Uitspraak
VGZ Zorgverzekeraar N.V.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 30 augustus 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en VGZ Zorgverzekeraar N.V. [eiser] vorderde betaling van VGZ voor verleende therapiebehandelingen aan cliënten [naam 1] en [naam 2], die verzekerd waren bij VGZ. De vordering was gebaseerd op een cessie van vorderingen door de failliete Stichting Europsyche aan [eiser]. De rechtbank oordeelde dat er geen rechtsgeldige cessie had plaatsgevonden, omdat een akte van cessie ontbrak. De curator van Europsyche had de vorderingen niet rechtsgeldig kunnen cederen aan [eiser]. De rechtbank overwoog dat voor een rechtsgeldige cessie vereist is dat een akte van cessie is opgemaakt en dat er mededeling is gedaan van de cessie. Aangezien VGZ dit betwistte en [eiser] niet kon aantonen dat een akte van cessie was opgemaakt, werd de vordering afgewezen. De rechtbank concludeerde dat zelfs als [naam 1] en [naam 2] aanspraak hadden op vergoeding van de kosten van de therapie, de vordering van [eiser] niet kon worden toegewezen vanwege het ontbreken van een rechtsgeldige cessie. [eiser] werd veroordeeld in de proceskosten.