In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 1 november 2017 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een omgevingsvergunning voor de interne verbouwing van een pand in Nijmegen. Eiser, die in de nabijheid woont, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen, dat de vergunning had verleend. Eiser vreesde dat de verbouwing zou leiden tot overlast in de vorm van extra parkeer- en geluidshinder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag voor de omgevingsvergunning niet voldeed aan de eisen van de Bouwverordening, specifiek artikel 2.5.30, dat voorschrijft dat er voldoende parkeerruimte moet zijn. De rechtbank oordeelde dat de vergunninghouder geen rekening had gehouden met de bestaande parkeerproblemen en dat de berekeningen die door de gemeente waren gemaakt, onterecht waren. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de gemeente opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen, waarbij de rechtbank ook de proceskosten en het griffierecht aan eiser heeft toegewezen. De uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan lokale bouwvoorschriften en de bescherming van de belangen van omwonenden.