ECLI:NL:RBGEL:2017:5344

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 oktober 2017
Publicatiedatum
13 oktober 2017
Zaaknummer
05/880066-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor de aanslag op de woning van een Somalisch gezin met vuurwerk

Op 13 oktober 2017 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een 22-jarige man uit Pannerden, die werd beschuldigd van een aanslag op de woning van een Somalisch gezin. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en moest een schadevergoeding van € 1.000,- betalen aan het slachtoffer. De zaak kwam voort uit een incident op 17 december 2015, waarbij de verdachte samen met anderen een vuurwerkbom aan de woning van het gezin bevestigde, wat leidde tot een explosie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing, bedreiging en het beledigen van een groep mensen op basis van hun ras. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, dat zich door de aanslag ernstig bedreigd voelde. De verdachte had de pamfletten met racistische teksten opgehangen, wat de rechtbank als een daad van haat beschouwde. De rechtbank weegt de vrijheid van meningsuiting tegen de ernst van de daden van de verdachte en concludeert dat zijn handelen niet kan worden gerechtvaardigd. De rechtbank legt een gevangenisstraf op die als signaal naar de maatschappij moet dienen dat dergelijke daden niet worden getolereerd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/880066-16
Datum uitspraak : 13 oktober 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] , wonende te [adres 1] , [woonplaats] .
Raadsvrouw: mr. C.W. Langereis, advocaat te Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 september 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
a. a)
hij op of omstreeks 17 december 2015 te Pannerden, gemeente Rijnwaarden,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een of meer ontploffing(en) teweeg heeft/hebben gebracht door een of meer stuk(ken) (zwaar) vuurwerk (Cobra) op/tegen een raam, van de woning (gelegen aan [adres 2] ), in gebruik bij [slachtoffer] , althans een ander dan verdachte(n)en/of diens mededader(s) te plakken/bevestigen en/of (vervolgens) die vuurwerkbom heeft/hebben aangestoken/afgestoken, althans tot ontploffing heeft/hebben gebracht,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor die woning en/of in de woning aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of zich levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die [slachtoffer] en/of haar kinderen en/of andere personen die zich in en/of rondom de woning bevonden, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
en/of
b)
hij op of omstreeks 17 december 2015 te Pannerden, gemeente Rijnwaarden,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een woning (gelegen aan [adres 2] ), in gebruik bij [slachtoffer] , althans een ander dan verdachte(n) en/of diens mededader(s) heeft/hebben vernield en/of beschadigd door een of meer stuk(ken) (zwaar) vuurwerk (Cobra) op/tegen een raam (van die woning voornoemd) te bevestigen en/of (vervolgens) aan te steken/tot ontploffing te brengen,
waarbij gemeen gevaar voor de goederen die zich in de directe nabijheid van dat raam bevonden was te duchten en/of waarbij levensgevaar voor de personen die zich op dat moment in en/of rondom de woning bevonden (in de directe nabijheid van dat raam voornoemd), te duchten was;
2.
hij op of omstreeks 17 december 2015 te Pannerden, gemeente Rijnwaarden,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer] , althans een ander dan verdachte en/of diens mededader(s) op schrift heeft/hebben bedreigd onder bepaalde voorwaarden en/of heeft/hebben bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft/hebben verdachte(n) en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend een vuurwerkbom (Cobra) (die was bevestigd aan het raam naast de voordeur), aangestoken/afgestoken, althans tot ontploffing gebracht en/of heeft/hebben verdachte(n) en/of zijn mededader(s) daarbij twee pamfletten op (ramen van) de woning (gelegen aan [adres 2] ) bevestigd met daarop een afbeelding van Geert Wilders en de tekst: "Blank is beter, eigen volk eerst!!! Allochtonen moeten weg hier!! Dit is pas het begin!!!", althans woorden van soortgelijke strekking en/of inhoud, op (de ramen van) die woning (van die woning voornoemd) en/of op die barak(ken) heeft/hebben bevestigd;
3.
a)
hij op of omstreeks 17 december 2015 te Pannerden, gemeente Rijnwaarden,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
zich in het openbaar, namelijk op een woning (gelegen aan [adres 2] ), dan wel op een barak
en/of barakken in de buurt van die woning, bij geschrift en/of afbeelding opzettelijk beledigend heeft/hebben uitgelaten over een groep mensen, te weten Somaliërs en/of allochtonen en/of buitenlanders en/of vreemdelingen, wegens hun ras, doordat verdachte(n) opzettelijk twee(2) pamfletten met daarop een afbeelding van Geert Wilders en de tekst: "Blank is beter, eigen volk eerst!!! Allochtonen moeten weg hier !! Dit is pas het begin!!!", althans woorden van soortgelijke strekking en/of inhoud op/tegen (de ramen van) die woning (van die woning voornoemd) en/of die barak(ken) heeft/hebben bevestigd;
en/of
b)
hij op of omstreeks 17 december 2015 te Pannerden, gemeente Rijnwaarden,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
zich in het openbaar, namelijk op een woning (gelegen aan [adres 2] ), dan wel op een barak en/of barakken in de buurt van die woning, bij geschrift en/of afbeelding opzettelijk heeft aangezet tot haat en gewelddadig optreden
van*mensen wegens hun ras, te weten Somaliërs en/of allochtonen en/of buitenlanders en/of vreemdelingen, wegens hun ras, doordat verdachte(n) opzettelijk twee (2) pamfletten met daarop een afbeelding van Geert Wilders en
de tekst: "Blank is beter, eigen volk eerst!!! Allochtonen moeten weg hier!! Dit is pas het begin!!!", althans woorden van gelijke strekking en/of inhoud, op/tegen (de ramen van) die woning (van die woning voornoemd) en/of die barak(ken) heeft/hebben bevestigd.
De onderverdeling van de cumulatief onder 1 en 3 tenlastegelegde feiten in a) en b) is aangebracht door de rechtbank.
* Het onderstreepte woord “van” in het tweede feit onder 3, is een kennelijke verschrijving en dient te worden gelezen als “tegen”.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De rechtbank zal de bewijsvraag ten aanzien van alle feiten gezamenlijk bespreken.

1. De feiten

Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
1.1
Op 17 december 2015 heeft een ontploffing plaats gevonden omstreeks 22.50 uur (de melding bij de meldkamer kwam binnen om 22.53 uur) aan de (hoek)woning aan [adres 2] in Pannerden, gemeente Rijnwaarden. Na de ontploffing was het dubbele glas van de ruit in de zijgevel, rechts naast de voordeur, kapot. Ook het plafond van de carport was vernield; in de lichtkoepel was een gat zichtbaar. Op de oprit werden glasdelen en witte schrootjes van de carport gevonden alsmede restanten van vuurwerk met opschrift “Di Blasi”, een blauwe dop en stukjes grijze duct tape. Op de buitendeur en de linker ruit van de garage waren met grijze duct tape pamfletten bevestigd, met daarop een afbeelding van Geert Wilders en daaronder de tekst: “BLANK IS BETER EIGEN VOLK EERST !!! ALLOCHTONEN MOETEN WEG HIER !! DIT IS PAS HET BEGIN !!!” De glasscherven van de kapotte ruit zijn onderzocht en op één daarvan zijn lijmresten gevonden, vermoedelijk afkomstig van de grijze duct tape. [2]
In de woning werden in de hal achter de voordeur glasdelen gevonden van de kapotte ruit. Door de ontstane druk van de explosie werden delen van de ruit de hal ingeblazen. [3]
1.2
De aangetroffen pamfletten zijn bemonsterd en vingerafdrukken zijn veiliggesteld. [4] De aangetroffen vingerafdrukken zijn geïdentificeerd als die van verdachte. Sporen van anderen zijn niet aangetroffen c.q. geïdentificeerd. [5]
1.3
De woning werd ten tijde van de ontploffing bewoond door [slachtoffer] en enkele kinderen, die daar op dat moment ook aanwezig waren. [slachtoffer] is afkomstig uit Somalië. [6]
2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 t/m 3 tenlastegelegde feiten. Verdachte heeft erkend de pamfletten te hebben gemaakt en in de buurt, bij de barakken, te hebben opgehangen. Dat anderen die pamfletten in de korte tussenperiode zouden hebben weggehaald en opgehangen aan de woning van aangeefster en daarbij ook een vuurwerkbom hebben geplaatst, is ongeloofwaardig. De combinatie van de tekst en de vuurwerkbom maken de handelwijze van verdachte zeer bedreigend en discriminerend.
3 Het standpunt van de verdediging
Verdachte ontkent iedere betrokkenheid bij de vuurwerkbom en de raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Allereerst is de identificatie van verdachtes vingerafdrukken op de bewuste pamfletten onrechtmatig en moet die vaststelling en al het bewijsmateriaal dat daaruit is voortgevloeid, worden uitgesloten van bewijs. Immers, zijn vingerafdrukken zijn in het verleden vastgelegd naar aanleiding van een verdenking van mishandeling, maar die gegevens hadden moeten worden verwijderd uit het systeem nu hij daarvan is vrijgesproken.
De getuigenverklaringen zijn onvoldoende en deels tegenstrijdig over de gedragen hoofdbedekking van de daders en de route die de twee mannen op de plaats van het misdrijf hebben genomen. Dat het kenteken van de auto van verdachte ter plaatse is gezien, is weinig betekenisvol nu die kentekenplaten eerder al waren gestolen. De tekst op de opgehangen pamfletten moet worden gezien als onderdeel van het publiek debat over de wenselijkheid of noodzaak van opvangcentra voor asielzoekers. Er is in ieder geval geen sprake van opzet op belediging of haat zaaien.
4 Beoordeling door de rechtbank
Onrechtmatig bewijsverweer
4.1
Het betoog dat de identificatie van verdachte aan de hand van zijn vingerafdrukken in het Havank-systeem onrechtmatig was, wordt verworpen. Wat er ook zij van de gang van zaken in 2015 bij de opname van de vingerafdrukken in de databank, zulks heeft geen betrekking op het voorbereidend onderzoek in de onderhavige strafzaak, zodat het bepaalde in artikel 359a Sv hier geen toepassing kan vinden. Ook overigens is geen sprake van zodanige schending van de rechten van verdachte dat zulks, ook buiten het kader van artikel 359a Sv, zou moeten leiden tot bewijsuitsluiting (vgl. HR 29 januari 2013, LJN BY2814; HR 29 januari 2013, LJN BY0816; HR 10 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:682).
Wie was de dader van de vuurwerkexplosie?
4.2
Bij de plaats van de explosie zijn restanten van vuurwerk gevonden met de tekst “Di Blasi” en een blauwe dop. Verbalisanten hebben deze combinatie herkend als restanten van het vuurwerk ‘Cobra’ van de fabrikant Di Blasi Elio. [7] De rechtbank gaat er daarom van uit dat de explosie is veroorzaakt door een zogeheten vuurwerkbom. Van algemene bekendheid is dat ‘Cobravuurwerk’ zwaar vuurwerk is dat grote schade kan aanrichten.
4.3
De verbalisanten die kort na de melding ter plaatse waren, zagen omstreeks 23.30 uur twee mannen aan komen lopen uit de brandgang naast de getroffen woning. Die brandgang komt uit op de [straatnaam 2] . Eén van hen sprak de mannen aan en noteerde hun gegevens: verdachte en [medeverdachte] . Op de vraag waar zij vandaan kwamen antwoordde [medeverdachte] dat ze hadden gegeten in de snackbar en toen naar zijn woning waren gegaan en dat ze net weer terug waren gelopen naar de snackbar maar dat die dicht was. Geen van hen vroeg wat er gebeurd was en waarom de politie aanwezig was. [8]
Getuigenverklaringen
4.4
[getuige 1] heeft verklaard dat zij op 17 december 2015 omstreeks 23.00 uur op haar balkon op de derde verdieping stond en twee mannen zag lopen op [straatnaam 1] naar de voordeur van het hoekhuis. Eén van de mannen had een wit pakketje in handen en nam een hijs van de sigaret. Daarna renden ze weg en toen zij bij de hoek afsloegen, hoorde de getuige twee enorme knallen en zag zij een enorme vlam. [9] Bij een aanvullend verhoor hebben verbalisanten een foto gemaakt van het uitzicht vanaf het balkon van de getuige en heeft zij op die foto aangegeven welke route beide mannen liepen en bij welke woning zij zijn geweest. Dat is de woning van aangeefster [slachtoffer] . [10]
4.5
[getuige 2] heeft verklaard dat hij op 17 december 2015 omstreeks 23.00 uur twee harde knallen hoorde. Zijn woning is gelegen achter de woningen aan [straatnaam 1] . Van daaruit zag hij witte rook en kort daarop zag hij twee mannen de hoek om rennen naar de [straatnaam 2] . [11]
4.6
[getuige 3] heeft verklaard dat hij op 17 december 2015 omstreeks 22.45 uur in de badkamer was. Tijdens het douchen hoorde hij een “verwoestende klap”. Hij keek door het raam naar buiten en zag ongeveer 10 seconden later iemand rennen, komend uit het pad tegenover zijn woning, dat leidt naar de woningen aan [straatnaam 1] . De man kwam uit de richting van [straatnaam 1] en liep naar de parkeervakken tegenover zijn woning. Hij stapte in een witte Renault Kangoo aan bestuurderszijde. Toen hij de verlichting aan deed, zag de getuige het kenteken: [kenteken] . Dat kenteken heeft hij ingevoerd op een ‘kentekencheck-app’ en hij zag dat het kenteken was afgegeven voor een witte Renault Kangoo. De getuige heeft op een plattegrond de ligging van zijn woning, de woning van aangeefster en de parkeerplaats ingetekend. [12] De rechtbank leidt hieruit af dat de getuige duidelijk zicht kan hebben gehad op de situatie ter plaatse. De mening van de raadsvrouw dat het zicht vanuit het badkamerraam moet zijn belemmerd door een boom in de voortuin, zoals te zien op de foto die is gehecht aan het proces-verbaal van verhoor van de getuige door de rechter-commissaris, deelt de rechtbank niet. Die boom staat niet pal voor het badkamerraam en bovendien zaten er ten tijde van het feit geen bladeren aan de boom, zoals ook te zien op de foto, kennelijk gemaakt op de dag van het verhoor in januari. [13]
4.7
De raadsvrouw heeft betoogd dat aan deze getuigenverklaringen weinig bewijswaarde toekomt omdat de ene getuige spreekt over één man en andere getuigen over twee mannen, omdat de getuigen niet gelijkluidend verklaren over de richting waarin de mannen gelopen zouden zijn en niet of nauwelijks een signalement of beschrijving van de kleding kunnen geven.
De rechtbank passeert dit verweer. Dat er geen duidelijke signalementen zijn verstrekt, is niet verwonderlijk nu het 23.00 uur ’s avonds was. Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij het kenteken heeft kunnen zien omdat de autoverlichting en ook de straatverlichting brandde. Uit de plattegrond van de omgeving [14] en de foto vanaf het balkon van getuige [getuige 1] [15] en de hiervoor aangehaalde verklaringen blijkt dat [straatnaam 1] een doorlopende straat is tussen de [straatnaam 3] en de [straatnaam 4] en dat de getroffen woning is gelegen aan een doodlopend ‘uitsteeksel’ van [straatnaam 1] , maar ook dat er tussen de omliggende bebouwing diverse brandgangen c.q. voetpaden lopen die het ingesloten gebied ontsluiten. De getuigen wonen vlakbij en rondom de locatie. De rechtbank ziet, dit in acht nemend, geen onverklaarbare tegenstrijdigheden in de getuigenverklaringen. Dat de ene getuige twee mannen heeft gezien en een andere getuige één man, behoeft ook geen verwondering te wekken. Het is immers zeer wel mogelijk dat zij na de vlucht -al dan niet tijdelijk- uiteen zijn gegaan.
De lezing van verdachte
4.8
Verdachte heeft verklaard dat hij die avond omstreeks 20.00 uur samen met [medeverdachte] met zijn witte Renault Kangoo bij een cafetaria in Zevenaar was geweest en daar in de buurt posters van Geert Wilders zag hangen. Die posters hebben zij eraf gehaald en meegenomen. Ze zijn gaan darten bij Abe. Om circa 21.45 uur zijn ze naar verdachtes woning gegaan waar hij op internet foto’s van Geert Wilders heeft opgezocht en onder die foto de eerder genoemde teksten heeft geschreven. Hij heeft twee of drie exemplaren uitgeprint en gezamenlijk hebben ze die pamfletten, tezamen met de eerder weggenomen posters van Wilders, met duct tape opgehangen bij de houten barakken aan de [straatnaam 5] waar misschien vluchtelingen zouden worden gehuisvest. Daarna zijn ze naar de cafetaria aan de [straatnaam 3] gegaan, maar die was al dicht. Vervolgens zijn ze naar huis gelopen en onderweg staande gehouden door de politie, die naar hun personalia vroeg. Dat zijn auto, Renault Kangoo [kenteken] bij de getroffen woning is gezien onmiddellijk na de ontploffing, kan volgens hem niet kloppen (dossier, p. 64).
4.9
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij de bewuste pamfletten met de foto van Wilders en de hiervoor aangehaalde teksten, tezamen met [medeverdachte] , heeft opgehangen omdat hij wilde protesteren tegen de mogelijke komst en huisvesting van asielzoekers in de barakken aan de [straatnaam 5] . [16] Dat was bij de houten barakken.
4.1
Onderzoek van de zendmastgegevens van de telefoon van verdachte wijst uit dat diens telefoon vanaf 20.02 uur tot 21.50 uur zendmasten in Zevenaar aanstraalde en om 22.21 uur een zendmast aan de Renbaan in Pannerden. Hetzelfde geldt voor de telefoon van [medeverdachte] : die straalde van 19.56 uur tot 20.46 uur zendmasten in Zevenaar aan en om 22.20 uur voor het eerst weer een zendmast in Pannerden. [17]
4.11
[medeverdachte] heeft het verhaal van verdachte (in essentie) niet willen of kunnen bevestigen. Hij heeft verklaard dat hij die avond met verdachte samen was, dat ze hebben gedart, naar de cafetaria in Pannerden zijn geweest en op de terugweg bij [straatnaam 1] zijn aangesproken door de politie. Hij ontkent echter iets te maken te hebben met het verwijderen van Wildersposters en het vervaardigen en ophangen van de pamfletten en de vuurwerkbom. Hij zegt die avond niet in Zevenaar te zijn geweest (dossier p. 101), terwijl de uitgelezen zendmastgegevens betreffende zijn telefoon uitwijzen dat in ieder geval de telefoon die avond wel zendmasten in Zevenaar heeft aangestraald, evenals de telefoon van verdachte (zie hiervoor onder 4.10). De verklaringen van [medeverdachte] , die weliswaar nog niet is gedagvaard, maar door de officier van justitie nog steeds als verdachte wordt beschouwd (en zich goeddeels op zijn zwijgrecht heeft beroepen), acht de rechtbank niet zonder meer betrouwbaar.
4.12
Het verhaal van verdachte volgend, zou hij dus die avond omstreeks 22.00 uur of nog later (hij heeft immers om 21.45 uur de foto’s uitgeprint, de teksten bedacht en onder de foto’s geplaatst) de pamfletten hebben opgehangen bij de houten barakken aan de [straatnaam 5] nabij zijn woning. Uitgaande van de zendmastgegevens moet dit nog later zijn geweest nu diens telefoon om 21.50 uur nog een zendmast in Zevenaar aanstraalde.
De ontploffing van het vuurwerk vond plaats om circa 22.50 uur, zo volgt uit het onder 1.1. aangehaalde proces-verbaal van bevindingen. Dan zou een onbekende derde in de tussenliggende periode van 45 – 60 minuten (of nog korter, uitgaande van de zendmastgegevens) langs die barakken moeten zijn gekomen, enkele door verdachte vervaardigde pamfletten (diens vingerafdrukken stonden er immers op) eraf hebben gehaald, daarmee naar de woning van aangeefster zijn gelopen, de pamfletten op de ramen aldaar hebben geplakt en vervolgens ook een vuurwerkbom hebben bevestigd aan het raam om die vervolgens tot ontploffing te brengen. Blijkens Google Maps is dat een afstand van circa 550 meter. Deze alternatieve verklaring acht de rechtbank echter niet geloofwaardig. Een onbekende derde zou dan de door verdachte gemaakte pamfletten moeten hebben gezien, snel een pakket Cobra-vuurwerk moeten zijn gaan halen en een en ander vervolgens bij de woning van aangeefster hebben aangeplakt, alles in een tijdsbestek van minder dan 45 minuten.
4.13
Dat laat bovendien onverklaarbaar dat een auto met verdachtes kenteken is gezien vlakbij de plek van het misdrijf onmiddellijk na de ontploffing, hetgeen volgens verdachte niet zou kunnen. Verdachte heeft gezegd dat in de periode daarvoor zijn kentekenplaten waren gestolen. Dat wordt ook verklaard door [medeverdachte] bij de rechter-commissaris en door zijn vader en moeder, die hebben gezegd dat zij in maart 2016 nieuwe kentekenplaten voor verdachte hebben besteld en dat verdachte in de tussenliggende periode een witte kentekenplaat voor de aanhangwagen had gebruikt. [18] Desgevraagd heeft verdachte ter zitting verklaard dat hij geprobeerd heeft aangifte te doen van diefstal van zijn kentekenplaat maar dat de politie daarin niet geïnteresseerd was. Uit deze verklaringen volgt dat, ook al zou één van de kentekenplaten zijn gestolen of verloren, verdachte deze kennelijk heeft vervangen door een tijdelijke kentekenplaat. Indien de door getuige [getuige 3] opgemerkte auto niet de auto van verdachte was maar van een onbekende dader die de kentekenplaat van verdachte gebruikte, hetgeen kennelijk de stelling van verdachte is, is het naar het oordeel van de rechtbank al te toevallig dat dit dan ook een Renault Kangoo was, dezelfde auto die verdachte destijds had. Dit scenario vindt de rechtbank niet aannemelijk en schuift zij dan ook terzijde.
Forensisch onderzoek aan de duct tape
4.14
Bij de woning van aangeefster zijn de aangetroffen pamfletten met daarop stukjes duct tape (SIN AAJA4286 en AAJA4285) veilig gesteld alsmede een stukje duct tape dat op de oprit is gevonden (SIN AJAA3732). [19] Deze stukken tape zijn door het NFI onderzocht en daaruit komt het volgende naar voren. [20]
Op basis van de (sporen)elementsamenstelling en isotopensamenstelling kunnen deze drie stukken duct tapes niet van elkaar worden onderscheiden. Ze zijn ook identiek van kleur en maatvoering. Dat betekent dat deze stukjes tape hetzij van dezelfde rol afkomstig zijn, hetzij van verschillende rollen uit dezelfde productieserie. De identieke samenstelling van de drie onderzochte tapes past bij geen enkele andere duct tape uit de verzameling duct tapes van het NFI.
Er is ook een ‘souche’ onderzoek gedaan om te kunnen beoordelen of de drie stukjes tape ooit, op de rol, aan elkaar hebben gezeten. Wat betreft de scheidingskenmerken (de ‘scheurranden’ van de stukjes tape) is vastgesteld dat tussen de twee stukjes tape op de pamfletten complementaire scheuronregelmatigheden bestaan, met andere woorden: deze stukjes zaten aan elkaar op de rol. Tussen de uiteinden van deze twee stukjes enerzijds en het stukje tape op de oprit anderzijds, zijn scheuronregelmatigheden waargenomen die van elkaar verschillen, met andere woorden: het stukje tape van de oprit was op de rol niet bevestigd aan één van de twee stukjes tape op de pamfletten. Conclusie is dat de bevindingen beter passen bij de hypothese dat de stukjes tape op de pamfletten onderling verbonden zijn geweest, maar niet passen bij de hypothese dat het stukje tape van de oprit ook verbonden was met de andere stukjes tape.
De uiteindelijke conclusie van het NFI is dat het veel waarschijnlijker is dat de stukjes tape op de pamfletten afkomstig zijn van dezelfde rol tape als dat zij afkomstig zijn van een andere rol tape.
4.15
Daaruit leidt de rechtbank het volgende af. De pamfletten waren op de buitendeur en de linker ruit bevestigd met grijze duct tape, zo hebben verbalisanten ter plaatse geconstateerd. Op een glasscherf van de ingeblazen ruit werd witte lijmresten gevonden en op de oprit is ook een stukje duct tape gevonden. De rechtbank gaat er daarom van uit dat de vuurwerkbom eveneens met duct tape aan de ruit is bevestigd. Uit het door het NFI verrichte onderzoek blijkt dat de drie stukjes tape zeer waarschijnlijk afkomstig zijn van een en dezelfde rol. Dat de scheuruiteinden niet in elkaar passen doet aan die conclusie geen afbreuk nu het zeer wel mogelijk is dat de vuurwerkbom met meerdere stukken tape is vastgebonden en niet alle stukken zijn terug gevonden. Deze bevindingen ondermijnen eveneens het verhaal van verdachte.
4.16
Reeds het bovenstaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat het verdachte was die de vuurwerkbom en de pamfletten aan de woning van aangeefster heeft bevestigd. Daar komt echter nog het volgende bij.
Een nieuwe getuige
4.17
In september 2017 heeft zich een getuige bij de politie gemeld: [getuige 4] . Hij heeft verklaard dat hij in het verleden bevriend was met verdachte. Circa 6 à 8 weken geleden [dat was dus juli of augustus 2017, rb] sprak hij met verdachte over de aanslag op de asielzoekers; hij wist dat verdachte daarvan werd verdacht. Getuige zei dat je dan nog beter een diefstal kunt plegen dan die aanslag. Verdachte zei toen dat hij bij de politie een verhaal had verteld dat hij meerdere flyers van Geert Wilders had opgehangen op een andere plek dan bij de asielzoekers om er zo mee weg te komen. Hij vertelde de getuige dat hij een kaartje van Geert Wilders had opgehangen bij die asielzoekers van eigen volk eerst en een Cobra 6 op het raam had geplakt. Hij vertelde dat hij bij die asielzoekers in Pannerden achter het bejaardenhuis die Cobra 6 op het raam had geplakt en vervolgens deze Cobra 6 had aangestoken. Toen was hij weggerend naar zijn auto en hij vertelde dat hij toen een hele harde knal hoorde. Hij is hierna weggegaan met zijn auto. Getuige weet dat dit toen een witte Renault Kangoo was. Hij vertelde dat hij een half uur later is terug gegaan om te gaan kijken naar de schade en dat hij toen nog door de politie is aangesproken, die zijn gegevens noteerde. Verdachte vertelde hem verder nog dat hij ook het verhaal had opgehangen bij de politie dat hij de posters van Geert Wilders niet alleen had opgehangen, maar een vriend van hun vriendenclub erbij had betrokken om het verhaal van hem geloofwaardig te laten overkomen. [21] Bij de rechter-commissaris heeft de getuige deze verklaring (onder ede) grotendeels herhaald.
4.18
De raadsvrouw heeft de betrouwbaarheid van deze getuige ter discussie gesteld. Hij zou recentelijk er achter zijn gekomen dat zijn ex-vriendin een (seksuele) relatie heeft gehad met verdachte en zou uit zijn op wraak. Sindsdien is er een minst genomen gespannen verhouding tussen beiden met bedreigingen over en weer.
De rechtbank verwerpt dit verweer. [getuige 4] maakt in zijn verklaring bij de politie zelf melding van het seksueel contact tussen zijn ex-vriendin en verdachte en dat hij hierover zo kwaad was dat hij besloot met zijn wetenschap naar de politie te gaan. Het moge zo zijn dat er rancune is bij de getuige jegens verdachte, maar dat betekent nog niet zonder meer dat zijn verklaring dus gelogen is.
4.19
Conclusie is dat de rechtbank de feiten onder 1a en 1b bewezen acht.
Nader met betrekking tot feit 2: bedreiging
4.2
Hier is ten laste gelegd bedreiging van aangeefster [slachtoffer] door een vuurwerkbom te bevestigen aan een raam in haar woning en daarbij de gewraakte pamfletten op te hangen. Ook dit feit acht de rechtbank bewezen. Het laten ontploffen van een vuurwerkbom op deze wijze kan naar zijn aard zwaar lichamelijk letsel teweegbrengen, alleen al door rondvliegende glasscherven. De rechtbank roept in herinnering dat in de hal, glasscherven zijn gevonden. De bedreiging komt dan met name tot uiting in de combinatie met de tekst op de pamfletten “Dit is pas het begin !!!”. Anders dan bij de feiten 1a en 1b gaat de rechtbank hier uit van bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht, nu het hier niet gaat om een voltooid feit, zoals bij de feiten onder 1, maar om iets dat zich in de toekomst zou kunnen voordoen en in die zin abstracter is. Het is heel invoelbaar dat aangeefster zich hierdoor bedreigd voelde; wat zou haar verder nog te wachten staan als zij hier zou blijven wonen? Een zwaardere (vuurwerk)bom, die wellicht rechtstreeks naar haar gegooid zou worden?
4.21
Ook dit feit acht de rechtbank bewezen.
Nader met betrekking tot feit 3a: discriminatie
4.22
Verdachte heeft op een pand aan de openbare straat [straatnaam 1] pamfletten opgehangen met de tekst “BLANK IS BETER EIGEN VOLK EERST !!! ALLOCHTONEN MOETEN WEG HIER !! DIT IS PAS HET BEGIN !!!”.
Artikel 137c Sr stelt strafbaar, voor zover hier van belang, het zich in het openbaar bij geschrift opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras.
Ten laste is gelegd dat verdachte zich, kort gezegd, heeft schuldig gemaakt aan het beledigen van een groep mensen, “te weten Somaliërs en/of allochtonen en/of buitenlanders en/of vreemdelingen, wegens hun ras” etc.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de tekst op de pamfletten niet de woorden “Somaliërs” of “buitenlanders” bevatte, alleen het woord “allochtonen”.
4.23
De term “allochtonen” kan worden gehanteerd ter aanduiding van personen van niet-westerse origine en de context waarin dat woord is gebezigd kan meebrengen dat de uitlatingen, waarvan dat woord deel uitmaakt, beledigend kunnen zijn voor allochtonen wegens hun ras (vgl. HR 26 juni 2012, NJ 2012/415). De uitdrukking “ras” in artikel 137c Sr moet ruim worden opgevat, ruimer dan in het dagelijks taalgebruik gangbaar is. Deze strafbaarstelling is een neerslag van het Internationaal Verdrag van New York van 7 maart 1966 tot het uitbannen van alle vormen van rassendiscriminatie (IVUR) en moet dan ook worden uitgelegd in het licht van dit Verdrag. Artikel 1 van het Verdrag luidt: “In dit Verdrag wordt onder "rassendiscriminatie" verstaan elke vorm van onderscheid, uitsluiting, beperking of voorkeur op grond van ras, huidskleur, afkomst of nationale of etnische afstamming die ten doel heeft de erkenning, het genot of de uitoefening, op voet van gelijkheid, van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel gebied, of op andere terreinen van het openbare leven, teniet te doen of aan te tasten, dan wel de tenietdoening of aantasting daarvan ten gevolge heeft.” Het gaat dus ook om discriminatie wegens afkomst en nationale of etnische afstamming.
4.24
De uitlatingen “blank is beter” en “allochtonen moeten weg” getuigen zonder enige twijfel van minachting jegens mensen die een andere, niet westerse of niet-Nederlandse herkomst hebben en van een gevoel van superioriteit van mensen met een blanke huidskleur. Deze woorden geven uiting aan het streven in Nederland geen toegang te geven en opvang te bieden aan mensen die niet aan deze “superioriteit” voldoen, die, anders gezegd, minderwaardig aan de blanke Nederlander zijn. Dat is ongetwijfeld belediging van een groep mensen wegens hun ras in de hiervoor bedoelde zin, nu de in Nederland heersende rechtsopvatting uitgaat van een principiële gelijkwaardigheid van alle mensen, ongeacht ras, huidskleur of etnische afkomst. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 29 maart 2016, ECLI:NL:HR:2016:510; NJ 2016/248, geoordeeld dat de vergelijkbare bewoordingen “Ali B en Mustafa, ga toch terug naar Ankara” kunnen worden aangemerkt als beledigend omdat de strekking daarvan is de personen behorende tot deze groep in hun eigenwaarde aan te tasten en hun ras (in de hiervoor bedoelde ruime zin) in diskrediet te brengen. In de onderhavige zaak is dat niet anders.
Nader met betrekking tot feit 3b: aanzetten tot haat en geweld
4.25
Artikel 137d Sr stelt strafbaar, voor zover nu van belang, het in het openbaar bij geschrift aanzetten tot haattegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging.
Ten laste is gelegd dat verdachte zich, kort gezegd, heeft schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanzetten tot haat en gewelddadig optreden tegen mensen, te weten Somaliërs en/of allochtonen en/of buitenlanders en/of vreemdelingen, wegens hun ras etc. Merkwaardigerwijs is hier niet vermeld: aanzetten tot discriminatie.
4.26
Voorop gesteld moet worden dat verdachte met zijn pamfletten niet met zoveel woorden heeft opgeroepen tot haat of geweld tegen, kort gezegd, allochtonen. Hij heeft deze tekst geschreven en de pamfletten opgehangen om uiting te geven aan zijn ongenoegen tegen het mogelijke plan om in enkele barakken aan de [straatnaam 5] asielzoekers te huisvesten. Door evenwel deze pamfletten op te hangen in combinatie met een gevaarlijke vuurwerkbom en deze te laten ontploffen tegen een raam van een woning waarin een Somalische familie woonde, heeft verdachte zich wel schuldig gemaakt aan het aanzetten tot geweld tegen allochtonen. Het is algemeen bekend dat de laatste jaren in Nederland een heftig maatschappelijk debat woedt over het immigratie- en integratievraagstuk. Daarbij worden grove woorden en bedreigingen gebruikt, maar ook daadwerkelijk geweld wordt niet geschuwd om te voorkomen dat asielzoekers worden toegelaten en gehuisvest. In dat licht bezien, heeft verdachte door te handelen als hij deed, volstrekt onverantwoordelijk de aanmerkelijke en voorzienbare kans aanvaard dat anderen zijn voorbeeld zouden volgen en zich met geweld zouden verzetten tegen plannen en voornemens allochtonen huisvesting aan te bieden en/of hen te laten integreren in de Nederlandse samenleving.
Nader met betrekking tot feiten 3a en 3b: vrijheid van meningsuiting
4.27
Bij pleidooi heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het ophangen van pamfletten met de gewraakte teksten moet worden gezien in het licht van het maatschappelijk debat. Verdachte maakte gebruik van zijn recht op vrije meningsuiting. Hij was verontrust door de mogelijke komst van asielzoekers in het dorp en voelde zich niet gehoord door de overheid.
4.28
Het, onder meer in art. 10 EVRM gegarandeerde, recht op vrijheid van meningsuiting staat aan een strafrechtelijke veroordeling ter zake van groepsbelediging en/of aanzetten tot discriminatie of geweld in de zin van art. 137c Sr onderscheidenlijk 137d Sr niet in de weg indien zo een veroordeling een op grond van art. 10, tweede lid, EVRM toegelaten – te weten een bij de wet voorziene, een gerechtvaardigd doel dienende en daartoe een in een democratische samenleving noodzakelijke - beperking van de vrijheid van meningsuiting vormt.
De uitlatingen op de pamfletten kunnen naar het oordeel van de rechtbank echter niet los worden gezien van de overige handelingen van verdachte, namelijk het – naast die pamfletten – ophangen van een vuurwerkbom aan de raam van een bewoonde woning met de hiervoor omschreven gevolgen. Een strafrechtelijke veroordeling ter zake van artikelen 137c en 137d Sr in de onderhavige zaak, kan door de combinatie met het laten ontploffen van een vuurwerkbom bij het huis van een Somalische familie, naar het oordeel van de rechtbank, niet afstuiten op de rechtvaardigende werking van de vrijheid van meningsuiting. Een dergelijke handelwijze kan nooit een rechtens aanvaardbare bijdrage aan het maatschappelijk debat opleveren. Dat is voldoende voor de verwerping van het verweer.
4.29
De feiten 3a en 3b acht de rechtbank eveneens bewezen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
a)
hij op
of omstreeks17 december 2015 te Pannerden, gemeente Rijnwaarden,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,
opzettelijk een
of meerontploffing
(en)teweeg heeft
/hebbengebracht door een of meer stuk(ken) (zwaar) vuurwerk (Cobra)
op/tegen een raam van de woning (gelegen aan [adres 2] ), in gebruik bij [slachtoffer]
, althans een ander dan verdachte(n)en/of diens mededader(s)te plakken/bevestigen en
/of (vervolgens
)die vuurwerkbom
heeft/hebben aangestoken/afgestoken, althanstot ontploffing heeft
/hebbengebracht,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor die woning en/of in de woning aanwezige goederen,
in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of zich levensgevaaren
/ofgevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die [slachtoffer] en/of haar kinderen en/of andere personen die zich in en/of rondom de woning bevonden,
in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen,te duchten was;
en
b)
hij op
of omstreeks17 december 2015 te Pannerden, gemeente Rijnwaarden,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,
opzettelijk een woning (gelegen aan [adres 2] ), in gebruik bij [slachtoffer] ,
althans een ander dan verdachte(n) en/of diens mededader(s)heeft
/hebben vernield en/ofbeschadigd door een of meer stuk(ken) (zwaar) vuurwerk (Cobra)
op/tegen een raam (van die woning voornoemd) te bevestigen en
/of (vervolgens
)aan te steken/tot ontploffing te brengen,
waarbij gemeen gevaar voor de goederen die zich in de directe nabijheid van dat raam bevonden was te duchten
en/of waarbij levensgevaar voor de personen die zich op dat moment in en/of rondom de woning bevonden (in de directe nabijheid van dat raam voornoemd), te duchten was;
2.
hij
op of omstreeks17 december 2015 te Pannerden, gemeente Rijnwaarden,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,
[slachtoffer] ,
althans een ander dan verdachte en/of diens mededader(s)op schrift heeft
/hebbenbedreigd
onder bepaalde voorwaarden en/of heeft/hebben bedreigdmet enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling,
immers heeft/hebben verdachte
(n)en/of zijn mededader
(s)opzettelijk dreigend een vuurwerkbom (Cobra) (die was bevestigd aan het raam naast de voordeur),
aangestoken/afgestoken, althanstot ontploffing gebracht en
/ofheeft/hebben verdachte
(n)en/of zijn mededader
(s)daarbij twee pamfletten op (ramen van) de woning (gelegen aan [adres 2] ) bevestigd met daarop een afbeelding van Geert Wilders en de tekst: "Blank is beter, eigen volk eerst!!! Allochtonen moeten weg hier!! Dit is pas het begin!!!",
althans woorden van soortgelijke strekking en/of inhoud, op (van die woning voornoemd)
en/of op die barak(ken) heeft/hebben bevestigd;
3.
a)
hij
of omstreeks17 december 2015 te Pannerden, gemeente Rijnwaarden,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,
zich in het openbaar, namelijk op een woning (gelegen aan [adres 2] ),
dan wel op een barak
en/of barakken in de buurt van die woning,bij geschrift
en/of afbeeldingopzettelijk beledigend heeft
/hebbenuitgelaten over een groep mensen, te weten
Somaliërs en/ofallochtonen
en/of buitenlanders en/of vreemdelingen, wegens hun ras, doordat verdachte(n) opzettelijk twee
(2)pamfletten met daarop een afbeelding van Geert Wilders en de tekst: "Blank is beter, eigen volk eerst!!! Allochtonen moeten weg hier !! Dit is pas het begin!!!",
althans woorden van soortgelijke strekking en/of inhoud op/tegen
(de ramen van
)die woning
(van die woning voornoemd) en/of die barak(ken)heeft/hebben bevestigd;
en
b)
hij
of omstreeks17 december 2015 te Pannerden, gemeente Rijnwaarden,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,
in het openbaar, namelijk op een woning (gelegen aan [adres 2] ),
dan wel op een barak en/of barakken in de buurt van die woning,bij geschrift
en/opzettelijk heeft aangezet tot haat en gewelddadig optreden van mensen wegens hun ras, te weten
Somaliërs en/ofallochtonen
en/of buitenlanders en/of vreemdelingen,wegens hun ras, doordat verdachte(n) opzettelijk twee
(2)pamfletten met daarop een afbeelding van Geert Wilders en
de tekst: "Blank is beter, eigen volk eerst!!! Allochtonen moeten weg hier!! Dit is pas het begin!!!",
althans woorden van gelijke strekking en/of inhoud, op/tegen
(de ramen van
)die woning
(van die woning voornoemd) en/of die barak(ken)heeft/hebben bevestigd.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1a en 1b
De eendaadse samenloop van:
- het medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweeg brengen terwijl daarvan gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten is;
- het medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweeg brengen terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
- het medeplegen van opzettelijk beschadigen van een gebouw, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Ten aanzien van feit 2
Het medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Ten aanzien van feit 3a en 3b
De eendaadse samenloop van:
- het medeplegen van het zich in het openbaar bij geschrift opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun ras;
- het medeplegen van het in het openbaar bij geschrift aanzetten tot haat en gewelddadig optreden tegen personen wegens hun ras.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
7a. Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is geen strafmaatverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 21 augustus 2017;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 16 september 2016.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Op 17 december 2015 werd een Somalisch gezin ’s avonds laat in hun woning opgeschrikt door een verwoestende klap, zoals de knal door een getuige is omschreven. De knal bleek te zijn veroorzaakt door een vuurwerkbom, vermoedelijk een Cobra, die aan het raam van de woning was bevestigd en aangestoken. Naast de ravage die moeder [slachtoffer] aantrof, zag zij dat op haar woning ook twee pamfletten waren opgehangen met daarop een afbeelding van Geert Wilders en daaronder de tekst:
“BLANK IS BETER, EIGEN VOLK EERST!!! ALLOCHTONEN MOETEN WEG HIER!! DIT IS PAS HET BEGIN!!!”
Verdachte is samen met een tweede dader verantwoordelijk voor de vuurwerkexplosie en het vervaardigen en ophangen van de pamfletten. Hiermee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een drietal feiten.
Op de eerste plaats heeft verdachte met het aansteken van de vuurwerkbom een ontploffing veroorzaakt. Hierdoor bestond er gevaar voor ernstig letsel van personen en gevaar voor goederen en de woning is zwaar beschadigd geraakt. Door de ontploffing is de uit dubbel glas bestaande ruit naast de voordeur bijna geheel uit het kozijn geblazen. Zowel buiten als in de hal van de woning lag veel glas. Er mag van geluk gesproken worden dat het glas dat de woning is ingeblazen grotendeels is tegen gehouden door een gordijn dat naast de voordeur hing en de rondvliegende glasscherven niemand hebben verwond.
Door het veroorzaken van de vuurwerkexplosie in combinatie met de pamfletten heeft verdachte zich tevens schuldig gemaakt aan bedreiging. De op de pamfletten weergegeven teksten moeten in de context van de gebeurtenis worden gezien, omdat deze pamfletten onlosmakelijk verbonden zijn met de vuurwerkexplosie. Het slachtoffer [slachtoffer] voelde zich hierdoor ernstig bedreigd en vreesde voor haar eigen leven en dat van haar gezin, dit was immers slechts het begin.
Ten derde heeft verdachte met zijn handelen een groep mensen beledigd op basis van hun afkomst en aangezet tot haat en geweld tegen deze mensen. Hij heeft met zijn daad niet alleen zijn eigen ongenoegen tegen de mogelijke huisvesting van asielzoekers in de buurt – op een volstrekt ongeoorloofde en onverantwoorde wijze – geuit, maar ook de kans geriskeerd dat gelijkgestemden zijn voorbeeld zouden opvolgen en zich eveneens met geweld zouden verzetten tegen het huisvesten van allochtonen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zeer ernstige feiten die de fundamentele beginselen van onze maatschappij raken. Zijn handelen is volstrekt respectloos en getuigt van minachting van mensen die geen westerse of Nederlandse herkomst hebben. Het handelen van verdachte kan worden aangemerkt als een daad van haat richting een groep mensen die volgens verdachte minderwaardig en niet welkom is in Nederland. Dit druist in tegen het in onze Grondwet verankerde gelijkheidsbeginsel dat alle mensen in Nederland in gelijke gevallen gelijk worden behandeld.
Het maatschappelijk debat over het immigratie- en integratievraagstuk wordt de laatste jaren steeds heftiger gevoerd. Dankzij het recht op vrijheid van meningsuiting is een scherp debat over dit onderwerp, waarbij de grenzen van dit recht regelmatig worden opgezocht, mogelijk. Het moge duidelijk zijn dat verdachte met zijn daad alle grenzen heeft overschreden. Een Somalisch gezin, dat juist voor daden van geweld op de vlucht is geslagen en om hun veiligheid te garanderen naar Nederland is gekomen, is hiervan het slachtoffer geworden. Het voorval heeft een zeer grote impact gehad op het gezin. Moeder [slachtoffer] heeft tegenover de politie benoemd dat het in haar land van herkomst oorlog is, maar dat zij – zo is gebleken – ook hier in Nederland niet veilig is. Door de enorme dreiging die uitging van deze daad voelde zij zich genoodzaakt om wederom te vluchten en te verhuizen.
Verdachte heeft met zijn handelen een grove inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het Somalische gezin en hen in hun eigenwaarde aangetast. De door verdachte begane strafbare feiten hebben niet alleen gevolgen voor het getroffen gezin, maar zijn ook schadelijk voor de rest van de maatschappij. De dreiging van geweld en de beledigende en kwetsende uitlatingen kunnen ook grote onrust veroorzaken binnen diverse bevolkingsgroepen in Nederland en tot gevoelens van angst en onveiligheid leiden in de samenleving.
De rechtbank overweegt dat uitsluitend een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur recht doet aan de ernst van de feiten. Verdachte heeft geen verantwoordelijkheid willen nemen voor zijn daden en geen openheid van zaken gegeven. Het dient verdachte en gelijkgestemden duidelijk te zijn dat dit nooit de manier kan zijn waarop ontevredenheid in het kader van een maatschappelijk debat kan worden geuit. De op te leggen straf is dan ook tevens een signaal richting de maatschappij dat naleving van de in onze samenleving geldende rechtsopvattingen wordt gehandhaafd.
Gelet op de straffen die doorgaans in zaken met een vergelijkbaar geweldsaspect worden opgelegd, acht de rechtbank, in afwijking van de strafeis van vijf jaar, een gevangenisstraf van drie jaar passend, ondanks het feit dat verdachte geen relevant strafblad heeft.
7b. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.600,00.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] geheel toe te wijzen, met de wettelijke rente vanaf 17 december 2015 en waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen dan wel de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, nu vrijspraak is bepleit. Verder heeft de verdediging naar voren gebracht dat uit de stukken niet blijkt of de door de benadeelde partij ontvangen lening daadwerkelijk noodzakelijk was voor de genoemde doeleinden van huur- en verhuiskosten.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van het gevorderde bedrag van € 1.200,00 wegens materiële schade, bestaande uit huurkosten en kosten voor een laminaatvloer van elk € 600,00, overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank stelt voorop dat zij het volstrekt begrijpelijk acht dat de benadeelde partij [slachtoffer] naar aanleiding van wat haar is overkomen is verhuisd. Het gevoel dat zij en haar gezin genoodzaakt waren te vluchten uit hun woning waar een vuurwerkbom tot ontploffing is gebracht met de mededeling dat ‘dit pas het begin is’, is naar het oordeel van de rechtbank voor een ieder zeer goed voorstelbaar. De als gevolg van deze verhuizing gemaakte kosten en aldus ontstane schade staan dan ook in rechtstreeks verband tot de bewezenverklaarde feiten, zodat dit voor rekening van verdachte behoort te komen.
Het gevorderde bedrag van € 600,00 voor de aanschaf van een laminaatvloer acht de rechtbank voldoende aannemelijk en voor toewijzing vatbaar. Met betrekking tot het gevorderde bedrag van € 600,00 wegens door de benadeelde partij gemaakte kosten doordat zij een maand dubbele huur moest betalen, is ter terechtzitting duidelijk geworden dat dit borg betreft. Dit bedrag zal de benadeelde partij aan het einde van de huurperiode weer terug krijgen en kan om die reden niet als schadepost worden aangemerkt. De rechtbank zal de benadeelde partij in dit gedeelte van de vordering daarom niet-ontvankelijk verklaren.
Ten aanzien van het gevorderde bedrag van € 400,00 wegens immateriële schade overweegt de rechtbank dat zij dit bedrag toewijsbaar acht. Aan de benadeelde partij is door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Zij is door wat haar is aangedaan in haar persoon aangetast. De aanslag op de woning van de benadeelde partij, heeft de benadeelde partij ontzettend veel angst aangejaagd. Zij voelde zich sinds deze gebeurtenis erg onveilig en was bang dat er – zoals aangekondigd werd – meer aanslagen zouden volgen. Het voorval heeft ook zijn weerslag gehad op de gemoedstoestand van de benadeelde partij en heeft haar tevens veel verdriet gedaan. Het gevorderde bedrag wegens immateriële schade acht de rechtbank dan ook alleszins redelijk.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen tot een bedrag van
€ 1.000,00 schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering dient tot dit bedrag te worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 december 2015.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 24c, 27, 36f, 47, 55, 57,137c, 137d, 157, 170 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie)jaren;
beveeltdat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 tot betaling van
  • verklaart de
Maatregel tot schadevergoeding
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.H. Hovens (voorzitter), mr. G.M.L. Tomassen en mr. M.W. Stoet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E. Bongers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 oktober 2017.
Mr. M.W. Stoet is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost- Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2015616919 gesloten op 3 november 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 210 en bijbehorende foto’s.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 233.
4.NFI-rapport van 24 mei 2016, p. 289.
5.Proces-verbaal dactyloscopisch onderzoek, p. 242 e.v.
6.Proces-verbaal van aangifte, p. 113.
7.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 212.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 163.
9.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] , p. 129.
10.Proces-verbaal van bevindingen en foto, p. 131.
11.Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , p. 133.
12.Proces-verbaal van verhoor [getuige 3] en bijbehorende plattegrond, p. 136.
13.Proces-verbaal van verhoor [getuige 3] d.d. 24 januari 2016 door de rechter-commissaris.
14.Bijlage bij proces-verbaal van verhoor van [getuige 3] , p. 139.
15.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, p. 132.
16.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 29 september 2017.
17.Proces-verbaal bevindingen, p. 180.
18.Processen-verbaal van getuigenverhoor door de rechter-commissaris d.d. 24 januari 2017.
19.Proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 210.
20.NFI-rapport d.d. 20 juli 2017, later toegevoegd.
21.Een in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] opgemaakt proces-verbaal van verhoor [getuige 4] d.d. 17 september 2017.