ECLI:NL:RBGEL:2017:6488

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 oktober 2017
Publicatiedatum
15 december 2017
Zaaknummer
326961 KG ZA 17-482
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geheimhoudingsverplichting na afloop van uitvoering van diverse overeenkomsten van opdracht met betrekking tot Valys-aanbestedingen

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vorderen de eiseressen, Transvision B.V., Lorem Focus B.V. en Cetorhinus Maximus B.V., dat de gedaagden, Ylvas B.V. en [gedaagde B], zich houden aan hun geheimhoudingsverplichtingen. De eiseressen stellen dat de gedaagden, die eerder samenwerkten met hen, nu bij een concurrent, Connexxion Taxi Services B.V. (CTS), in dienst zijn en daardoor vertrouwelijke informatie over de Valys-aanbestedingen kunnen delen. De voorzieningenrechter oordeelt dat er voldoende aanwijzingen zijn dat de gedaagden over vertrouwelijke informatie beschikken die zij niet met derden mogen delen. De rechter legt hen op om zich aan de geheimhoudingsverplichtingen te houden en verbiedt hen om zich op enige wijze met de Valys-aanbesteding in te laten. Tevens worden dwangsommen opgelegd voor het geval zij deze verplichtingen niet naleven. De vorderingen van de eiseressen worden grotendeels toegewezen, met uitzondering van enkele vorderingen die niet voldoende onderbouwd zijn. De zaak benadrukt het belang van geheimhouding in de context van concurrentie en de bescherming van bedrijfsinformatie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/326961 / KG ZA 17-482
Vonnis in kort geding van 20 oktober 2017
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRANSVISION B.V.,
statutair gevestigd te Gorinchem, kantoorhoudende te Capelle aan den IJssel,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LOREM FOCUS B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Rotterdam,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CETORHINUS MAXIMUS B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Rotterdam,
eiseressen,
advocaat mr. J.L.G.M. Verwiel te Breda,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
YLVAS B.V.,
statutair gevestigd te Ede, kantoorhoudende te Wijchen,
2.
[gedaagde B],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. T.J.C.M. Broekman te Utrecht,
in welke zaak als voegende partij aan de zijde van gedaagden wenst te worden toegelaten:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CONNEXXION TAXI SERVICES B.V.,
gevestigd te IJsselmuiden,
advocaten mrs. R. Elkerbout en G.A. Smit.
Eisende partijen zullen hierna gezamenlijk Transvision c.s. worden genoemd en ieder afzonderlijk Transvision, Lorem Focus (of Trevvel) en CM. Gedaagde partijen zullen hierna gezamenlijk Ylvas c.s. worden genoemd en ieder afzonderlijk Ylvas en [gedaagde B] . Voegende partij zal hierna CTS worden genoemd.

1.De procedure

in de hoofdzaak en in het incident tot voeging

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 31
  • de nagezonden producties 32 tot en met 49 van Transvision c.s.
  • de akte wijziging c.q. vermeerdering van eis met producties 50 en 51 van Transvision c.s.
  • de producties 1 tot en met 3 van Ylvas c.s.
  • de incidentele conclusie tot voeging ex artikel 217 Rv van CTS
  • de nagezonden producties 1 tot en met 3 van CTS
  • de mondelinge behandeling van 6 oktober 2017
  • de pleitnota van Transvision c.s.
  • de ter zitting overgelegde productie 52 van Transvision c.s.
  • de pleitnota van Ylvas c.s.
  • de pleitnota van CTS.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

in de hoofdzaak en in het incident tot voeging

2.1.
Transvision houdt zich bezig met het organiseren en uitvoeren van personenvervoer, onder meer in de vorm van vraagafhankelijke deeltaxisystemen, kleinschalig personenvervoer en aanvullend openbaar vervoer. Lorem Focus handelt onder de naam Trevvel en houdt zich bezig met kleinschalig personenvervoer en aanvullend openbaar vervoer. CM houdt zich bezig met kleinschalig personenvervoer, aanvullend openbaar vervoer en ambulancevervoer. Door middel van aandeelhouderschap vormen deze vennootschappen, tezamen met nog enkele andere vennootschappen, de Bios-Groep. Ook CTS is actief op de landelijke markt van het kleinschalige personenvervoer en het ambulancevervoer.
2.2.
Ylvas houdt zich volgens het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder meer bezig met de directie voeren over andere ondernemingen alsmede het uitlenen van personeel, een en ander in welke rechtsvorm ook. De bestuurders van Ylvas zijn [gedaagde B] (gedaagde sub 2) en [bestuurder Z] .
2.3.
[gedaagde B] is tot 21 juli 2009 aandeelhouder geweest van Transvision. [gedaagde B] heeft bij de verkoop van zijn aandelen een non-concurrentiebeding ondertekend, op basis waarvan het hem gedurende drie jaar niet was toegestaan concurrerende werkzaamheden uit te voeren.
2.4.
In 2012 is het contact tussen [gedaagde B] en Transvision herleefd en vanaf die tijd zijn tussen Ylvas en Transvision diverse overeenkomsten van opdracht tot stand gekomen en uitgevoerd. Zo heeft [gedaagde B] namens Ylvas in het kader van die overeenkomsten van opdracht voor Transvision onder meer de functies “Projectleider aanbesteding Valys 2012/13”, “Projectleider implementatie OV Zonetaxi”, “Projectleider Inkoop Vervoer Valys 2013”, “Directeur Transvision ad interim” en “Projectleider Hollenboer” uitgevoerd.
2.5.
Ook tussen Ylvas en Lorem Focus zijn vanaf 2016 verschillende overeenkomsten van opdracht gesloten, welke opdrachten namens Ylvas zijn uitgevoerd door [gedaagde B] . Het ging hierbij (onder andere) om de opdrachten “Projectcoördinator concurrentie gerichte dialoog klantgericht integraal duurzaam doelgroepenvervoer 2017-2024” en “Projectcoördinator inschrijvingsfase integraal klantgericht duurzaam doelgroepenvervoer 2017-2024”.
2.6.
[gedaagde B] heeft tevens als projectleider voor het Project Belau gefunctioneerd. Dit project betrof de mogelijke verwerving van het bedrijf [X] door Transvision en liep in de periode van augustus 2016 tot en met april 2017. In het kader van zijn projectleiderschap heeft [gedaagde B] diverse e-mailberichten ontvangen waarin informatie is meegestuurd over onder andere omzetten, marges, inkoopwaardes, tussentijdse cijfers, jaarrekeningen en financiële stromen alsmede overzichten van aanbestedingen waarop Transvision heeft ingeschreven of voornemens is te gaan inschrijven.
2.7.
In al deze overeenkomsten van opdracht tussen Ylvas en Transvision en Ylvas en Lorem Focus is een zogenaamd geheimhoudingsbeding opgenomen. Dit beding vermeldt:

Geheimhouding
Ylvas garandeert geheimhouding met betrekking tot alle informatie, interne analyses, overwegingen, biedingen, etc. die betrekking hebben op dit project. Deze verplichting tot geheimhouding van vertrouwelijke informatie blijft voor Ylvas bestaan, ook na beëindiging van de overeenkomst.’
In sommige overeenkomsten zijn de woorden “die betrekking hebben op dit project” vervangen door de woorden “die betrekking hebben op deze aanbesteding”. In de overeenkomsten is tevens ‘exclusiviteit’ bedongen, omschreven als volgt:

Exclusiviteit
Gedurende de looptijd van deze opdracht zal Ylvas met betrekking tot de opdracht geen conflicterend belang vertegenwoordigen.’
2.8.
De overeenkomsten van opdracht tussen Ylvas en Transvision en Ylvas en Lorem Focus zijn inmiddels door voltooiing van de opdrachten beëindigd.
2.9.
De bestuurder van de Bios-Groep, [bestuurder Q] , is in maart 2017 in contact getreden met [gedaagde B] over een mogelijke (verderstrekkende) samenwerking tussen hen. In dat verband heeft [gedaagde B] aan [bestuurder Q] een voorstel voor de invulling van die samenwerking gemaild, op welk voorstel [bestuurder Q] bij e-mailbericht van 31 mei 2017 heeft gereageerd. In dit e-mailbericht heeft [bestuurder Q] zijn reactie puntsgewijs weergegeven, waaruit blijkt dat [bestuurder Q] 1664 gewerkte uren op jaarbasis verwachtte terwijl [gedaagde B] sprak over 1472 uren op jaarbasis en dat ten aanzien van de daarvoor te betalen vergoeding door [bestuurder Q] werd gesproken over € 144.000,00 op jaarbasis en door [gedaagde B] over
€ 160.000,00 op jaarbasis plus een variabele prestatie-afhankelijke beloning. Tussen (in ieder geval) [bestuurder Q] en [gedaagde B] stond voor 12 juli 2017 een dinerafspraak gepland, voor verdere bespreking en het maken van eventuele afspraken over de voorgenomen samenwerking.
2.10.
Op 11 juli 2017 heeft [gedaagde B] in een telefoongesprek met [bestuurder Q] kenbaar gemaakt dat hij vanaf 15 juli 2017 (fulltime) werkzaamheden voor Transdev/CTS zou gaan verrichten.
2.11.
Bij brief van 11 juli 2017 heeft [de heer Y] , algemeen directeur van Transvision, aan [gedaagde B] onder meer het volgende geschreven:
‘Vandaag namen wij kennis van het feit dat u een functie heeft aanvaard bij een concurrent. Dit heeft tot gevolg dat u per direct niet meer voor onze organisatie zal worden ingezet. Graag informeren wij u als volgt.
Voor alle zaken Transvision betreffende geldt voor u een geheimhoudingsplicht. Alle IP-rechten van projecten waar u bij betrokken bent geweest danwel waar u kennis van heeft genomen berusten bij Transvision en het is u niet toegestaan deze gebruiken.
Daarnaast verzoeken en zo nodig sommeren wij u alle documenten die u onder zich heeft en die Transvision of projecten van Transvision betreffen waaronder doch niet beperkt tot Valys en Belau, binnen 24 uur na verzending van deze brief per email in te leveren ten kantore van Transvision aan [adres]
Gegevens welke op een gegevensdrager bevinden dient u te vernietigen en hiervan dient u eveneens binnen de gestelde 24 uur een proces verbaal van vernietiging te overleggen.
Tevens dient u zich te onthouden van het benaderen van personeel of andere voor Transvision werkzame personen.
(…)’
2.12.
In reactie op deze brief heeft [gedaagde B] namens Ylvas bij brief van 12 juli 2017 aan Transvision onder meer geschreven:
‘In antwoord op uw schrijven meld ik u het volgende. Ylvas houdt zich aan de geheimhoudingsclausules zoals opgenomen in de verschillende opdrachtbevestigingen die tussen Transvsion en Ylvas zijn getekend.
Daarenboven heeft Ylvas op uw verzoek alle documenten die in haar bezit waren, aangaande de projecten waarvoor Ylvas in het verleden door Transvision is ingehuurd, vernietigd.
Hiermee voldoen wij aan de verplichtingen die wij overeen zijn gekomen.
(…)’
2.13.
Op 11 juli 2017 is dezelfde brief die namens Transvision op 11 juli 2017 aan [gedaagde B] is gestuurd ook namens Lorem Focus aan [gedaagde B] gestuurd. In reactie op deze brief heeft [gedaagde B] namens Ylvas bij brief van 12 juli 2017 aan Lorem Focus onder meer geschreven:
‘In antwoord op uw schrijven meld ik u het volgende. Ylvas houdt zich aan de geheimhoudingsclausule zoals opgenomen in de opdrachtbevestigingen van d.d. 14 juni 2016 en d.d. 15 december 2016.
Daarenboven heeft Ylvas op uw verzoek alle documenten, betreffende Trevvel, die in haar bezit waren vernietigd.
Hiermee voldoen wij aan de verplichtingen die wij overeen zijn gekomen.
(…)’
2.14.
Ook de Bios-Groep heeft op 11 juli 2017 dezelfde brief als Transvision en Lorem Focus aan [gedaagde B] gestuurd. In reactie op deze brief heeft [gedaagde B] namens Ylvas onder meer het volgende bericht:
‘Ylvas heeft naar haar weten geen rechtstreekse overeenkomsten met BIOS Groep/Cetorhinus Maximum B.V. waarin geheimhouding is vastgelegd.
Vanzelfsprekend gaan wij met verkregen vertrouwelijke informatie zorgvuldig om en zijn alle documenten met betrekking tot de in u brief genoemde activiteiten inmiddels vernietigd.
(…)’
2.15.
Per 15 juli 2017 is [gedaagde B] op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst bij CTS getreden in de functie van Managing Director.
2.16.
Een medewerker van CTS heeft na indiensttreding van [gedaagde B] op enig moment de vennootschap [BV B] . benaderd, welk bedrijf software heeft ontwikkeld voor de uitvoering van de Valys-opdracht. Transvision c.s. maken bij de uitvoering van de Valys-opdracht gebruik van deze software.
2.17.
Bij brief van 7 augustus 2017 heeft Transvision vervolgens onder meer het volgende aan Ylvas en [gedaagde B] geschreven:
‘Met de brief van 11 juli 2017 heeft Transvision u in relatie met de op 11 juli 2017 door u aangekondigde overstap naar Connexxion (onderdeel van Transdev Nederland Holding B.V.), reeds gewezen op de voor u geldende geheimhoudingsplicht. Wij hebben u inzake o.a. project Belau nadrukkelijk verzocht alle documenten welke u onder zich had te retourneren. Gegevens welke zich op een digitale gegevensdrager bevonden diende u te vernietigen. Tevens hebben wij u verzocht een proces verbaal van vernietiging te overleggen.
Op 12 juli 2017 heeft u (slechtst) bevestigd dat u alle documenten die in het bezit van Ylvas B.V. waren heeft vernietigd. Dit bevreemdt ons gezien de hoeveelheid papieren documenten in uw bezit. Bovendien was dit niet conform onze brief en de door u getekende Confidentiality Agreement die zag op retournering.
Wij verzoeken u alsnog en indien nodig sommeren wij u een bewijs van vernietiging te overleggen van bijvoorbeeld het door u ingeschakelde archiefvernietigingsbedrijf of een door u afgelegde verklaring ten overstaan van een notaris.
(…)
Transvision ontvangt ook graag een bevestiging ten aanzien van vernietiging van digitale gegevens.
Daarnaast verlangt Transvision de bevestiging ook van u (de heer P. [gedaagde B] ) in persoon. (…)
Eventuele papieren documenten die zich nog bij u persoonlijk bevinden dient u per omgaande te retourneren en digitale gegevens dient u per direct te vernietigen.
Om aan te kunnen tonen dat aan de verplichtingen jegens [X] en Transvision is voldaan ontvangen wij graag binnen 10 dagen na dagtekening van deze brief:
- een bewijs van vernietiging van papieren documenten, welke u reeds op 12 juli 2017 heeft vernietigd, te overleggen van bijvoorbeeld het door u ingeschakelde archiefvernietigingsbedrijf of een door u afgelegde verklaring ten overstaan van een notaris waaruit de wijze van vernietiging blijkt;
- een bevestiging van een onafhankelijke partij, zoals bijvoorbeeld een onafhankelijke accountant, dat zich geen gegevens meer bij u persoonlijk en bij Ylvas B.V. bevinden, zowel op papier als digitaal.’
2.18.
De Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk heeft op 1 september 2017 de Europese openbare Aanbesteding “Bovenregionaal vervoer (Valys)” ten behoeve van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bekend gemaakt. Geïnteresseerde marktpartijen kunnen tot 30 oktober 2017 op de opdracht inschrijven. De opdracht wordt op dit moment uitgevoerd door Transvision in samenwerking met twee andere vennootschappen binnen de Bios-Groep. Met de opdracht is een omzet van circa € 60 miljoen per jaar gemoeid en daarmee is deze opdracht in Nederland de grootste aanbesteding op het gebied van taxivervoer. Transvision (samen met enkele andere vennootschappen binnen de Bios-Groep) en CTS zijn voornemens op de nieuw uitgezette Valys-opdracht in te schrijven. Hiervoor zijn binnen de Bios-Groep en CTS teams samengesteld die al een aantal maanden met de voorbereiding van de inschrijvingen bezig zijn. Vanwege de omvang van de opdracht zijn de Bios-Groep en CTS (nagenoeg) elkaars enige concurrenten.

3.Het geschil

in de hoofdzaak
3.1.
Transvision c.s. vorderen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I Ylvas en [gedaagde B] hoofdelijk te gebieden om zich te houden aan de geheimhoudingsverplichting jegens Transvision c.s., althans geheimhouding te betrachten, waarbij het Ylvas en [gedaagde B] verboden is om vertrouwelijke bedrijfsinformatie over Transvision c.s., de relaties van Transvision c.s. en de aanbestedingstrajecten, waarbij Transvision c.s. direct of indirect nu of in het verleden betrokken zijn geweest, te delen met derden op welke wijze ook, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 per overtreding en per dag dat deze overtreding voortduurt, ingaande vier dagen na betekening van dit vonnis, tot een maximum van € 2.000.000,00;
II Ylvas en [gedaagde B] hoofdelijk te gebieden bij schending van het geheimhoudingsbeding door vertrouwelijke bedrijfsinformatie met (onbevoegde) derden te hebben gedeeld, aan Transvision c.s. schriftelijk opgave te doen van de informatie die door hen gedeeld is en aan welke derde(n) met naam en toenaam, binnen vier dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 50.000,00 per dag indien en voorzover niet aan deze veroordeling wordt voldaan, tot een maximum van € 2.000.000,00;
III Ylvas en [gedaagde B] hoofdelijk te veroordelen om aan Transvision af te geven een overzicht van, alsmede alle fysieke bedrijfsinformatie (bescheiden, documenten, e-mails e.d.) zelf, die zij in het bezit hadden per 15 juli 2017 met betrekking tot Transvision, de relaties van Transvision en de aanbestedingstrajecten, waarbij Transvision direct of indirect nu of in het verleden betrokken is (geweest), binnen vier dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 per dag indien en voor zover niet aan deze veroordeling wordt voldaan, tot een maximum van € 2.000.000,00;
IV Ylvas en [gedaagde B] hoofdelijk te veroordelen om aan Lorem Focus af te geven een overzicht van, alsmede alle fysieke bedrijfsinformatie (bescheiden, documenten, e-mails e.d.) zelf, die zij in het bezit hadden per 15 juli 2017 met betrekking tot Lorem Focus, de relaties van Lorem Focus en de aanbestedingstrajecten, waarbij Lorem Focus direct of indirect nu of in het verleden betrokken is (geweest), binnen vier dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 per dag indien en voor zover niet aan deze veroordeling wordt voldaan, tot een maximum van € 2.000.000,00;
V Ylvas en [gedaagde B] hoofdelijk te veroordelen om aan CM af te geven een overzicht van, alsmede alle fysieke bedrijfsinformatie (bescheiden, documenten, e-mails e.d.) zelf, die zij in het bezit hadden per 15 juli 2017 met betrekking tot CM, de relaties van CM en de aanbestedingstrajecten, waarbij CM direct of indirect nu of in het verleden betrokken is (geweest), binnen vier dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 per dag indien en voor zover niet aan deze veroordeling wordt voldaan, tot een maximum van € 2.000.000,00;
VI Ylvas en [gedaagde B] hoofdelijk te veroordelen om inzage te geven in en vervolgens een kopie af te geven van alle digitale bedrijfsinformatie (bescheiden, documenten, e-mails e.d.) zelf, die zij op hun computers, mobiele telefoons en/of externe harde schijven, dan wel andere gegevensdragers hebben van Transvision, de relaties van Transvision en de aanbestedingstrajecten, waarbij Transvision direct of indirect nu of in het verleden betrokken is (geweest) en tenslotte die gegevens in aanwezigheid van een IT-deskundige en deurwaarder van die gegevensdragers te verwijderen, binnen vier dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 per dag indien en voorzover niet aan deze veroordeling wordt voldaan, tot een maximum van € 2.000.000,00;
VII Ylvas en [gedaagde B] hoofdelijk te veroordelen om inzage te geven in en vervolgens een kopie af te geven van alle digitale bedrijfsinformatie (bescheiden, documenten, e-mails e.d.) zelf, die zij op hun computers, mobiele telefoons en/of externe harde schijven, dan wel andere gegevensdragers hebben van Lorem Focus, de relaties van Loren Focus en de aanbestedingstrajecten, waarbij Lorem Focus direct of indirect nu of in het verleden betrokken is (geweest) en tenslotte die gegevens in aanwezigheid van een IT-deskundige en deurwaarder van die gegevensdragers te verwijderen, binnen vier dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 per dag indien en voorzover niet aan deze veroordeling wordt voldaan, tot een maximum van € 2.000.000,00;
VIII Ylvas en [gedaagde B] hoofdelijk te veroordelen om inzage te geven in en vervolgens een kopie af te geven van alle digitale bedrijfsinformatie (bescheiden, documenten, e-mails e.d.) zelf, die zij op hun computers, mobiele telefoons en/of externe harde schijven, dan wel andere gegevensdragers hebben van CM, de relaties van CM en de aanbestedingstrajecten, waarbij CM direct of indirect nu of in het verleden betrokken is (geweest) en tenslotte die gegevens in aanwezigheid van een IT-deskundige en deurwaarder van die gegevensdragers te verwijderen, binnen vier dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 per dag indien en voorzover niet aan deze veroordeling wordt voldaan, tot een maximum van € 2.000.000,00;
IX Ylvas en [gedaagde B] hoofdelijk te verbieden om gedurende een periode van één jaar te rekenen vanaf 15 juli 2017 werkzaamheden te verrichten bij Transdev/Connexxion (Connexxion Taxiservices B.V. en de met haar gelieerde vennootschappen), in welke functie of met welke opdracht dan ook waarbij zij een dwangsom verbeuren indien en voorzover zij zich niet houden aan dit verbod binnen vier dagen na betekening van dit vonnis, waarbij de dwangsom beloopt € 50.000,00 per dag indien en voorzover niet aan deze veroordeling wordt voldaan, tot een maximum van € 2.000.000,00;
X Ylvas en [gedaagde B] hoofdelijk te veroordelen aan CM te betalen een voorschot op de aan haar toekomende schadevergoeding van € 100.000,00, waarbij indien de een betaalt de ander is gekweten;
XI Ylvas en [gedaagde B] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.775,00;
XII Ylvas en [gedaagde B] te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Ylvas en [gedaagde B] voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover voor de beoordeling van dit geschil van belang, worden ingegaan.
in het incident tot voeging
3.4.
CTS vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, in het kort geding tussen Transvision c.s. en Ylvas c.s. te worden toegelaten als gevoegde partij aan de zijde van Ylvas c.s., met hoofdelijke veroordeling van Transvision c.s. in de proceskosten.
3.5.
Transvision c.s. en Ylvas c.s. voeren geen verweer, maar refereren zich ten aanzien van de gevorderde voeging aan het oordeel van de voorzieningenrechter.
3.6.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover voor de beoordeling van dit geschil van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling van het geschil

in het incident tot voeging

4.1.
Transvision c.s. en Ylvas c.s. hebben geen verweer gevoerd tegen de voeging van CTS aan de zijde van Ylvas c.s. en bovendien heeft CTS een rechtstreeks en in rechte te erkennen belang om als voegende partij in het geding te komen, omdat CTS de partij is bij wie [gedaagde B] sinds 15 juli 2017 in dienst is als Managing Director en een nadelige uitkomst van deze procedure voor Ylvas c.s. ook de (rechts)positie van CTS nadelig kan beïnvloeden. Daarom zal CTS worden toegelaten als voegende partij aan de zijde van Ylvas c.s.. Transvision c.s. zullen in de proceskosten van dit incident worden veroordeeld, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
in de hoofdzaak
4.2.
De spoedeisendheid van de vorderingen vloeit voldoende uit de stellingen van Transvision c.s. voort.
4.3.
Transvision c.s. vorderen allereerst veroordeling van Ylvas en [gedaagde B] om zich aan hun geheimhoudingsverplichting jegens hen te houden, althans geheimhouding te betrachten van alle vertrouwelijke bedrijfsinformatie van Transvision c.s. waarover Ylvas en [gedaagde B] de beschikking hebben (gehad). Transvision c.s. leggen aan deze vordering ten grondslag dat Ylvas en [gedaagde B] in het kader van de jarenlange samenwerking met de Bios-Groep over zeer veel bedrijfsvertrouwelijke informatie beschikken, waaronder financiële gegevens, winstmarges en strategische ideeën voor inschrijvingen op aanbestedingen in het verleden en de toekomst. Transvision c.s. stellen dat nu [gedaagde B] voor CTS, haar grootste concurrent, is gaan werken, geheimhouding van deze verkregen informatie van (extra) groot belang is, zodat de met Ylvas gesloten geheimhoudingsbedingen ook werkelijk dienen te worden nageleefd op straffe van een dwangsom. Transvision c.s. zijn van mening dat deze verplichting ook [gedaagde B] in persoon raakt, primair omdat hij als enige aandeelhouder en als één van de slechts twee bestuurders van Ylvas met Ylvas is te vereenzelvigen. Ylvas en [gedaagde B] voeren verweer. Namens Ylvas is aangevoerd dat zij geheimhouding jegens Transvision en Lorem Focus zal betrachten, zoals dat ook al contractueel met die partijen is overeengekomen, zodat die verplichting niet nogmaals aan haar hoeft te worden opgelegd en de vordering strekkende daartoe dient te worden afgewezen. Ten aanzien van CM voert Ylvas aan dat zij nimmer een overeenkomst met haar is aangegaan, zodat een grondslag voor toewijzing van de gevorderde geheimhoudingsverplichting jegens CM ontbreekt. [gedaagde B] voert verder nog aan dat hij nimmer in persoon een overeenkomst met Transvision c.s. heeft gesloten, zodat voor hem geen contractuele geheimhoudingsverplichting bestaat en dat, nu hij afgezien daarvan reeds (onverplicht) geheimhouding aan Transvision en Lorem Focus heeft toegezegd, ook hij daartoe niet hoeft te worden veroordeeld.
4.4.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Vaststaat dat Ylvas zich vanaf 2012 ten aanzien van verschillende opdrachten die zij voor Transvision en Lorem Focus heeft uitgevoerd tot geheimhouding van vertrouwelijke bedrijfsinformatie heeft verplicht. Dit betrof steeds alle informatie waarvan zij in het kader van die specifieke opdrachten kennis had gekregen. Uit de geheimhoudingsclausules in die overeenkomsten van opdracht blijkt dat de verplichting tot geheimhouding ook na het einde van de looptijd van die overeenkomsten doorwerkt. Op basis daarvan is Ylvas nog altijd verplicht tot geheimhouding van informatie die zij in het kader van haar opdrachten voor Transvision en Lorem Focus heeft verworven. Ook [gedaagde B] is tot deze geheimhouding verplicht. Weliswaar is [gedaagde B] niet in persoon partij bij de verschillende overeenkomsten van opdracht, maar duidelijk is dat hij de overeengekomen werkzaamheden zelf zou uitvoeren en ook (nagenoeg) altijd heeft uitgevoerd en dat hij dus in persoon kennis zou krijgen van de informatie van de opdrachtgever die met die uitvoering was gemoeid. Daarbij komt dat een vennootschap als zodanig niet over informatie kan beschikken en die informatie geheim kan houden, maar alleen een natuurlijke persoon. Aangezien de vennootschap Ylvas alleen het juridische vehikel was voor uitvoering van werkzaamheden door [gedaagde B] , is ook [gedaagde B] tot geheimhouding verplicht. Als hij de hem bekende informatie niet geheim houdt, handelt hij daarom onrechtmatig jegens Transvision en Lorem Focus.
4.5.
Tussen partijen is niet in geschil dat Ylvas en [gedaagde B] in het kader van de uitvoering van de verschillende overeenkomsten van opdracht de beschikking hebben gekregen over (vertrouwelijke) informatie met betrekking tot inschrijvingen op aanbestedingen en meer in het algemeen daarmee samenhangende bedrijfsvoering van de vennootschappen. Ylvas heeft op zichzelf niet betwist dat zij tot geheimhouding is verplicht, terwijl [gedaagde B] stelt te hebben toegezegd (onverplicht) geheimhouding te betrachten. De stelling van Ylvas en [gedaagde B] dat het daarom niet noodzakelijk is om een extra veroordeling tot geheimhouding in dit vonnis op te nemen kan echter niet worden gevolgd. Bij de door Transvision en Lorem Focus ingestelde vordering gaat het hen niet om het opnieuw vastleggen van een geheimhoudingsverplichting voor Ylvas en [gedaagde B] , maar om de beoogde dwangsom op overtreding van de verplichting tot geheimhouding en daarmee dus om de sanctie die daarop staat. De voorzieningenrechter is van oordeel dat tot een dergelijke veroordeling van Ylvas en [gedaagde B] in de gegeven omstandigheden voldoende aanleiding bestaat. In dat verband is van belang wat [gedaagde B] zelf ter zitting heeft verklaard, namelijk dat hij direct nadat hij op 12 juli 2017 de brieven van Transvision en Lorem Focus ontving waarin werd gevraagd om de schriftelijke informatie waarover hij beschikte te retourneren, de digitale informatie te vernietigen en daarvan een (betrouwbaar) bewijs over te leggen, hij direct alle schriftelijke informatie door de papierversnipperaar heeft gehaald en alle digitale informatie van zijn computer heeft gewist. Desgevraagd heeft [gedaagde B] ter zitting voorts verklaard dat hij vóór de vernietiging van de gegevens geen inventarisatielijst heeft gemaakt en heeft hij op de vraag of in zijn computer mogelijk kan worden teruggevonden welke informatie daarin heeft gezeten en door hem is gewist geantwoord dat hij in augustus 2017 een nieuwe computer heeft gekocht en zijn oude computer geheel heeft vernietigd. Volgens [gedaagde B] heeft hij dat gedaan omdat hij op geen enkele wijze van doen wilde hebben met de verzochte informatie en geen enkele verdenking op zich wilde laden dat hij nog beschikte over vertrouwelijke bedrijfsinformatie van Transvision en Lorem Focus, maar de voorzieningenrechter acht dit niet geloofwaardig. Na de aanschrijvingen per brieven van 11 juli 2017 had van iemand in de positie en van het niveau van [gedaagde B] gezien de inhoud van de brieven mogen worden verwacht dat hij zich rekenschap gaf van het feit dat hij over gegevens zou moeten kunnen beschikken teneinde jegens Transvision c.s. inzichtelijk en aannemelijk te maken dat geheimhouding zou zijn gewaarborgd en dat hij daarnaar zou handelen. Het is niet geloofwaardig dat hij in plaats daarvan alle informatie terstond vernietigt en vervolgens zelfs de computer waarop die informatie voorhanden was zonder zich te verzekeren van enige vorm van bewijs daarvan, om zich op die wijze boven alle verdenking te verheffen. Deze verklaringen roepen eerder de verdenking op dat [gedaagde B] met betrekking tot de informatie waarover hij beschikte en/of nog beschikt iets te verbergen heeft in verband met zijn verplichting tot geheimhouding. Dit doet zodanige twijfel rijzen omtrent de verklaring van [gedaagde B] dat hijzelf vrijwillig en Ylvas vanwege haar contractuele verplichting ook zonder nadere veroordeling daartoe geheimhouding zullen betrachten, dat een veroordeling tot geheimhouding verzwaard met een dwangsom op zijn plaats wordt geacht. Deze vordering zal jegens Transvision en Lorem Focus dan ook ten aanzien van zowel Ylvas als [gedaagde B] worden toegewezen.
4.6.
Transvision c.s. hebben hun vordering om Ylvas en [gedaagde B] te veroordelen om ook geheimhouding te betrachten jegens CM gebaseerd op de stelling dat [gedaagde B] , althans Ylvas ook een overeenkomst met CM heeft gesloten waaruit die verplichting voor hen voortvloeit. Transvision c.s. stellen in dat verband dat tussen de Bios-Groep en Ylvas, althans [gedaagde B] over de essentialia van een verdere samenwerking tussen die partijen overeenstemming bestond en dat het enkele feit dat (nog) geen schriftelijke en ondertekende overeenkomst op tafel ligt niet met zich brengt dat Ylvas en [gedaagde B] niet aan de reeds overeengekomen bepalingen zijn gebonden. [gedaagde B] heeft ter zitting weersproken dat met de Bios-Groep op enig moment (voor 11 juli 2017) overeenstemming is bereikt over de hoofdlijnen van een samenwerkingsovereenkomst, zodat die overeenkomst niet tot stand is gekomen en zowel hijzelf als Ylvas ten aanzien van CM geen contractuele geheimhoudingsverplichting hebben, zodat ook dit gedeelte van de vordering dient te worden afgewezen.
4.7.
De voorzieningenrechter is ten aanzien van dit geschilpunt van oordeel dat op basis van de stellingen van partijen in deze kort gedingprocedure niet kan worden vastgesteld dat tussen de Bios-Groep enerzijds en Ylvas en [gedaagde B] anderzijds wilsovereenstemming bestond over het aangaan van een samenwerkingsovereenkomst en over de essentialia van die overeenkomst, met name niet over de vergoeding die door de Bios-Groep zou worden betaald en de omvang van de opdracht. Uit de overgelegde e-mailcorrespondentie tussen [bestuurder Q] en [gedaagde B] blijkt immers dat het aantal te werken uren op jaarbasis en de vergoeding die daarvoor zou moeten worden betaald nog tamelijk ver uit elkaar liggen. Uit de stellingen van Transvision c.s. kan daarom niet de conclusie worden getrokken dat ook ten aanzien van CM een contractuele geheimhoudingsverplichting op Ylvas en [gedaagde B] rust. Dat neemt niet weg dat indien Ylvas en [gedaagde B] in het kader van de opdrachten die zij voor Transvision en Trevvel hebben uitgevoerd over informatie van of betreffende CM beschikken, zij ook tot geheimhouding daarvan jegens CM zijn gehouden en dat zij onrechtmatig jegens CM zouden handelen door dat niet te doen. Ook de door CM ingestelde vordering is daarom op dit punt toewijsbaar.
4.8.
Voorts vorderen Transvision c.s. hoofdelijke veroordeling van Ylvas en [gedaagde B] om aan Transvision c.s. schriftelijk opgave te doen van de informatie die door hen is gedeeld en aan welke derde(n). Deze vordering is slechts dan ongeclausuleerd toewijsbaar indien in deze procedure aannemelijk is dat Ylvas en/of [gedaagde B] in strijd met hun geheimhoudingsverplichting al informatie met derden hebben gedeeld. Uit hetgeen Transvision c.s. in dat verband hebben aangevoerd kan onvoldoende worden afgeleid dat dat het geval is. Het enkele feit dat (een medewerker van) CTS zich op enig moment na indiensttreding van [gedaagde B] heeft gewend tot [BV B] . met het oog op het verkrijgen van voor de Valys-aanbesteding van belang zijnde software volgt, anders dan Transvision c.s. stellen, nog niet dat Ylvas en/of [gedaagde B] bedrijfsvertrouwelijke informatie van Transvision c.s. met CTS hebben gedeeld. Op basis van hetgeen ter zitting is besproken dient immers te worden aangenomen dat het in de markt algemeen bekend is dat Korton die zogenaamde Valys-software produceert. Hoewel Transvision c.s. zich er daarnaast op hebben beroepen dat CTS specifiek naar bepaalde modules van de software heeft gevraagd, waarvan zij niet op de hoogte had kunnen zijn zonder ‘inside’ informatie over de relatie tussen Korton en Transvision c.s., is die stelling door CTS betwist en ook niet nader (met bewijs) door Transvision c.s. onderbouwd. Dat dit werkelijk is gebeurd kan in het kader van deze kort gedingprocedure dan ook niet worden vastgesteld. Nu Transvision c.s. voor het overige geen feiten en omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan kan worden aangenomen dat Ylvas en/of [gedaagde B] in strijd met de op hen rustende geheimhoudingsverplichting informatie met derden hebben gedeeld, bestaat geen aanleiding om deze vordering ongeclausuleerd toe te wijzen, anders dan voorwaardelijk voor het geval dat Ylvas en/of [gedaagde B] reeds informatie in strijd met hun geheimhoudingsverplichting hebben gedeeld. Deze vordering zal aldus in die voorwaardelijke zin worden toegewezen.
4.9.
Transvision c.s. vorderen vervolgens veroordeling van Ylvas en [gedaagde B] om aan ieder van hen afzonderlijk een overzicht van, alsmede alle fysieke bedrijfsinformatie die Ylvas en [gedaagde B] in hun bezit hadden op 15 juli 2017, aan hen af te geven. Transvision c.s. leggen aan deze vordering ten grondslag dat de samenwerking met Ylvas en [gedaagde B] met ingang van 11 juli 2017 plotseling en op initiatief van Ylvas en [gedaagde B] is beëindigd en dat die beëindiging van de zakelijke relatie tussen partijen met zich brengt dat de bedrijfsvertrouwelijke informatie waarover Ylvas en [gedaagde B] op het moment van die beëindiging beschikten samen met een overzicht daarvan aan Transvision c.s. dient te worden teruggegeven, zoals zij al meerdere malen aan [gedaagde B] heeft gevraagd. [gedaagde B] heeft ter zitting namens hemzelf en Ylvas verklaard dat Transvision c.s. inderdaad hebben gevraagd om opgave te doen van de stukken die zij onder zich hadden en die stukken af te geven, maar dat hij dat niet heeft gedaan en in plaats daarvan die stukken heeft vernietigd, zonder een inventarisatie te maken van welke stukken dat betrof. Nu hijzelf en Ylvas niet meer over de gevraagde stukken beschikken, dient deze vordering volgens [gedaagde B] te worden afgewezen.
4.10.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat voldoende grond bestaat voor toewijzing van de gevorderde afgifte. In dat verband is in de eerste plaats van belang dat het op basis van de stellingen van partijen aannemelijk is dat [gedaagde B] in ieder geval op
11 juli 2017 beschikte over informatie van Transvision c.s. die ook voor de nieuwe Valys-aanbesteding van belang kan zijn voor CTS (zie hierna). Daarbij komt dat met het binnen halen van de Valys-opdracht een enorm financieel belang is gemoeid. Dat betekent dat de concurrentiestrijd hevig is en er voor Transvision c.s. een heel groot belang mee is gemoeid dat vertrouwelijke informatie betreffende haar bedrijfsvoering en met betrekking tot haar inschrijving op de Valys-opdracht niet in handen van CTS komt en omgekeerd voor CTS om daarover juist wel te kunnen beschikken. Daarbij komt dat de verklaringen van [gedaagde B] over de vernietiging van de digitale en papieren informatie waarover hij beschikte niet geloofwaardig zijn, zoals in rechtsoverweging 4.5. overwogen. Tegen deze achtergrond kan niet zonder meer worden aangenomen dat [gedaagde B] en Ylvas tot vernietiging van alle informatie zijn overgegaan en zonder overzicht te hebben van wat zij hadden en hebben vernietigd. In het kader van hun geheimhoudingsplicht kan in de gegeven omstandigheden van [gedaagde B] en Ylvas worden gevergd dat zij hierover openheid van zaken geven aan Transvision c.s. Hoewel op dit moment niet kan worden vastgesteld dat [gedaagde B] en Ylvas nog over bedrijfsvertrouwelijke informatie van Transvision c.s. beschikken, is het in ieder geval niet zonder meer aannemelijk dat [gedaagde B] en Ylvas dat in het geheel niet meer doen. Daarmee bestaat de kans dat de vertrouwelijke informatie nog bij [gedaagde B] en Ylvas aanwezig is. Afgezien daarvan is de voorzieningenrechter van oordeel dat ook in het geval de informatie wel volledig zou zijn vernietigd, [gedaagde B] in redelijkheid in staat moet worden geacht (achteraf) te kunnen opgeven welke stukken dit dan betrof. Dit leidt tot de slotsom dat de op Ylvas en [gedaagde B] rustende (contractuele) geheimhoudingsverplichting onder deze omstandigheden ook de verplichting voor hen meebrengt om opgave te doen van de bedrijfsvertrouwelijke informatie van Transvision c.s. waarover zij op 15 juli 2017 beschikten en afgifte te bewerkstelligen van zodanige informatie, voor zover Ylvas en [gedaagde B] die informatie thans nog onder zich hebben. De vordering strekkende daartoe zal daarom worden toegewezen.
4.11.
Ook de vorderingen strekkende tot inzage en afgifte van kopieën van alle digitale bedrijfsinformatie zal op basis van voornoemde overwegingen worden toegewezen ten aanzien van Transvision c.s., met dien verstande dat deze vordering van Transvision c.s. niet ziet op de digitale informatie die Ylvas en [gedaagde B] op 15 juli 2017 onder zich hadden, maar op de informatie waarover zij op dit moment (nog) beschikken. Ylvas en [gedaagde B] hebben voorts geen verweer gevoerd tegen de vordering van Transvision c.s. om deze gegevens vervolgens onder toezicht van een IT-deskundige en een deurwaarder te verwijderen, zodat dit gedeelte van de vordering eveneens zal worden toegewezen.
4.12.
Transvision c.s. vorderen voorts een verbod voor Ylvas en [gedaagde B] om gedurende een periode van één jaar, gerekend vanaf 15 juli 2017, werkzaamheden voor CTS uit te voeren. Transvision c.s. leggen aan deze vordering ten grondslag dat tussen partijen weliswaar geen non-concurrentiebeding bestaat, maar dat desondanks dient te worden voorkomen dat [gedaagde B] de bedrijfsvertrouwelijke informatie die hij bij Transvision c.s. heeft opgedaan doorspeelt aan hun directe concurrent CTS. Transvision c.s. stellen dat [gedaagde B] bij zijn vertrek naar CTS over veel relevante informatie betreffende de Valys-aanbesteding beschikte en dat, nu de (reële) kans bestaat dat [gedaagde B] deze informatie tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden zal delen met zijn nieuwe werkgever CTS, een verbod op het uitvoeren van werkzaamheden op zijn plaats is ter waarborging van hun geheimhoudingsverplichting. [gedaagde B] voert namens hemzelf en Ylvas verweer en voert in dat verband aan dat bedrijfsvertrouwelijke informatie waar hij weet van heeft weliswaar nu eenmaal in zijn hoofd zit, maar dat hij deze informatie zeker niet met CTS zal delen en er daarnaast alles aan zal doen om deze informatie niet te betrekken in de uitvoering van zijn werkzaamheden voor CTS.
4.13.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Vaststaat dat tussen Transvision c.s. en [gedaagde B] geen non-concurrentiebeding is overeengekomen in de tussen hen gesloten overeenkomsten van opdracht. Bij gebreke van een dergelijk beding is iemand in beginsel vrij te gaan werken voor een concurrent, net zoals het de concurrent in beginsel vrij staat werknemers van een concurrent in dienst te nemen. Dit is alleen anders in geval van bijkomende omstandigheden, die het onrechtmatig maken om concurrerende activiteiten te gaan verrichten. Daarvan kan onder andere sprake zijn als in dit geval [gedaagde B] met gebruikmaking van vertrouwelijke informatie die hij heeft verkregen in de tijd dat hij werkzaam was voor Transvision c.s. stelselmatig het bedrijfsdebiet van Transvision c.s. zou afbreken (HR 9 december 1955, NJ 1956,157 (Boogaard/Vesta)). Van het bestaan van dergelijke omstandigheden is in deze procedure echter onvoldoende gebleken. In dat verband is van belang dat [gedaagde B] namens Ylvas voor Transvision en Lorem Focus enkel op specifieke projecten als opdrachtnemer heeft gewerkt, terwijl [gedaagde B] bij CTS zelf krachtens arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst is getreden. Verder bestaat op zichzelf geen reden om te twijfelen aan de stelling van [gedaagde B] dat hij zich in de functie van Managing Director aldaar niet specifiek met aanbestedingen zal bezighouden, maar met het besturen en reorganiseren van de organisatie van CTS in volle omvang. In die zin kan niet zonder meer worden aangenomen dat [gedaagde B] in zijn functie bij CTS rechtstreeks bij concurrerende activiteiten van CTS ten nadele van Transvision c.s. betrokken zal zijn. In aanmerking genomen dat [gedaagde B] een heel andere functie bij CTS bekleedt dan hij bij Transvision en Lorem Focus deed en bij gebreke van een contractuele grondslag daarvoor, gaat het daarom te ver om [gedaagde B] te veroordelen om gedurende één jaar vanaf
15 juli 2017 in het geheel geen werkzaamheden voor CTS te verrichten.
4.14.
Anderzijds bestaat wel een grond voor het opleggen van een beperktere maatregel. De voorzieningenrechter is van oordeel dat een tamelijk groot en potentieel gevaar bestaat in de aanwezigheid van [gedaagde B] binnen de organisatie van CTS. Het geval is namelijk dat Transvision op dit moment de zittende aanbieder van de Valys-taxidiensten is, waarvoor op 1 september 2017 een nieuwe aanbestedingsprocedure is gestart. [gedaagde B] is bij de uitvoering van één van zijn opdrachten voor Transvision zeer nauw betrokken geweest bij de inschrijving op de Valys-aanbesteding die heeft geleid tot de gunning van de opdracht aan Transvision. Zo nauw dat hij naar onweersproken vaststaat binnen Transvision c.s. ook wel bekend stond als ‘mister Valys’. Uit dien hoofde moet [gedaagde B] in ieder geval geacht worden te beschikken over veel kennis en informatie omtrent de inschrijving op en uitvoering van de Valys-opdracht. Volgens [gedaagde B] is hij daarbij niet meer betrokken vanaf 2014, maar Transvision c.s. hebben daartegenover gesteld en ook onderbouwd dat [gedaagde B] in 2017 nog informatie heeft ontvangen in zijn hoedanigheid van projectleider Belau, binnen welk project de overname van [X] door Transvision was ondergebracht. Als niet weersproken staat vast dat [gedaagde B] in dat kader onder andere de cashflow, de jaarrekeningen, de marges en strategische (inschrijf)ideeën van Transvision heeft ontvangen, om de overname van [X] mogelijk te maken en in goede banen te leiden. De stelling van [gedaagde B] dat hij destijds geen inzage in de ontvangen informatie heeft genomen acht de voorzieningenrechter niet aannemelijk. Vaststaat immers dat de Valys-aanbesteding de grootste opdracht voor taxivervoer in de markt is en een waarde van circa € 60 miljoen per jaar vertegenwoordigt. Ook in het kader van een geplande bedrijfsovername om die opdracht binnen te halen en de financiering daarvan is die bedrijfsvertrouwelijke informatie van Transvision van groot belang, zeker voor de projectleider van dat overnametraject. Nu op dit moment de Valys-aanbesteding opnieuw gaande is en vaststaat dat naast Transvision c.s. ook CTS op de opdracht zal inschrijven, moet in ieder geval worden geconstateerd dat het voor CTS heel aantrekkelijk is op enigerlei wijze gebruik te maken van de kennis op het gebied van de Valys-aanbesteding die bij [gedaagde B] aanwezig is op grond van eerder verrichte werkzaamheden voor Transvision. Ook al zou het zo zijn dat [gedaagde B] voornemens is om zich binnen CTS niet met de inschrijving op de Valys-aanbesteding te gaan bemoeien, neemt dat niet weg dat hij daarmee als Managing Director binnen de organisatie van CTS ook gezien het belang van de opdracht voor CTS, dat (naar eigen zeggen) in financiële moeilijkheden verkeert, van tijd tot tijd bemoeienis zal krijgen. [gedaagde B] heeft ter zitting zelf ook verklaard dat dit zo is en dat hij de inschrijving in een bestuursvergadering onder ogen zal krijgen en daarvan op enig moment wat zal moeten vinden. Dit levert een rechtstreeks gevaar op dat [gedaagde B] zich niet kan losmaken van kennis over de Valys-aanbesteding die hij bij Transvision heeft opgedaan, waarmee CTS haar voordeel kan doen bij haar inschrijving.
4.15.
Gezien het enorme belang van de opdracht, kan van [gedaagde B] daarom worden verlangd zich niet met de Valys-aanbesteding in te laten, op welke wijze dan ook. Daarmee is tevens het algemeen belang van het Valys-aanbestedingstraject gemoeid, omdat de kans bestaat dat een eventuele bemoeienis van [gedaagde B] onder de gegeven omstandigheden gevolgen kan hebben voor de geldigheid van dat traject. Om die reden zal aan [gedaagde B] een beperktere maatregel dan gevorderd worden opgelegd, welke maatregel inhoudt dat [gedaagde B] zich binnen CTS op geen enkele manier en in geen enkele hoedanigheid mag inlaten met en uitlaten over de Valys-aanbesteding voor de duur van één jaar, gerekend vanaf 15 juli 2017. De vordering strekkende tot een verbod voor [gedaagde B] om werkzaamheden voor CTS te verrichten, zal op deze (beperktere) wijze worden toegewezen.
4.16.
Transvision c.s. vorderen voorts veroordeling van Ylvas en [gedaagde B] om aan CM een voorschot op de aan haar toekomende schadevergoeding te betalen van € 100.000,00. Deze vordering is gebaseerd op de stelling dat tussen de Bios-Groep en Ylvas/ [gedaagde B] op hoofdlijnen een overeenkomst is gesloten in het kader van een verdere samenwerking tussen hen en dat Ylvas/ [gedaagde B] deze overeenkomst niet nakomt doordat [gedaagde B] met ingang van 15 juli 2017 bij CTS in dienst is getreden en daarmee de samenwerking met de Bios-Groep abrupt heeft beëindigd, waardoor de Bios-Groep schade lijdt. Nu reeds is geoordeeld dat in het kader van deze kort gedingprocedure niet kan worden vastgesteld dat tussen partijen wilsovereenstemming bestaat over een verdere samenwerking tussen hen en over de invulling daarvan, kan evenmin worden vastgesteld dat CM schade heeft geleden doordat Ylvas en [gedaagde B] deze vermeende overeenkomst niet zijn nagekomen. Daarbij komt dat met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, terughoudendheid op zijn plaats is. De rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening. Nu het bestaan van de vordering in dit kort geding niet aannemelijk is en daarnaast geen sprake is van een zodanig spoedeisend karakter dat de uitkomst van een eventuele bodemprocedure niet kan worden afgewacht, zal deze vordering worden afgewezen.
4.17.
De gevorderde dwangsommen zullen op de voet van artikel 611a Rv worden toegewezen als na te melden.
4.18.
Transvision c.s. maken verder aanspraak op een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten. De voorzieningenrechter stelt vast dat Transvision c.s. voldoende hebben gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Nu het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten voorts overeenkomt met het in Besluit voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief, zal deze vordering worden toegewezen.
4.19.
Ylvas en [gedaagde B] en CTS zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partijen hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Deze kosten worden aan de zijde van Transvision c.s. tot op heden begroot op:
  • explootkosten € 102,67
  • griffierecht € 1.924,00
  • salaris advocaat
Totaal € 2.842,67

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in het incident tot voeging
5.1.
laat CTS toe als gevoegde partij aan de zijde van Ylvas en [gedaagde B] ,
5.2.
veroordeelt Transvision c.s. tot betaling van de proceskosten aan de zijde van CTS, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op nihil,
in de hoofdzaak
5.3.
gebiedt Ylvas en [gedaagde B] hoofdelijk om zich te houden aan de geheimhoudingsverplichting jegens Transvision, Lorem Focus en CM, waarbij het Ylvas en [gedaagde B] is verboden om vertrouwelijke bedrijfsinformatie over Transvision, Lorem Focus en CM, de relaties van Transvision, Lorem Focus en CM en de aanbestedingstrajecten waarbij Transvision, Lorem Focus en CM direct of indirect, nu of in het verleden betrokken zijn geweest te delen met derden op welke wijze ook, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 per overtreding en per dag dat deze overtreding voortduurt, tot een maximum van € 2.000.000,00 is bereikt,
5.4.
gebiedt Ylvas en [gedaagde B] om, voor het geval zij bedrijfsvertrouwelijke informatie betreffende Transvision, Lorem Focus en/of CM met (onbevoegde) derden hebben gedeeld, binnen vier dagen na betekening van dit vonnis aan Transvision, Lorem Focus en CM schriftelijk opgave te doen van welke informatie is gedeeld en met welke derde(n) met naam en toenaam, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 per dag indien en voor zover niet aan deze veroordeling wordt voldaan, tot een maximum van € 2.000.000,00 is bereikt,
5.5.
veroordeelt Ylvas en [gedaagde B] hoofdelijk om binnen vier dagen na betekening van dit vonnis aan Transvision af te geven een overzicht van, alsmede - voor zover zij die nog onder zich hebben - alle fysieke bedrijfsinformatie (bescheiden, documenten, e-mails) zelf, die zij in het bezit hadden per 15 juli 2017 met betrekking tot Transvision, de relaties van Transvision en de aanbestedingstrajecten waarbij Transvision direct of indirect, nu of in het verleden betrokken is (geweest), op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 50.000,00 per dag indien en voor zover niet aan deze veroordeling wordt voldaan, tot een maximum van € 1.000.000,00 is bereikt,
5.6.
veroordeelt Ylvas en [gedaagde B] hoofdelijk om binnen vier dagen na betekening van dit vonnis aan Lorem Focus af te geven een overzicht van, alsmede - voor zover zij die nog onder zich hebben - alle fysieke bedrijfsinformatie (bescheiden, documenten, e-mails) zelf, die zij in het bezit hadden per 15 juli 2017 met betrekking tot Lorem Focus, de relaties van Lorem Focus en de aanbestedingstrajecten waarbij Lorem Focus direct of indirect, nu of in het verleden betrokken is (geweest), op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 50.000,00 per dag indien en voor zover niet aan deze veroordeling wordt voldaan, tot een maximum van € 1.000.000,00 is bereikt,
5.7.
veroordeelt Ylvas en [gedaagde B] hoofdelijk om binnen vier dagen na betekening van dit vonnis aan CM af te geven een overzicht van, alsmede - voor zover zij die nog onder zich hebben - alle fysieke bedrijfsinformatie (bescheiden, documenten, e-mails) zelf, die zij in het bezit hadden per 15 juli 2017 met betrekking tot CM, de relaties van CM en de aanbestedingstrajecten waarbij CM direct of indirect, nu of in het verleden betrokken is (geweest), op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 per dag indien en voor zover niet aan deze veroordeling wordt voldaan, tot een maximum van € 1.000.000,00 is bereikt,
5.8.
veroordeelt Ylvas en [gedaagde B] hoofdelijk om binnen vier dagen na betekening van dit vonnis inzage te geven in en vervolgens een kopie af te geven van alle digitale bedrijfsinformatie (bescheiden, document en e-mails) zelf, die zij op hun computers, mobiele telefoon en/of externe harde schijven, dan wel andere gegevensdragers hebben van Transvision, de relaties van Transvision en de aanbestedingstrajecten waarbij Transvision direct of indirect, nu of in het verleden betrokken is (geweest) en tenslotte die gegevens in aanwezigheid van een IT-deskundige en deurwaarder van die gegevensdragers te verwijderen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 per dag indien en voor zover niet aan deze veroordeling wordt voldaan, tot een maximum van € 1.000.000,00 is bereikt,
5.9.
veroordeelt Ylvas en [gedaagde B] hoofdelijk om binnen vier dagen na betekening van dit vonnis inzage te geven in en vervolgens een kopie af te geven van alle digitale bedrijfsinformatie (bescheiden, document en e-mails) zelf, die zij op hun computers, mobiele telefoon en/of externe harde schijven, dan wel andere gegevensdragers hebben van Lorem Focus, de relaties van Lorem Focus en de aanbestedingstrajecten waarbij Lorem Focus direct of indirect, nu of in het verleden betrokken is (geweest) en tenslotte die gegevens in aanwezigheid van een IT-deskundige en deurwaarder van die gegevensdragers te verwijderen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 per dag indien en voor zover niet aan deze veroordeling wordt voldaan, tot een maximum van
€ 1.000.000,00 is bereikt,
5.10.
veroordeelt Ylvas en [gedaagde B] hoofdelijk om binnen vier dagen na betekening van dit vonnis inzage te geven in en vervolgens een kopie af te geven van alle digitale bedrijfsinformatie (bescheiden, document en e-mails) zelf, die zij op hun computers, mobiele telefoon en/of externe harde schijven, dan wel andere gegevensdragers hebben van CM, de relaties van CM en de aanbestedingstrajecten waarbij CM direct of indirect, nu of in het verleden betrokken is (geweest) en tenslotte die gegevens in aanwezigheid van een IT-deskundige en deurwaarder van die gegevensdragers te verwijderen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 per dag indien en voor zover niet aan deze veroordeling wordt voldaan, tot een maximum van € 1.000.000,00 is bereikt,
5.11.
gebiedt [gedaagde B] om zich gedurende een periode van één jaar te rekenen vanaf
15 juli 2017 binnen de organisatie van CTS op geen enkele manier en in geen enkele hoedanigheid in te laten en uit te laten over de Valys-aanbesteding, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,00 per dag indien en voor zover niet aan deze veroordeling wordt voldaan, tot een maximum van € 2.000.000,00 is bereikt,
5.12.
veroordeelt Ylvas en [gedaagde B] hoofdelijk om aan Transvision c.s. te betalen
€ 1.775,00 aan buitengerechtelijke incassokosten,
5.13.
veroordeelt Ylvas en [gedaagde B] en CTS tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Transvision c.s. tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 2.842,67 aan proceskosten, waarin begrepen € 816,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.842,67 vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis,
5.14.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.15.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.H.J. Krijnen op 20 oktober 2017.