ECLI:NL:RBGEL:2017:6614

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 oktober 2017
Publicatiedatum
20 december 2017
Zaaknummer
C/05/324328/ KG ZA 17-382
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbestedingsprocedure en gunningsbeslissing in kort geding met betrekking tot subsidieadviseur door Provincie Gelderland

In deze zaak heeft eiseres, een subsidieadviseur, een kort geding aangespannen tegen de Provincie Gelderland. De Provincie had op 3 mei 2016 een selectieleidraad gepubliceerd voor een dynamisch aankoopsysteem, waarbij op 22 juni 2017 een opdracht voor de functie van subsidieadviseur werd aangekondigd. Eiseres, die eerder voor de Provincie had gewerkt, maakte deel uit van de top 5 kandidaten, maar werd niet geselecteerd na een interview op 14 juli 2017. Eiseres vorderde in kort geding dat de Provincie de gunningsbeslissing introk en de opdracht opnieuw aanbesteedde, omdat zij meende dat de beoordelingsprocedure niet transparant was en er geen gelijke behandeling was geweest tijdens de interviews.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de Provincie onvoldoende maatregelen had genomen om favoritisme en willekeur te voorkomen, vooral omdat twee kandidaten al werkzaam waren bij de Provincie. De rechter besloot dat de beoordeling van de interviewfase opnieuw moest plaatsvinden onder leiding van een nieuwe beoordelingscommissie, en dat de Provincie de voorlopige gunningsbeslissing moest intrekken. De rechter wees de vorderingen van eiseres grotendeels toe, met uitzondering van de vordering tot beëindiging van de overeenkomsten met de winnende kandidaten. De Provincie werd ook veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/324328 / KG ZA 17-382
Vonnis in kort geding van 17 oktober 2017
in de zaak van
[eiseres],
wonende te Hank,
eiseres,
advocaat mr. M.C.J. Meeuwsen-Dek te Middelburg,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
PROVINCIE GELDERLAND,
gevestigd te Arnhem,
gedaagde,
advocaat mr. J.N.E. Weyne te Den Haag.
Partijen zullen hierna [eiseres] en de provincie worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met productie 1 tot en met 6
  • de akte wijziging eis in kort geding van [eiseres]
  • de producties 1 tot en met 4 van de Provincie
  • de mondelinge behandeling van 29 september 2017
  • de pleitnota van [eiseres]
  • de pleitnota van de provincie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De Provincie heeft op 3 mei 2016 de “Selectieleidraad Werken in Gelderland, Dynamisch aankoopsysteem” gepubliceerd. In deze leidraad staat onder meer vermeld:
‘(…)
1.1
Stichting WerkenInGelderland
Stichting WerkeninGelderland is hét arbeidsmarktplatform voor de publieke sector in Gelderland. WerkeninGelderland is voor de medewerkers van de aangesloten organisaties de plek voor het vinden van (interne) vacatures waar zij met voorrang op kunnen solliciteren en informatie kunnen uitwisselen met vakgenoten. Voor externen is WerkeninGelderland het complete platform van de overheidsvacatures in Gelderland. Ook op het gebied van Inhuur biedt WerkenInGelderland middels Inhuur WerkenInGelderland een tool. Hierop kunnen zakelijke diensten worden aangeboden door de deelnemers. Uitzendorganisaties, intermediairs, adviesbureau’s en zzp’ers kunnen een bod uitbrengen op de aangeboden dienst/functie.
(…)
1.2
Dynamisch Aankoopsysteem
Met ingang van 18 april 2016 is door de rechtstreekse werking van de Europese Richtlijn 2014/24 het onderscheid tussen zogenaamde IIA en IIB diensten in de Aanbestedingswet 2012 voor een groot deel vervallen. Dit betekent dat een zeer groot deel van de door de bij WerkenInGelderland aangesloten organisaties in te huren externe deskundigheid niet meer via de marktplaats WerkenInGelderland kan plaatsvinden, maar dient te geschieden via een dynamisch aankoopsysteem, zoals omschreven in de paragraaf 2.2.3.4 en afdeling 2.4.2 van de nieuwe Aanbestedingswet, die waarschijnlijk op 1 juli 2016 van kracht wordt.
Door middel van deze Selectieleidraad wordt (bij voorbaat) invulling gegeven aan het gestelde in artikel 2.48 en 2.49 van de nieuwe Aanbestedingswet omtrent het instellen van een dynamisch aankoopsysteem.
(…)
2.2
Verzoek tot toelating
Leveranciers dienen eerst toegang tot een Categorie te hebben voordat zij mee kunnen dingen naar Opdrachten in de betreffende Categorie. Dit is mogelijk voor zowel een bemiddelende organisatie als ook zzp’ers. (…)
Inhuur WerkenInGelderland ontvangt het verzoek tot toelating en beoordeelt het verzoek op basis van de gestelde eisen. (…)
2.3
Voorwaarden
Inhuur WerkenInGelderland hanteert Voorwaarden voor het gebruik van Inhuur WerkenInGelderland. Onder de Voorwaarden wordt verstaan:
1.
Algemene gebruiksvoorwaarden applicatie Inhuur WerkenInGelderland,(…)
2.
Voorwaarden Offerteprocedure WerkenInGelderland,zijnde de algemene voorwaarden die van toepassing zijn op de Offerteprocedures.
3.
Algemene inkoopvoorwaarden van de verschillende Aanbestedende Diensten,zijnde de algemene voorwaarden die de Aanbestedende Diensten van toepassing verklaren op de door hen gegunde Opdrachten.
Deze Voorwaarden zijn te raadplegen op http://www.werkeningelderland.nl/Inhuur-marktplaats en dienen geaccepteerd te worden tezamen met de modelovereenkomsten die door de verschillende Aanbestedende Diensten gehanteerd worden, teneinde toegelaten te worden tot een Categorie van het dynamisch aankoopsysteem.
(…)’
2.2.
In de “Voorwaarden Offerteprocedure WerkenInGelderland” staat onder meer het volgende vermeld:
‘(…)
1.
Offerteprocedure
(…)
1.2
WerkenIngelderland verwacht van Leverancier tijdens de Offerteprocedure een proactieve houding waarbij leverancier in geval van eventuele onduidelijkheden dan wel onvolkomenheden in de Offerteaanvraag onverwijld deze aan WerkenInGelderland meldt op een zodanig moment dat WerkenInGelderland deze onduidelijkheden dan wel onvolkomenheden ongedaan kan maken.
1.3
Na het verstrijken van de uiterste termijn waarbinnen de Offertes moeten zijn ingediend kan de Leverancier geen bezwaar meer maken tegen eventuele onduidelijkheden dan wel onvolkomenheden in de Offerteaanvraag. Derhalve verliest de Leverancier zijn recht om na die termijn alsnog bezwaar te maken tegen (de gevolgen van) deze onduidelijkheden dan wel onvolkomenheden.
1.4
Met het indienen van een Offerte gaan Leverancier onvoorwaardelijk akkoord met de inhoud van de Offerteaanvraag, de daarbij behorende bijlagen en de nota(‘s) van inlichtingen.
(…)’
2.3.
[eiseres] is werkzaam als subsidieadviseur via haar eenmanszaak [naam eenmanszaak eiseres] In deze hoedanigheid heeft [eiseres] voor de Provincie tot 1 september 2017 de opdracht uitgevoerd om werkzaamheden voor de provincie te verrichten als subsidieadviseur.
2.4.
Binnen de (subsidieafdeling van de) Provincie vinden op dit moment organisatorische veranderingen plaats, waarbij de Provincie zich voorbereid op nieuwe ontwikkelingen en een andere manier van werken. In dat verband heeft de Provincie een zogenaamde Kwaliteitsgroep opgericht. De Kwaliteitsgroep adviseert over de vormgeving van de veranderingen binnen de Provincie en de leden van de groep hebben daardoor veel kennis en inzicht van de daarmee gemoeide processen. In eerste instantie maakte een directe collega van [eiseres] van de subsidieafdeling deel uit van deze groep, maar deze collega is na enige tijd uit de groep getreden. Omdat zijn interne collega’s hem niet wilden opvolgen in de Kwaliteitsgroep, heeft uiteindelijk [eiseres] op verzoek van de Provincie aan de groep deelgenomen tot het einde van haar werk voor de Provincie op
31 augustus 2017.
2.5.
[eiseres] heeft bij de Provincie op enig moment een verzoek tot toelating tot het platform WerkenInGelderland gedaan en deze toegang ook verkregen.
2.6.
De Provincie heeft via het platform WerkenInGelderland op 22 juni 2017 de opdracht “017511 Subsidie adviseur (2x)” aangekondigd. De opdracht ziet op de inhuur van twee adviseurs gedurende de periode van 14 augustus 2017 tot en met 18 februari 2019 voor tenminste 32 en maximaal 40 uur per week, waarbij de opdracht optioneel kan worden verlengd met vijf keer een periode van zes maanden. De Offerteaanvraag vermeldt voor zover thans van belang:
‘(…)
Gunningscriteria
Sorteringbeste prijs-kwaliteitsverhouding
Gewicht van kwaliteit: 60 %
Gewicht van prijs: 40 %
Uitleg gunningscriteria
Op basis van de economisch meest voordelige inschrijving (EMVI) wordt de top 5 van kandidaten samengesteld. Op basis van de gespreksresultaten worden twee kandidaten geselecteerd. In het geval er uit de gesprekken geen geschikte kandidaten naar voren komen, wordt met de volgende kandidaten in de rangschikking een gesprek gevoerd; zonodig te herhalen tot de selectie is voltooid.
(…)
Competenties te toetsen in interviewfase
Beschrijving (uitleg)
Je bent in staat vanuit overzicht een goede eigen analyse te maken en van daaruit kun je objectief optreden en adviseren. Je komt gemakkelijk en snel tot een eigen oordeel. Je beschikt over voldoende communicatieve vaardigheden met goede overtuigingskracht. Waar nodig kun je standvastig en vanuit gezag opereren. Je hebt gevoel voor politiek-bestuurlijke verhoudingen en kunt van daaruit haalbare alternatieven aangeven.
Tijdens het interview worden de volgende persoonlijke competenties getoetst:
- Overtuigingskracht
- Oordeelsvorming
- Communicatieve vaardigheden
- Procesmatig denken
De Externe wordt per competentie beoordeeld. Indien de Externe aan de competentie voldoet, krijgt de Externe de daarvoor genoemde punten. Bij elke competentie worden de volgende beoordelingsopties aangehouden:
 Voldoet (nagenoeg) volledig aan competentie – 10 punten
 Voldoet voldoende aan competentie – 5 punten
 Voldoet onvoldoende aan competentie – 0 punten
In totaal zijn er vier (4) competenties. De Externe kan op deze vraag daardoor maximaal 40 punten scoren.
Interviewfase
Beschrijving (uitleg)
Uitsluitend de Externen die na een schriftelijke beoordeling van de Offertes in de rangorde de plaatsen 1 tot en met 5 innemen, zullen worden uitgenodigd voor een interview.
(…)
De score uit de schriftelijke beoordeling maakt in principe geen onderdeel uit van de score die leidt tot het voornemen tot gunning. Iedere bij de interviewfase betrokken Leverancier begint in principe weer bij nul en heeft in de interviewfase gelijke kansen. Uitzondering hierop is in het geval meerdere Externen in de interviewfase gelijk scoren, dan zal de score op kwaliteit uit de schriftelijke beoordeling doorslaggevend zijn voor de Gunningsbeslissing.
(…)’
2.7.
In totaal hebben elf partijen op de opdracht ingeschreven, waaronder [eiseres] . Naast [eiseres] was nog één andere inschrijver (in ieder geval) op dat moment werkzaam bij de Provincie. De Provincie heeft de inschrijvingen vervolgens beoordeeld en op basis daarvan een top 5 samengesteld. [eiseres] maakt deel uit van deze top 5. Bij e-mailbericht van 11 juli 2017 is [eiseres] uitgenodigd voor een interview op 14 juli 2017.
2.8.
Bij e-mailbericht van 20 juli 2017 is namens de Provincie aan [eiseres] onder meer het volgende geschreven:
‘Helaas moeten wij u berichten dat u niet bent geselecteerd voor de invulling van de functie Subsidie Adviseur (2x). De reden hiervoor is dat in het gesprek is gebleken dat uw kandidaat op de volgende competenties, zoals verwoord in de offerte aanvraag, minder goed scoorde tijdens het gesprek dan de kandidaten aan wie de opdracht is gegund.
Uw kandidaat voldoet aan alle eisen en scoort op de Gunningscriteria Kwaliteit 100%. Daarmee behoort uw kandidaat tot de Top 5 en bent u uitgenodigd voor een gesprek.
In het interview is op 4 competenties getoetst. Van de in totaal te behalen 40 punten scoort uw kandidaat 30 punten.
(…)’
2.9.
Naar aanleiding van dit bericht heeft [eiseres] contact opgenomen met de Provincie. In reactie daarop heeft de Provincie bij e-mailbericht van 25 juli 2017 aan [eiseres] nog het volgende geschreven:
‘(…)
Gelet op het bovenstaande is de Provincie van mening dat de gunningsbeslissing schriftelijk voldoende is gemotiveerd en naderhand nog verschillende malen mondeling is toegelicht. Daarbij zij uitdrukkelijk opgemerkt dat het interview ten doel had om u te beoordelen op de vier in de Offerteaanvraag opgenomen competenties. Deze competenties betreffen karaktereigenschappen die bij alle kandidaten door middel van vragen zijn getoetst. Ook bij andere kandidaten is daarbij gevraagd hoe zij daar in voorgaande opdrachten mee om zijn gegaan, hetgeen bij u dus ook het geval is geweest.
De omstandigheid dat u het niet eens bent met de motivering is uw goed recht, maar dat zegt niets over het feit of de motivering voldoende is geweest.
Op geen enkele wijze is in de Offerteaanvraag aangegeven dat alleen maar naar de nieuwe opdracht mocht worden gekeken en niet naar het verleden van de desbetreffende kandidaat. Om persoonlijke competenties te toetsen is het juist vereist om te kijken naar hoe een kandidaat is omgegaan met situaties uit het verleden. Uw opmerking dat in deze geen sprake is geweest van gelijke behandeling wordt dan ook zeker niet gedeeld door de provincie. Ditzelfde geldt voor uw beschuldiging dat de provincie zich gebaseerd heeft op aspecten die geen onderdeel behoren te zijn van de beoordeling. Dit standpunt wordt overigens ook niet toegelicht door u. Het enige dat ik hierover kan zeggen, is dat het beoordelingsteam primair heeft gekeken naar de persoonlijke competenties en die op basis van het interview beoordeeld heeft.
(…)’
2.10.
De Provincie is niet op haar voorlopige gunningsbeslissing teruggekomen. De twee winnende inschrijvers [naam 1] en [naam 2] zijn met ingang van 1 september 2017 (op tijdelijke basis) werkzaam bij de Provincie in de functie van subsidieadviseur.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, na wijziging van eis, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, op straffe van een dwangsom van € 50.000,00:
Primair
I de Provincie te bevelen het voornemen tot gunning van 20 juli 2017 in te trekken;
II de Provincie te verbieden de opdracht te gunnen aan [naam 1] en [naam 2] , danwel de juridische entiteiten waarvoor deze personen werkzaam zijn;
III te bepalen dat als de Provincie de opdracht nog wenst te gunnen zij binnen twee weken na de datum van dit vonnis over dient te gaan tot heraanbesteding door het opnieuw aankondigen van de opdracht, met inachtneming van het bepaalde in dit vonnis;
IV te bepalen dat de beoordeling van de inschrijvingen dient te geschieden door een nieuwe beoordelingscommissie, en met inachtneming van het bepaalde in dit vonnis;
V te gebieden dat, indien niet binnen twee weken na de datum van dit vonnis de opdracht opnieuw is aangekondigd, de overeenkomsten met [naam 1] en [naam 2] , danwel de juridische entiteiten waarvoor deze personen werkzaam zijn, met onmiddellijke ingang dienen te worden beëindigd;
Subsidiair
VI de Provincie te bevelen het voornemen tot gunning van 20 juli 2017 in te trekken;
VII de Provincie te verbieden de opdracht te gunnen aan [naam 1] en [naam 2] , danwel de juridische entiteiten waarvoor deze personen werkzaam zijn;
VIII te bepalen dat als de Provincie de opdracht nog wenst te gunnen zij binnen twee weken dient over te gaan tot herbeoordeling op basis van de eerder bepaalde top 5;
IX te bepalen dat de herbeoordeling plaats dient te vinden door een nieuwe beoordelingscommissie, en met inachtneming van het bepaalde in dit vonnis;
X te bepalen dat op basis van deze herbeoordeling binnen drie weken na de datum van dit vonnis een nieuw en deugdelijk gemotiveerd gunningsvoornemen bekend dient te worden gemaakt, met inachtneming van de daarvoor geldende termijnen;
XI te gebieden dat, indien niet binnen drie weken na de datum van dit vonnis een nieuw gunningsvoornemen bekend is gemaakt, de overeenkomsten met [naam 1] en [naam 2] , danwel de juridische entiteiten waarvoor deze personen werkzaam zijn, met onmiddellijke ingang dienen te worden beëindigd;
Meer subsidiair
XII de Provincie te gebieden een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen voorziening, die recht doet aan de belangen van De Schepper, na te komen.
3.2.
De Provincie voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover voor de beoordeling van dit geschil van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
De spoedeisendheid van de vordering vloeit voldoende uit de stellingen van [eiseres] voort.
4.2.
[eiseres] vordert in deze procedure primair heraanbesteding van de opdracht en subsidiair herbeoordeling van de interviewfase van de aanbestedingsprocedure. In de kern genomen komen de stellingen van [eiseres] erop neer dat de Provincie in deze aanbestedingsprocedure geen transparant en concreet beoordelingskader heeft opgesteld aan de hand waarvan zij de verschillende inschrijvingen kon beoordelen, zodat de Provincie niet rechtmatig tot een gunningsbesluit heeft kunnen komen. [eiseres] stelt onder andere dat de gehanteerde beoordelingssystematiek niet deugt, omdat het onderdeel prijs slechts meeweegt op het moment dat meer dan vijf inschrijvingen op de opdracht worden gedaan en dat als dat niet het geval is, het interview 100% van de beoordeling vormt. Daarnaast stelt [eiseres] dat de criteria aan de hand waarvan de interviews met de kandidaten zijn beoordeeld onduidelijk en vaag zijn en dat gebleken is dat de inhoud van de gevoerde gesprekken zodanig uit elkaar loopt, dat de gesprekken niet met elkaar zijn te vergelijken. [eiseres] verwijt de Provincie dat vooraf geen duidelijke criteria zijn gesteld op basis waarvan ieder gevaar voor favoritisme en willekeur is uitgebannen, reden waarom heraanbesteding danwel herbeoordeling noodzakelijk is. De Provincie voert verweer en voert onder andere aan dat [eiseres] haar bezwaren tegen de aanbestedingsprocedure op zichzelf niet tijdig kenbaar heeft gemaakt en dat de beoordelingscommissie bovendien een bepaalde strategie heeft gevolgd tijdens de (voorbereiding van de) interviews, waarmee zij voldoende zicht heeft gekregen op de competenties van de verschillende kandidaten en deze ook onderling met elkaar heeft kunnen vergelijken.
4.3.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Vaststaat dat [eiseres] zich als ondernemer heeft aangemeld voor toelating tot het platform WerkenInGelderland en dat zij daartoe ook is toegelaten. Als onweersproken staat eveneens vast dat [eiseres] zich in het kader van de toelating tot het systeem akkoord heeft verklaard met de door de Provincie gehanteerde sets algemene voorwaarden. Met de inschrijving op de offerteaanvraag voor subsidieadviseur is [eiseres] er nogmaals op attent gemaakt dat op de aanvraag algemene voorwaarden van toepassing zijn. In de Voorwaarden Offerteprocedure WerkenInGelderland staat in artikel 1 vermeld dat eventuele onduidelijkheden in de offerteaanvraag onverwijld en in ieder geval op een moment dat het voor de Provincie nog mogelijk is daarop aanpassingen te verrichten, aan de Provincie kenbaar dienen te worden gemaakt. Op [eiseres] rust hierdoor (ook) in de onderhavige aanbestedingsprocedure de contractuele verplichting om zich proactief op te stellen en door haar geconstateerde onduidelijkheden en vaagheden in de Offerteaanvraag tijdig aan de Provincie kenbaar te maken, op straffe van verlies van het recht om dat later alsnog te doen.
4.4.
Uit de stellingen van [eiseres] blijkt dat zij bezwaren heeft tegen de beoordelingssystematiek en dan met name waar het gaat om de waarde van het onderdeel prijs, alsmede tegen de criteria aan de hand waarvan de beoordelingscommissie van de Provincie de verschillende inschrijvingen en bij hen afgenomen interviews heeft beoordeeld. Niet in geschil is dat [eiseres] deze door haar geconstateerde onduidelijkheden en vaagheden in de Offerteaanvraag eerst aan de Provincie kenbaar heeft gemaakt op het moment dat de inschrijftermijn reeds was gesloten en zelfs nadat de Provincie een voorlopige gunningsbeslissing had genomen. Geconstateerd moet dan ook worden dat [eiseres] zich niet proactief heeft opgesteld als bedoeld in de van toepassing zijnde algemene voorwaarden en zij het daardoor voor de Provincie onmogelijk heeft gemaakt om eventuele onduidelijkheden in de aanvraag nog voor het sluiten van de inschrijftermijn te verduidelijken of aan te passen. Dit leidt ertoe dat [eiseres] haar bezwaren niet tijdig heeft geuit en dat in deze kort gedingprocedure niet alsnog kan doen. Alle bezwaren die [eiseres] heeft tegen de inrichting van de offerteaanvraag, de daarin vormgegeven beoordelingssystematiek en criteria en de onduidelijkheden die zich daarin bevinden had zij immers kunnen zien aankomen. Op basis van deze stelling kan aldus niet tot heraanbesteding van de opdracht worden geoordeeld.
4.5.
Wat niet geraakt wordt door de contractuele verplichting van [eiseres] om proactief te handelen, zijn haar bezwaren tegen de wijze waarop de interviewfase in deze aanbestedingsprocedure is verlopen. De wijze van verloop daarvan kon haar immers pas bekend zijn nadat het interview bij haar was afgenomen. Ten aanzien van de inhoud van het interview stelt [eiseres] allereerst dat het gesprek nagenoeg volledig over de grootschalige organisatorische veranderingen binnen de organisatie van de Provincie is gegaan en dat in dat verband diverse keren naar haar mening ten opzichte van onderwerpen die zijn besproken in de Kwaliteitsgroep waaraan zij deelnam is gevraagd. [eiseres] stelt dat zij dit niet had verwacht en ook niet had hoeven verwachten, omdat de interviewfase voor de verschillende inschrijvers op dezelfde wijze moet verlopen en dus over de inhoud van de functie van subsidieadviseur had moeten gaan, in welke functie zij op het moment van het interview reeds werkzaam was. De Provincie heeft de stellingen van [eiseres] betwist. De Provincie voert aan dat het interview niet uitsluitend over de op handen zijnde reorganisatie is gegaan, maar ook over andere onderwerpen die binnen het functieprofiel van een subsidieadviseur vallen. Namens de Provincie is ter zitting toegelicht dat het interview in zijn algemeenheid ten aanzien van alle kandidaten, waarvan er twee op dat moment reeds voor de Provincie werkzaam waren, zo is ingestoken dat aan hen naar hun meest recente werkzaamheden en werkervaring is gevraagd aan de hand van de zogenaamde STAR-methode, om zo de verschillende competenties te testen en de verschillende gesprekken en kandidaten onderling met elkaar te vergelijken waren.
4.6.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Als onweersproken staat vast dat twee van de zes geïnterviewde kandidaten tijdens het afnemen van de interviews reeds voor de Provincie werkzaam waren als subsidieadviseur. Daarmee bestond binnen de Provincie ten aanzien van twee van de kandidaten voorkennis met betrekking tot hun functioneren als subsidieadviseur binnen de organisatie van de Provincie. Om te zorgen dat iedere kandidaat toch op dezelfde wijze door de beoordelingscommissie zou worden bevraagd die een objectieve vergelijking mogelijk zou maken, dienen hogere eisen te worden gesteld aan de voorbereiding van de verschillende interviews. Temeer ook omdat de beoordelingscommissie uit directe collega’s van (in ieder geval) [eiseres] bestond. Op grond van hetgeen namens de Provincie ter zitting is verklaard, moet ervan worden uitgegaan dat het interview van [eiseres] op de wijze als door [eiseres] is toegelicht heeft plaatsgevonden. Dit houdt in dat haar interview in overwegende mate en voor een belangrijk deel over de op handen zijnde veranderingen binnen de organisatiestructuur van de Provincie is gegaan alsmede over de wijze waarop zij daar gezien haar deelname aan de Kwaliteitsgroep persoonlijk tegenover staat en niet zozeer over de werkzaamheden van subsidieadviseur als zodanig. Daar waar de opdracht gericht is op het contracteren van twee (nagenoeg fulltime werkende) subsidieadviseurs voor een periode van ten minste anderhalf jaar, had [eiseres] mogen verwachten dat het interview ook werkelijk zou gaan over het werk van subsidieadviseur en daarmee verband houdende taken en werkzaamheden. Aan de Provincie moet weliswaar worden toegegeven dat het werk van een subsidieadviseur in haar organisatie niet geïsoleerd en los van die organisatie als zodanig kan plaatsvinden, zodat op zichzelf begrijpelijk is dat in die context ook naar eventuele neventaken, minder werk gerelateerde onderwerpen en algemenere organisatorische onderwerpen is gevraagd, maar dat moet niet zover gaan dat het gesprek in overwegende mate daarover gaat in plaats van over de uitgezette functie(s) inhoudelijk. Dit temeer, omdat [eiseres] enkel op toevallige wijze in de Kwaliteitsgroep die rechtstreeks verband houdt met de transitie die binnen de Provincie gaande is terecht is gekomen en die vragen aldus niet standaard verband houden met de functie van subsidieadviseur en ook aan geen enkele andere kandidaat konden worden gesteld. Daarbij komt dan nog dat blijkens hetgeen ter zitting is verklaard de op handen zijnde transitie tegenstellingen oproept binnen de afdeling subsidieverlening ten aanzien van de werkwijze bij subsidieverlening en [eiseres] daarin verzeild is geraakt, hoewel dat buiten haar eigenlijke opdracht viel.
4.7.
De wijze waarop de voorbereiding en de interviews thans heeft plaatsgevonden, bevat naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende waarborgen om een deugdelijke mogelijkheid tot vergelijking van de verschillende kandidaten te garanderen. Aangenomen moet immers worden dat de twee kandidaten die reeds voor de Provincie werkzaam zijn (geweest), althans in ieder geval [eiseres] , over andere onderwerpen dan het werk als subsidieadviseur zijn, althans is ondervraagd. Weliswaar staat de mogelijkheid om het toetsen van competenties in een vraaggesprek tot op zekere hoogte los van het exacte feitelijke gespreksthema, maar dat neemt niet weg dat de competenties in het kader van de onderhavige opdrachten getoetst dienden te worden op basis van ervaringen met en in het werk van subsidieadviseur en wel ten aanzien van alle inschrijvers gelijk. Dat is hier in ieder geval ten aanzien van [eiseres] niet gebeurd. Hierdoor is een objectieve vergelijking van de score van de kandidaten op de verschillende competenties niet mogelijk en heeft de commissie mogelijk eerdere ervaringen met [eiseres] in een andere context in haar beoordeling meegewogen. Geconstateerd moet daarom worden dat de Provincie in de onderhavige aanbestedingsprocedure onvoldoende maatregelen heeft genomen om het gevaar van favoritisme en willekeur uit te bannen. Er bestaat geen reden om aan te nemen dat de leden van de beoordelingscommissie de beoordeling van de kandidaten niet naar eer en geweten hebben uitgevoerd, maar door de wijze waarop de beoordelingscommissie te werk is gegaan kan ook ongemerkt scheefheid in de beoordeling treden. Daarbij zij weliswaar opgemerkt dat als uitgangspunt heeft te gelden dat een aanbestedende dienst een ruime beoordelings- en waarderingsvrijheid toekomt, welke vrijheden slechts marginaal kunnen worden getoetst door de (voorzieningen)rechter en dat dit betekent dat behoudens in geval van grove fouten en andere evidente misslagen het niet aan de (voorzieningen)rechter is te treden in de beoordeling die de commissie heeft gegeven, maar in dit geval gaat het niet om de beoordeling van de inhoudelijke beoordeling die heeft plaatsgevonden maar om een beoordeling van de (voorbereiding van de) gesprekken die hebben plaatsgevonden en niet zodanig waren ingericht dat een gelijke beoordeling van de kandidaten door de commissie was gewaarborgd.
4.8.
Dit alles leidt tot de slotsom dat de beoordeling van de interviewfase opnieuw moet plaatsvinden onder leiding van een nieuwe beoordelingscommissie, waarvan niet meer dan één lid werkzaam is op de subsidieafdeling van de Provincie en aldus nauw met [eiseres] (en de andere kandidaat die bij de Provincie werkzaam (is geweest) als subsidieadviseur) heeft samengewerkt. Hierdoor wordt gewaarborgd dat eventuele voorkennis over de kandidaten geen doorslaggevende rol in de beslissing tot (voorlopige) gunning zal innemen. Met inachtneming hiervan zal de subsidiaire vordering strekkende tot het intrekken van de voorlopige gunningsbeslissing van 20 juli 2017 en tot een verbod om de opdracht op basis van die beslissing aan de winnende inschrijvers [naam 1] en [naam 2] te gunnen worden toegewezen. Ook de vordering strekkende tot het herbeoordelen van de kandidaten in de interviewfase op het moment dat de Provincie de opdracht nog wenst te gunnen zal worden toegewezen, met dien verstande dat de termijn waarbinnen deze herbeoordeling, zoals gezegd door een nieuwe beoordelingscommissie, dient plaats te vinden op vier weken na dit vonnis zal worden gesteld. De vordering tot veroordeling van de Provincie om in dat geval vervolgens binnen één week nadat de interviews hebben plaatsgevonden een nieuwe deugdelijk gemotiveerde voorlopige gunningsbeslissing te nemen zal eveneens worden toegewezen.
4.9.
Voorts vordert [eiseres] dat indien de Provincie haar nieuwe voorlopige gunningsbeslissing niet tijdig kenbaar maakt, zij de tijdelijke overeenkomsten die met de winnende inschrijvers [naam 1] en [naam 2] zijn gesloten met onmiddellijke ingang beëindigd. [eiseres] legt aan deze vordering ten grondslag dat zij wil voorkomen dat de Provincie het aanbestedingsrecht zal omzeilen door de opdracht niet opnieuw te gunnen, maar in plaats daarvan de huidige contractanten in dienst te houden. Nu van omzeiling, althans overtreding van het aanbestedingsrecht thans geen sprake is en onvoldoende gesteld of gebleken is dat de Provincie daartoe in de nabije toekomst (alsnog) zal overgaan, bestaat geen aanleiding voor toewijzing van deze vordering en zal deze worden afgewezen.
4.10.
Ook de gevorderde dwangsom zal worden afgewezen, nu de voorzieningenrechter geen reden heeft om aan te nemen dat de Provincie als overheidsorgaan zich niet aan de veroordelingen in dit vonnis zal houden.
4.11.
De Provincie zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van [eiseres] tot de uitspraak van dit vonnis begroot op:
  • explootkosten € 80,42
  • griffierecht € 287,00
  • salaris advocaat
Totaal € 1.183,42

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
beveelt de Provincie de voorlopige gunningsbeslissing van 20 juli 2017 in te trekken,
5.2.
verbiedt de Provincie de opdracht op basis van die gunningsbeslissing te gunnen aan [naam 1] en [naam 2] , danwel de juridische entiteiten waarvoor deze personen werkzaam zijn,
5.3.
bepaalt dat als de Provincie de opdracht nog wenst te gunnen, zij binnen vier weken na de datum van dit vonnis dient over te gaan tot het opnieuw houden van interviews met alle kandidaten met wie die eerder zijn gehouden, met inachtneming van hetgeen in dit vonnis is overwogen,
5.4.
bepaalt dat de interviews plaats dienen te vinden door een nieuwe beoordelingscommissie, met inachtneming van hetgeen daarover in dit vonnis is bepaald,
5.5.
bepaalt dat de Provincie op basis van de opnieuw gehouden interviews binnen vijf weken na de datum van dit vonnis een nieuw en deugdelijk gemotiveerde voorlopige gunningsbeslissing bekend dient te maken, met inachtneming van de daarvoor geldende termijnen waarbinnen tegen de beslissing kan worden opgekomen,
5.6.
veroordeelt de Provincie tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.183,42, waarin begrepen
€ 816,00 aan salaris advocaat,
5.7.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.H.J. Krijnen op 17 oktober 2017.