ECLI:NL:RBGEL:2017:5674

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 oktober 2017
Publicatiedatum
2 november 2017
Zaaknummer
05/760016-17
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een militair voor het aanbieden van schadelijke afbeeldingen aan een minderjarige en het verschaffen van toegang tot kinderporno via Snapchat

Op 30 oktober 2017 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland een militair veroordeeld voor het aanbieden van schadelijke afbeeldingen aan een minderjarige en het verschaffen van toegang tot kinderporno. De zaak betreft een militair die via de applicatie Snapchat foto's naar een 13-jarig meisje heeft gestuurd en ook foto's van haar heeft ontvangen. De militaire kamer oordeelde dat de verdachte de foto's niet in bezit had, maar zich wel toegang had verschaft tot deze afbeeldingen. De verdachte had in de periode van 15 augustus 2015 tot en met 21 september 2015 meerdere afbeeldingen verstuurd en ontvangen, waarvan de vertoning schadelijk was voor personen onder de 16 jaar. De militaire kamer overwoog dat de bijzondere eigenschappen van Snapchat, waarbij verzonden media tijdelijk zichtbaar zijn, niet uitsluiten dat de verdachte zich toegang heeft verschaft tot de afbeeldingen. De verdachte heeft actief om deze foto's gevraagd en daarmee opzet gehad op het verkrijgen van toegang tot de afbeeldingen. De militaire kamer oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en legde een werkstraf van 120 uren op, subsidiair 60 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 90 dagen. De militaire kamer heeft ook bijzondere voorwaarden verbonden aan de proeftijd van 3 jaren, waaronder toezicht door de reclassering en behandeling bij een forensisch psychiatrische instelling. De in beslag genomen telefoon werd teruggegeven aan de verdachte, terwijl de laptop met dierenporno werd onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/760016-17
Datum uitspraak : 30 oktober 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] 1987 te [geboorteplaats 1] ,
wonende te [adres]
raadsvrouw: mr. L.H. van der Grinten, advocaat te Eindhoven.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 oktober 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 15 augustus 2015 tot en met 21 september 2015 te Budel, in ieder geval in Nederland, meerdere afbeeldingen (foto en video's) waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten afbeeldingen waarop verdachte naakt staat afgebeeld en/of waarop verdachtes penis zichtbaar is en/of video's waarin verdachte naakt zichtbaar is en/of masturbeert, heeft verstuurd en of aangeboden aan [slachtoffer] , geboortedatum [geboortedatum 2] 2002, van wie hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat zij de leeftijd van zestien jaren niet had bereikt;
2.
hij in of omstreeks de periode van 15 augustus 2015 tot en met 21 september 2015 te Budel, in ieder geval in Nederland, één of meerdere afbeeldingen/multimediafiles (foto's), danwel een gegevensdragers bevattende die afbeeldingen/ multimediafiles, van (telkens) (een) seksuele gedraging(en) waarbij een persoon is betrokken die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] , geboortedatum [geboortedatum 2] 2002, in zijn bezit heeft gehad en/of één of meerdere van die afbeelding(en)/multimediafile(s) heeft verworven, en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst (Snapchat) de toegang heeft verschaft, welke afgebeelde seksuele gedraging(en) in algemene zin heeft bestaan uit het naakt en/of gedeeltelijk naakt poseren door die [slachtoffer] , waarbij haar vagina en/of haar borsten zichtbaar waren en waarbij de afbeelding(en) (aldus) telkens een onmiskenbaar seksuele strekking had(den) en/of strekte(n) tot
seksuele prikkeling.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , p.73, 74, 78, 79 en 88;
- proces-verbaal van bevindingen, p.235, 236, 237, 241 en 251;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 oktober 2017.
Feit 2
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de periode van 17 augustus 2015 tot en met 6 september 2015 hadden verdachte en [slachtoffer] via de applicatie Snapchat contact met elkaar. [2] [slachtoffer] is geboren op [geboortedatum 2] 2002. [3] [slachtoffer] heeft via Snapchat foto’s van haarzelf naar de telefoon van verdachte gestuurd. Ze heeft verdachte een foto gestuurd van haar bovenlijf waarbij zij geen BH draagt. [4] Ook heeft zij verdachte een foto gestuurd waarop te zien is dat haar vinger in haar vagina zit. [5] Verdachte heeft deze foto’s op zijn telefoon via de applicatie Snapchat bekeken. [6]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan dit feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde feit, nu niet kan worden bewezen dat verdachte de foto’s van [slachtoffer] in bezit heeft gehad of heeft verworven. Bij Snapchat is het immers zo dat de gestuurde berichten slechts een aantal seconden te zien zijn, en vervolgens niet op je telefoon worden opgeslagen.
Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer overweegt dat vaststaat dat [slachtoffer] via de applicatie Snapchat foto’s van haar blote borsten en vagina met een onmiskenbare seksuele strekking naar verdachte heeft gestuurd, en dat verdachte deze vervolgens heeft bekeken. Uit de algemeen toegankelijke website Wikipedia blijkt dat kenmerkend voor de applicatie Snapchat is dat de ontvangen media slechts tijdelijk zichtbaar zijn voor de ontvanger(s), tussen de één en tien seconden. Daarna verdwijnen de bestanden van de servers van Snapchat. De militaire kamer ziet zich voor de vraag gesteld of deze bijzondere eigenschappen van Snapchat tot gevolg hebben dat verdachte de foto’s niet in bezit heeft gehad, heeft verworven of zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang tot deze afbeeldingen heeft verschaft.
De militaire kamer overweegt allereerst dat het ‘in bezit hebben’ een zekere (beschikkings)macht vereist. Bovendien zit er in het bezit een element van opzet en van vastlegging. (ECLI:NL:PHR:2006:AU9104) Verdachte heeft de foto’s slechts een aantal seconden kunnen zien, waarna de foto’s van zijn telefoon zijn verdwenen. Uit de bewijsmiddelen volgt ook niet dat verdachte de foto’s op een andere wijze heeft vastgelegd, bijvoorbeeld door hiervan een screenshot te maken. De militaire kamer oordeelt dat, gelet hierop, verdachte niet de beschikkingsmacht had over deze foto’s. Verdachte heeft de foto’s van [slachtoffer] hierdoor niet in bezit gehad.
Verwerven moet worden begrepen als het verkrijgen van de beschikkingsmacht. Nu zojuist al is geoordeeld dat van deze beschikkingsmacht geen sprake is, oordeelt de militaire kamer dat verdachte de foto’s ook niet heeft verworven.
Verdachte is tot slot ten laste gelegd dat hij zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft tot de afbeeldingen. Blijkens de wetsgeschiedenis van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht (SR), die de Hoge Raad in zijn uitspraak van 7 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:167 heeft aangehaald, wordt met deze formulering beoogd de strafbaarstelling mede toe te snijden op gevallen waarin sprake is van het door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst kunnen beschikken over en kunnen bekijken van kinderporno, zonder dat tevens sprake is van bezit als bedoeld in artikel 240b SR omdat het kinderpornografisch materiaal niet door de betrokkene wordt opgeslagen. Het ‘zich toegang verschaffen tot’ impliceert een actieve handeling die op het verkrijgen van toegang tot kinderporno is gericht. Het opzet van verdachte dient, al dan niet in voorwaardelijke vorm, te zijn gericht op het verkrijgen van die toegang. Belangrijk bewijs voor het opzet zal veelal kunnen worden gevonden in de handeling waarmee betrokkene zichzelf toegang tot het kinderpornografisch materiaal verschaft.
Ten aanzien van het onderhavige feit overweegt de militaire kamer hiertoe als volgt. Verdachte is begonnen met het sturen van foto’s van zijn piemel en filmpjes waarop te zien was dat hij zich aan het aftrekken was. Toen [slachtoffer] een foto van haarzelf in haar BH opstuurde, vroeg verdachte haar om meer, en heeft [slachtoffer] vervolgens een foto van haarzelf zonder BH opgestuurd. [7] Daarnaast heeft verdachte om foto’s van haar vagina gevraagd, die [slachtoffer] vervolgens ook heeft gestuurd. [8] Verdachte is daarna op zijn telefoon naar Snapchat gegaan om de foto’s te bekijken. De militaire kamer oordeelt dat verdachte hiermee meerdere actieve handelingen heeft verricht om zichzelf toegang te verschaffen tot de foto’s van [slachtoffer] . Daarnaast blijkt duidelijk uit deze omstandigheden dat verdachte opzet had op het bekijken van de foto’s van [slachtoffer] , nu verdachte zelf om deze foto’s heeft verzocht. De militaire kamer acht hiermee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich door middel van een geautomatiseerd werk en/of communicatiedienst, namelijk Snapchat, de toegang heeft verschaft tot de afbeeldingen van [slachtoffer] .

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 15 augustus 2015 tot en met 21 september 2015 te Budel, in ieder geval in Nederland, meerdere afbeeldingen (foto en video's) waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, te weten afbeeldingen waarop verdachte naakt staat afgebeeld en
/ofwaarop verdachtes penis zichtbaar is en
/ofvideo's waarin verdachte naakt zichtbaar is en
/ofmasturbeert, heeft verstuurd en
ofaangeboden aan [slachtoffer] , geboortedatum [geboortedatum 2] 2002, van wie hij wist
of redelijkerwijs had moeten vermoeden,dat zij de leeftijd van zestien jaren niet had bereikt;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 15 augustus 2015 tot en met 21 september 2015
te Budel, in ieder geval in Nederland,
één ofmeerdere afbeeldingen/multimediafiles (foto's),
danwel een gegevensdragers bevattende die afbeeldingen/ multimediafiles, van
(telkens
) (een
)seksuele gedraging
(en)waarbij een persoon is betrokken die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] , geboortedatum [geboortedatum 2] 2002,
in zijn bezit heeft gehad en/of één of meerdere van die afbeelding(en)/multimediafile(s) heeft verworven, en/ofzich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst (Snapchat) de toegang heeft verschaft, welke afgebeelde seksuele gedraging
(en
)in algemene zin hebben bestaan uit het naakt en/of gedeeltelijk naakt poseren door die [slachtoffer] , waarbij haar vagina en
/ofhaar borsten zichtbaar waren en waarbij de afbeelding
(en
)(aldus) telkens een onmiskenbaar seksuele strekking had
(den
)en
/ofstrekte
(n
)tot
seksuele prikkeling.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Een afbeelding, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, aanbieden aan een minderjarige van wie hij weet dat deze jonger is dan zestien jaar
Ten aanzien van feit 2:
Een afbeelding, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, met gebruikmaking van een geautomatiseerd werk en/of een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot het verrichten van 120 uren werkstraf, te vervangen door 60 dagen hechtenis, en voorts tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met de bijzondere voorwaarden zoals geformuleerd door de reclassering.
Voorts heeft de officier van justitie verzocht de inbeslaggenomen telefoon terug te geven aan verdachte, nu een officier van justitie in een klaagschriftprocedure tegen het beslag heeft aangegeven dat de telefoon aan verdachte zou worden teruggegeven. De inbeslaggenomen laptop van verdachte dient te worden onttrokken aan het verkeer, nu er op deze laptop dierenporno is aangetroffen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair verzocht artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht toe te passen. Subsidiair heeft de verdediging verzocht een geheel voorwaardelijke straf op te leggen. Volgens de verdediging is er sprake van een onzekere jongen die verliefd is geworden op één van de pupillen van de scouting. Verdachte heeft de feiten meteen bekend toen hij hier door leidinggevenden van de scouting mee werd geconfronteerd. Daarnaast wilde [slachtoffer] de relatie ook zelf en was er geen sprake van pedoseksualiteit, nu [slachtoffer] er volwassen uit zag voor haar leeftijd en ook manipulatief was. Tot slot heeft verdachte als gevolg van deze zaak al veel moeten doormaken, nu hij nooit meer bij een scouting aan de slag kan en iedereen in zijn dorp van de zaak afwist.
Met betrekking tot de inbeslaggenomen telefoon heeft de verdediging naar voren gebracht dat de officier van justitie in de klaagschriftprocedure heeft aangegeven dat deze terug mag naar verdachte. De telefoon moet daarom worden teruggegeven. De laptop dient ook te worden teruggegeven omdat het bezit van dierenporno niet aan verdachte is tenlastegelegd. Daarnaast weet verdachte niet hoe deze beelden op zijn laptop zijn gekomen.
Beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van één en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het justitieel documentatieregister, gedateerd 6 september 2017;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 12 oktober 2017.
De militaire kamer heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aanbieden van pornografie aan iemand van 13 jaar en aan het in bezit hebben van kinderpornografie. Verdachte heeft via de WhatsApp en Snapchat contact gehad met een 13-jarig meisje, [slachtoffer] , en haar meermalen foto’s en filmpjes gestuurd waarop hij naakt afgebeeld stond, en waarop hij seksuele handelingen verrichtte. Daarnaast heeft het meisje op zijn verzoek naaktfoto’s van haarzelf naar hem gestuurd.
Verdachte en [slachtoffer] hebben elkaar op de scouting leren kennen, waar verdachte haar leidinggevende was. Zij begonnen eerst via Facebook, en vervolgens via WhatsApp en Snapchat vriendschappelijk met elkaar te praten. Het gesprek kreeg echter al vrij snel een meer seksuele context. Hierin werd telkens door verdachte weer een stap verder gegaan, wat erin resulteerde dat ze seksueel getinte berichten, foto’s en filmpjes uitwisselden. Hoewel [slachtoffer] heeft aangegeven verdachte leuk te vinden, blijkt niet dat zij ook maar enigszins aanleiding tot het sturen van deze seksueel getinte berichten heeft gegeven. Verdachte is telkens degene geweest die het initiatief hiertoe nam, terwijl [slachtoffer] zich hiervoor niet erg interesseerde. De militaire kamer neemt het verdachte dan ook erg kwalijk dat hij deze expliciet seksueel getinte berichten, foto’s en filmpjes naar een meisje van 13 heeft gestuurd, terwijl hij wist dat ze pas 13 was, en dat hij haar vervolgens ook nog heeft aangespoord om blootfoto’s van haarzelf te sturen. Verdachte had gezien haar leeftijd en zijn leidinggevende rol bij de scouting beter moeten weten. Hij heeft een 13-jarig meisje ongewild met (volwassen) seksualiteit in aanraking gebracht. Dit kan een normale en gezonde seksuele ontwikkeling bij haar doorkruisen.
De reclassering heeft vermeld dat er bij verdachte weinig problemen zijn te bespeuren op de diverse leefgebieden. Zij zien zijn fundamentele gebrek aan zelfvertrouwen als de belangrijkste delictgerelateerde criminogene factor. Volgens de reclassering schaamt verdachte zich daarnaast enorm voor wat hij deed, wat het recidiverisico verlaagt. De reclassering acht het recidiverisico bij ongewijzigde omstandigheden desondanks niet te veronachtzamen en acht verdere reclasseringsbemoeienis geïndiceerd. Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij bereid is om aan zijn problematiek te werken. Hij heeft na de feiten ook al hulp gezocht bij een maatschappelijk werker van Defensie. De militaire kamer houdt hier rekening mee bij de oplegging van een straf. De militaire kamer neemt voorts in de bepaling van de straf mee dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen, en dat het om relatief oude feiten gaat.
Al deze omstandigheden afwegende acht de militaire kamer een taakstraf gecombineerd met een gevangenisstraf passend en geboden. De militaire kamer zal aldus een werkstraf opleggen voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 88 dagen voorwaardelijk. Hieraan zal de militaire kamer de bijzondere voorwaarden verbinden zoals voorgesteld door de reclassering. De militaire kamer zal hier een proeftijd aan verbinden van 3 jaren. De militaire kamer overweegt voorts dat toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht of oplegging van een geheel voorwaardelijke straf geen recht doet aan de ernst van de feiten.
Beslag
De militaire kamer gelast de teruggave van de in beslag genomen telefoon aan de verdachte. Nu de officier van justitie in de klaagschrift procedure tegen het beslag heeft verklaard dat de telefoon terug mag worden gegeven aan verdachte, acht de militaire kamer het in strijd met het vertrouwensbeginsel als hier geen gevolg aan wordt gegeven.
De militaire kamer is van oordeel dat de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven laptop van verdachte dient te worden onttrokken aan het verkeer. Gezien het feit dat er op deze laptop dierenporno is aangetroffen, is het ongecontroleerde bezit hiervan in strijd met het algemeen belang en de wet. Voorts overweegt de militaire kamer dat het bezit van dierenporno een soortgelijk feit is als het bezit van kinderporno.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22b, 22c, 22d, 27, 36b, 36d, 57, 240a en 240b van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een
gevangenisstrafvoor de duur van
90 (negentig) dagen;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
88 (achtentachtig) dagen,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald;
 de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich binnen veertien dagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij de Reclassering Nederland (Polluxstraat 114 te Eindhoven, 088-8041504) en gedurende de proeftijd zich zal blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de instelling dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van forensisch psychiatrische polikliniek De Omslag te Eindhoven, of een soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering, indien en zolang de reclassering dit nodig acht. Daarbij zal veroordeelde zich houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren [geboortedatum 2] 2002 te [geboorteplaats 2] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
- Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht);
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 een
werkstrafgedurende
120 (honderdtwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 (zestig) dagen;
 gelast de
teruggavevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven mobiele telefoon aan veroordeelde;
 beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven laptop.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Barrau (voorzitter), mr. M.C. Gerritsen, rechters, en Kolonel mr. H.C.M. Snellen, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. L. Ruizendaal-van der Veen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 oktober 2017.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost Brabant, dienst regionale recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL2100-2015203278, gesloten op 29 januari 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , p.77, 81, proces-verbaal van bevindingen, p.237, proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , p.57 en verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 oktober 2017.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , p.81.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , p.78.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , p.91 en 92.
6.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 16 oktober 2017.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , p.78.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , p.89.