Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 9 februari 2017
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat eiser de op hem rustende inlichtingenplicht heeft geschonden door geen mededeling te doen van zijn inkomsten uit zelfstandige handelsactiviteiten, bestaande uit handel via [bedrijf] en handel in witgoed, elektronica, oud ijzer en fietsen. Volgens verweerder kan het recht op IOAW-uitkering en het recht op bijzondere bijstand over de periode in geding niet meer worden vastgesteld.
De rechtbank is van oordeel dat eiser niet in deze bewijslast is geslaagd. Door eiser zijn 383 advertenties op [bedrijf] geplaatst. De verklaringen van eiser, het door hem achteraf opgestelde overzicht en de vijf overgelegde verklaringen van kopers vormen geen deugdelijke en sluitende administratie. Deze stukken zijn onvoldoende om vast te kunnen stellen wat de verdiensten zijn geweest. Eiser heeft met name gebruik gemaakt van contante betalingen, zodat deze betalingen niet zichtbaar zijn in zijn bankafschriften. Ook heeft hij geen kasboek of andere vorm van administratie of boekhouding bijgehouden. Slechts enkele van de advertenties op [bedrijf] zijn door eiser voorzien van een vraagprijs. De rechtbank is dan ook van oordeel dat aan de hand van de overgelegde stukken onvoldoende dan wel geen direct verband is te leggen tussen een verkocht goed, de herkomst en aankoopsom en de verkoopprijs ervan. Voor wat betreft de inkomsten uit oud ijzer zijn door eiser slechts twee bonnen van [bedrijf] van maart en mei 2015 overgelegd. Ook de inkomsten uit oud ijzer zijn daarmee onvoldoende inzichtelijk geworden. Dat [bedrijf] niet meer informatie kan verstrekken komt naar het oordeel van de rechtbank voor rekening en risico van eiser. Ten aanzien van de verkoop van fietsen aan een derde heeft eiser een verklaring van [betrokkene] overgelegd. Dit betreft enkel een ongedateerde, zeer algemene en weinig specifieke verklaring waaruit ook niet blijkt in welke periode fietsen zouden zijn gekocht. Ook hieraan hecht de rechtbank dan ook niet de waarde die eiser daaraan toegekend wenst te zien.