17 oktober 2014 van de rechtbank Gelderland is Hobo Hifi op eigen aangifte failliet verklaard met benoeming van mr. P.M. Gunning tot curator. Op het moment van het faillissement had Rabobank een vordering op Hobo Hifi van in totaal circa € 1,6 miljoen. Penhold c.s. had op dat moment ook een vordering op Hobo Hifi van circa € 1,6 miljoen.

3.Het beroep

3.1.
Bij verzoek van 3 oktober 2017 heeft Penhold c.s. zich gewend tot de rechter-commissaris in het faillissement van Hobo-Hifi met het verzoek ex artikel 69 Fw de curator te bevelen medewerking te verlenen aan de verkoop en cessie aan Penhold c.s. van de schadevorderingen die Hobo Hifi heeft op Rabobank. Bij beschikking van 13 oktober 2017 heeft de rechter-commissaris Penhold c.s. niet-ontvankelijk verklaard in dat verzoek omdat, kort gezegd, de rechter-commissaris van oordeel was dat het verzoek enkel strekt tot het geldend maken van aan Penhold c.s. toekomende persoonlijke rechten en niet ziet op het beheer van de boedel.
3.2.
Penhold c.s. bestrijdt dat er geen sprake is van een bij de boedel betrokken belang. Voorts voert zij aan dat de rechter-commissaris ten onrechte heeft overwogen dat de vordering op Rabobank geen kans van slagen heeft. Daarnaast klaagt Penhold c.s. dat de beginselen van hoor en wederhoor zijn geschonden doordat zij niet in de gelegenheid is gesteld te reageren op het verweerschrift van de curator, waarin een bijlage was opgenomen die Penhold c.s. niet kende. Penhold c.s. verzoekt de rechtbank primair de beschikking van de rechter-commissaris te vernietigen en de curator te bevelen alsnog medewerking te verlenen aan de verkoop en cessie van de vordering op Rabobank. Subsidiair verzoekt zij vernietiging en een bevel aan de curator in onderhandeling te treden met Penhold c.s. over de verkoop van de vordering, een en ander met veroordeling van de curator in de kosten van het geding.
3.3.
De door Penhold c.s. ingenomen stellingen, alsmede de zienswijze van de curator zullen hierna voor zover nodig worden besproken.

4.De beoordeling

4.1.
Artikel 69 Fw heeft tot doel (onder meer) de schuldeisers bij een faillissement in de gelegenheid te stellen controle uit te oefenen over het handelen van de curator. Deze bevoegdheid is beperkt tot het aan de orde stellen van belangen die de curator uit hoofde van zijn taak dient te behartigen, oftewel belangen die bij het beheer en de vereffening van de boedel betrokken zijn. In het onderhavige geval ziet het verzoek op een verkoop van een vordering die erin zal resulteren dat er middelen naar de boedel vloeien. Daarmee is gegeven dat er sprake is van een bij het beheer en de vereffening van de boedel betrokken belang. Daaraan doet niet af, zoals de curator heeft betoogd, dat Penhold c.s. in haar hoedanigheid van schuldeiser slechts een zeer gering of mogelijk zelfs geen belang heeft bij de verkoop, omdat het bedrag dat in de boedel zal vloeien als gevolg van de verkoop volledig ten goede zal komen aan schuldeisers die hoger in rang zijn dan Penhold c.s. Relevant is of de boedel als geheel gebaat is. Evenmin van belang is dat Penhold c.s. naast het boedelbelang een eigen belang heeft bij de verkoop en cessie. Penhold c.s. is dus ontvankelijk in haar verzoek.
4.2.
Nu Penhold c.s. ontvankelijk is, komt de rechtbank toe aan de inhoudelijke beoordeling van het verzoek. Daarbij dient de rechtbank het handelen van de curator in volle omvang te toetsen met inachtneming van het belang van de crediteuren en het boedelbelang van de gefailleerde.
4.3.
De curator geeft aan niet aan de verkoop van de vordering tegen Rabobank te willen meewerken omdat de verkoop van deze – in zijn ogen niet bestaande – vordering misbruik van recht zou kunnen opleveren. De medewerking door de curator aan die verkoop zou volgens de curator zelfs kunnen leiden tot zijn persoonlijke aansprakelijkheid jegens Rabobank. Onder die omstandigheden acht de curator het in strijd met de gedragsregels die gelden voor curatoren en advocaten om aan de verkoop mee te werken.
4.4.
Anders dan de curator is de rechtbank niet van oordeel dat het meewerken aan de verkoop van de vorderingen op Rabobank aan Penhold c.s. in strijd zou zijn met enige norm die de curator jegens Rabobank in acht heeft te nemen. Er kan sprake zijn van misbruik van procesrecht indien een eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kent of had behoren te begrijpen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Penhold c.s. stelt dat Rabobank onrechtmatig heeft gehandeld doordat zij het faillissement heeft veroorzaakt terwijl er geen sprake was van een betalingsachterstand en partijen nog met elkaar in gesprek waren over een reorganisatie. Vanwege de slechte liquiditeitsprognose heeft de bank besloten de kredietrelatie te beëindigen en de voorraad in vuistpand te nemen, maar ook daarbij dient Rabobank prudent te handelen. Gelet op de waarde van de voorraad (inkoopwaarde € 3,2 miljoen, verkoopwaarde € 4,7 miljoen) en de hoogte van de vordering van Rabobank (€ 1,6 miljoen), in combinatie met het gegeven dat Rabobank bovendien de mogelijkheid had Hifi Nederhold te verplichten de voorraad tegen de inkoopwaarde terug te kopen, waartoe binnen de groep ook de financiële mogelijkheden aanwezig waren, kunnen vraagtekens worden gezet bij het besluit van Rabobank om het krediet op te zeggen, hetgeen een faillissement onafwendbaar maakte. Uit de stukken en de over en weer gewisselde standpunten kan de rechtbank niet afleiden dat de stellingname van Penhold c.s. bij voorbaat kansloos is.
4.5.
Het voorgaande leidt de rechtbank ertoe te concluderen dat de curator ten onrechte heeft geweigerd medewerking te verlenen aan de verkoop en cessie van de vordering van Hobo Hifi op Rabobank aan appellanten. Nu de curator geen verweer heeft gevoerd tegen de door appellanten geboden prijs van € 2.000,00 voor de vorderingen, zal de rechtbank van deze prijs uitgaan.
4.6.
Voor een kostenveroordeling bestaat geen wettelijke grondslag en het daartoe strekkende verzoek zal daarom worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart het beroep gegrond,
5.2.
vernietigt de beschikking van de rechter-commissaris van 13 oktober 2017,
en opnieuw rechtdoende
5.3.
beveelt de curator zijn medewerking te verlenen aan de verkoop en cessie van de vorderingen van Hobo Hifi op Rabobank aan appellanten tegen een prijs van € 2.000,00.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.M.I. de Waele, mr. M.A.M. Vaessen en mr. H.F.R. van Heemstra en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2017.