Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
3.Bewezenverklaring
of omstreeks22 mei 2016 te Zelhem in de gemeente Bronckhorst, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), komende uit de richting Doetinchem, daarmee rijdende op de uit twee rijstroken, bestaande weg, de N315,
althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
althans na het gebruik van een niet onaanzienlijke hoeveelheid alcoholhoudende drank,
althans met een grotere snelheid dan de aldaar ingevolge artikel 21 aanhef onder a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 voor hem, verdachte maximaal toegestane snelheid van 80 kilometer per uurover die weg, de N315 heeft gereden en/
of
/of
/ofin een slip is geraakt en/
of
of
naar links heeft gestuurd en/ofnaar links is gegaan en
/ofgeheel
of gedeeltelijkop de voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg (de N315) is terecht gekomen en
/of
of
, in elk geval in aanrijding is gekomen meteen op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg (de N315) rijdend, toen dicht genaderd zijnd ander motorrijtuig (personenauto, [merk] ) en/
of
)met dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto) tegen twee in die gezien zijn, verdachtes rijrichting rechter berm van die weg (N315) staande bomen is gebotst
en/of aangereden en/of aangegledenen/
of(vervolgens) op de kop in een in die berm zich bevindende sloot tot stilstand is gekomen,
eenander
/en (genaamd [slachtoffer 1] en/
of[slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht,
dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan,
of
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
32 (twee en dertig) weken;
bewezen verklaardede
bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de duur van
30 (dertig) maanden;
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
tijd, gedurende welke het rijbewijsvan de veroordeelde ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden,
ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf
geheel in minderingzal worden gebracht.