Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Bewezenverklaring
3.Beoordeling van het tweede middel
Dit vormverzuim leidt echter niet tot de gevolgtrekking dat geen sprake is van een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid onder b van de Wegenverkeerswet 1994. Het voorschrift dat alleen ten aanzien van een persoon die wordt verdacht van overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 de procedure strekkende tot een onderzoek van diens bloed kan worden toegepast strekt ertoe te waarborgen dat niet lichtvaardig tot een bloedonderzoek wordt overgegaan. Dat geen sprake was van een verdenking van overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet staat echter niet in de weg aan de gevolgtrekking dat het bloedonderzoek zelf op juiste wijze is uitgevoerd en daarmee de juistheid van het resultaat van het onderzoek is gewaarborgd.
Het hof stelt vast dat, zonder dat sprake was van een verdenking van overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, bij de verdachte bloed is afgenomen voor onderzoek. Daarmee is zonder wettelijke grondslag een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de verdachte zonder diens toestemming. Dit vormverzuim leidt echter niet tot bewijsuitsluiting. Het hof acht daarvoor van belang dat weliswaar zonder toestemming van de verdachte bij hem bloed is afgenomen, maar dat hij de volgende dag toestemming heeft gegeven tot onderzoek van het bloed en dat door het vormverzuim geen inbreuk is gemaakt op verdachtes recht op een eerlijk proces. Daarbij dient te worden opgemerkt dat het belang van de verdachte dat het gepleegde feit niet wordt ontdekt, niet kan worden aangemerkt als een rechtens te respecteren belang (HR 4 januari 2011, BM6673). Voorts acht het hof van belang dat door de hulpofficier van justitie niet willekeurig is gehandeld door het geven van toestemming tot het afnemen van bloed. De hulpofficier van justitie J.A.M. Vodeb heeft namelijk ter terechtzitting van het hof verklaard dat, gelet op het sporenbeeld, hij het een vreemd, onverklaarbaar ongeval vond en dat bij hem daardoor het vermoeden rees dat er sprake was van het gebruik van alcohol of een andere stof die de rijvaardigheid kon verminderen.
Gelet op de aard en de ernst van het vormverzuim zal het hof daaraan wel het rechtsgevolg van strafvermindering verbinden."
4.Beoordeling van het tweede middel
Gelet op de bewijsmiddelen gaat het hof er dan ook van uit dat de verdachte de zich vóór hem bevindende personenauto tijdig had moeten en kunnen waarnemen en zijn snelheid had moeten verminderen dan wel had moeten uitwijken naar het andere weggedeelte. Het hof verwerpt het verweer."
5.Beoordeling van de middelen voor het overige
6.Ambtshalve beoordeling van de bestreden uitspraak
7.Slotsom
8.Beslissing
16 december 2014.