ECLI:NL:RBGEL:2017:4476

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 juli 2017
Publicatiedatum
30 augustus 2017
Zaaknummer
C/05/310830 / HA ZA 16-559
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbestedingsrecht en vergoeding van meerkosten in leerlingenvervoer door gemeente

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 juli 2017 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen Citax Tiel B.V. en de gemeente Neder-Betuwe over de uitvoering van een aanbesteding voor leerlingenvervoer. Citax, de vervoerder, vorderde vergoeding van meerkosten die zij had gemaakt door opgelegde combinatiebeperkingen en het niet kunnen gebruiken van opstapplaatsen voor leerlingen met een combinatiebeperking. De gemeente betwistte de vorderingen van Citax en stelde dat de extra kosten voor rekening van de vervoerder kwamen. De rechtbank oordeelde dat de gemeente de meerkosten van niet-incidentele, noodzakelijke individuele combinatiebeperkingen aan Citax moest vergoeden. De rechtbank benadrukte dat de aanbestedingsstukken duidelijkheid moesten bieden over de voorwaarden waaronder de aanbesteding plaatsvond en dat de gemeente verantwoordelijk was voor het risico van de combinatiebeperkingen. De zaak werd aangehouden voor overleg tussen partijen over de hoogte van de vergoeding.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/310830 / HA ZA 16-559
Vonnis van 19 juli 2017
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CITAX TIEL B.V.,
gevestigd te Tiel,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VOET PERSONENVERVOER B.V.,
statutair gevestigd te Beesd, kantoorhoudende te Culemborg,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TAXI- EN TOURINGCARBEDRIJF [Naam] B.V.,
gevestigd te Tiel,
eiseressen,
advocaten mrs. G.J. van de Wetering (onttrokken) en R. van Cooten te Deventer,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE NEDER-BETUWE,
zetelend te Opheusden,
gedaagde,
advocaat mr. R.G.P. Snel te Nijmegen.
Partijen zullen hierna Citax en de gemeente genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 25 januari 2017
- het proces-verbaal van comparitie van 17 mei 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De gemeente heeft tezamen met de gemeenten Buren, Geldermalsen en Neerijnen in 2015 een Europese openbare aanbestedingsprocedure gehouden voor het leerlingenvervoer binnen die gemeenten.
2.2.
In de in dit verband opgestelde Inschrijvingsleidraad van 13 mei 2015 is onder meer het volgende opgenomen:
2.1
Opdracht
De opdracht bestaat uit het met ingang van het schooljaar 2015/2016 vervoeren van leerlingen van de opdrachtgever op individuele dan wel collectieve basis ten behoeve van het basisonderwijs op grond van richting, speciaal basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en regulier onderwijs voor gehandicapten kinderen. Het betreft het vervoer van leerlingen van het ophaaladres/opstapplaats naar school, dan wel een stageplaats of opvoedkundig centrum (en vice versa).
4.1
Criterium gunning
De opdracht wordt per perceel gegund aan de inschrijver met de economisch meest voordelige inschrijving. Daarbij kunnen inschrijvers een aanbieding doen per perceel.
Bij de beoordeling gelden de volgende gunningcriteria:
 Kwaliteit
- G1: communicatie
- G2: chauffeurs
 Prijs
- G3: prijs per perceel
4.3
Prijs
4.3.1
Perceel 1
Als uitgangspunt voor de beoordeling van de prijs geldt de ‘prijs per leerling per rit’.
* Op het invulformulier dienen de prijzen per beladen voertuiguur voor de verschillende type
voertuigen te worden ingevuld.
* Uitgangspunt is een prijs per leerling per rit dat geldt voor de voertuigtypen taxi/personenauto
(inclusief MPV’s), 8-persoonstaxibus (exclusief de chauffeur) en rolstoelbus.
* Uitgangspunt is een prijs per leerling per rit dat geldt voor grootschalig materieel (tot en met 21
personen).
* Uitgangspunt is een prijs per leerling per rit dat geldt voor grootschalig materieel (vanaf 22
personen).
De inschrijver is verplicht om alle gevraagde tarieven te offreren. Bij de gunning wordt uitsluitend
gekeken naar de prijs per leerling voor het voertuigtype taxi/taxibus/rolstoelbus.
(…)
Inschrijfformulier
De inschrijver is verplicht gebruik te maken van het inschrijfformulier zoals opgenomen in bijlage 3. Het is niet toegestaan om de opzet van het inschrijfformulier aan te passen.
2.3.
In de bij de Inschrijvingsleidraad behorende ‘Bijlage 3 Prijsinvulformulier’ is onder meer het volgende opgenomen:
Perceel 1 (Prijs per leerling per rit)
Zie Programma van Eisen, hoofdstuk 8.
Type voertuig Tarief per leerling per rit
(exclusief BTW)
Taxi/taxibus/rolstoelbus € ……………….
(max. 8 passagiers)
midibus € ……………….
(9-21 passagiers)
touringcar € ………………..
(vanaf 22 passagiers)
N.B. Alle tarieven moeten aantoonbaar realistisch zijn en hoger dan € 0,00.
2.4.
In het kader van deze aanbesteding is ook een Programma van Eisen (kenmerk: 1274-PvE-E), d.d. 13 mei 2015, verschenen. Hierin is onder meer het volgende opgenomen:
1.2
Omvang opdracht
Momenteel betreft het totale vervoer circa 465 leerlingen. Het aantal leerlingen, de herkomsten (woonadressen en ophaaladressen) en bestemmingen (scholen, stageplaatsen, buitenschoolse opvanglocaties en opvoedkundige centra) kunnen voor aanvang en ook gedurende de contractperiode wijzigen. Voor een beschrijving van de herkomsten, bestemmingen, type scholen, schooltijden en frequentie van het vervoer wordt verwezen naar bijlage 7.
1.3
Percelen
(…)
De opdracht bestaat uit twee percelen, te weten:

Perceel 1 (centrum):leerlingenvervoer naar bestemmingen
binnende eigen gemeenten én de gemeente Tiel (ca. 210 leerlingen);

Perceel 2 (overige):leerlingenvervoer naar bestemmingen
buitende eigen gemeenten (ca. 250 leerlingen).
2.1
Ritplanning
(…)
Met nadruk wordt gesteld dat de in dit Programma van Eisen verstrekte gegevens op een momentopname gebaseerd zijn en dat de opdrachtnemer door de opdrachtgever in een later stadium kan worden gewezen op een alternatieve planning. De opdrachtgever heeft gedurende de opdracht te allen tijde het recht een planning te wijzigen, bijvoorbeeld doordat leerlingen niet (meer) gecombineerd mogen worden of omdat kostenbesparingen kunnen worden gerealiseerd. Deze wijzigingen dienen door de opdrachtnemer zonder nadere voorwaarden en tegen de op dat moment geldende tarieven, per omgaande te worden uitgevoerd.
2.2
Combinatiebeperkingen
Binnen het leerlingenvervoer gelden géén combinatiebeperkingen. Indien het, naar het oordeel van de opdrachtgever, noodzakelijk is om in incidentele situaties alsnog een (individuele) combinatiebeperking op te leggen, dient de opdrachtnemer hier alle medewerking aan te verlenen zonder aanpassing van de voorwaarden.
(…)
2.6
Opstapplaatsen
Momenteel wordt er binnen het leerlingenvervoer zoveel mogelijk gebruik gemaakt van opstapplaatsen. Rolstoelgebonden leerlingen worden thuis opgehaald en afgezet.
Buren: Binnen deze gemeente wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van opstapplaatsen.
Geldermalsen: Binnen deze gemeente wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van opstapplaatsen.
Neder-Betuwe: Binnen touringcarvervoer naar Tiel en naar de [naam school] in Ochten wordt gebruik gemaakt van opstapplaatsen. Zie bijlage.
Neerijnen: Binnen deze gemeente wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van opstapplaatsen.
Zie leerlingenlijsten voor aanvullende informatie.
Mocht blijken dat gedurende de looptijd van de overeenkomst de opdrachtgever het wenselijk acht om opstapplaatsen in te voeren of af te schaffen, dan is zij daartoe gerechtigd. Op dat moment zal de opdrachtgever in overleg treden met de opdrachtnemer om dit te bespreken. De opdrachtnemer dient daarbij akkoord te gaan met de opstapplaatsen die de opdrachtgever aandraagt. Invoering (of afschaffing) van opstapplaatsen heeft geen invloed op de afgegeven tarief binnen het betreffende perceel en overige voorwaarden.
De definitieve locaties van opstapplaatsen worden in overleg met de opdrachtgever vastgesteld en liggen maximaal 1.500 meter van de woning van de leerling.
4.1
Voertuigtypen
Al het vervoer dient plaats te vinden met de volgende voertuigen:
 taxi/personenauto (maximaal 4 zitplaatsen voor passagiers);
 taxibus (maximaal 8 zitplaatsen voor passagiers);
 rolstoelbus (maximaal 8 zitplaatsen voor passagiers);
 midibus (vanaf 9 tot en met 21 zitplaatsen voor passagiers);
 touringcar (vanaf 22 zitplaatsen voor passagiers).
De opdrachtnemer is verplicht te allen tijde het meest efficiënte voertuigtype in te zetten. Het is tevens mogelijk dat de opdrachtgever in voorkomende situaties het type voertuig verplicht voor een rit. De opdrachtnemer is verplicht hieraan medewerking te verlenen en het type voertuig aan te passen.
Voorafgaand aan de inzet van grootschalig materieel (type midibus en touringcar) is afstemming verplicht tussen de opdrachtnemer en opdrachtgever. De opdrachtgever besluit uiteindelijk (afhankelijk van type leerlingen en kosten) of de inzet van grootschalig materieel op de betreffende route wordt toegestaan.
8.1
Vergoeding
De vergoeding aan de opdrachtnemer binnen perceel 1 is gebaseerd op een tarief per leerlingrit (een enkele reis van de leerling tussen herkomst en bestemming).
8.2
Mutaties
 Gedurende het schooljaar en de contractperiode treden mutaties op in het aantal te vervoeren leerlingen en bestemmingen. Hierdoor zal de ritplanning en/of voertuiginzet mogelijk veranderen.
 Alleen de daadwerkelijk uitgevoerde leerlingritten mogen worden gefactureerd.
 Een gewijzigde ritplanning kan leiden tot een wijziging (toe- of afname) van het aantal in te zetten voertuigen van een voertuigtype.
 Voor de vergoeding van mutaties binnen het vervoer geldt het voor het perceel betreffende tarief per leerlingrit (voor het betreffende voertuigtype).
 Nieuw aangemelde leerlingen worden vergoed op basis van de geoffreerde prijs per leerling per rit met in acht name van de van toepassing zijnde toeslagen.
 Als er een leerling uit het vervoer gaat worden de totale ritkosten verminderd met de geoffreerde prijs per leerling per rit.
 Voordat de opdrachtnemer tot een veranderde ritplanning en/of inzet van voertuigen komt, dient de opdrachtgever goedkeuring aan de wijziging te geven.
8.4
Facturatie
 De opdrachtnemer factureert maandelijks het aantal uitgevoerde ritten tegen het geoffreerde tarief voor het betreffende voertuigtype.
(…)
8.6
Opslagpercentages
8.6.1
Individueel vervoer
Indien een leerling individueel vervoerd wordt mag de opdrachtnemer voor de betreffende ritten een
opslagpercentage van
50%in rekening brengen, bovenop het geoffreerde tarief. De toeslag geldt niet
indien vanuit vervoerkundig oogpunt de leerling niet gecombineerd kan worden en is dus enkel van
toepassing indien de betreffende gemeente besluit een leerling individueel vervoer toe te kennen.
8.6.2
Taxi/personenauto-indicatie
Indien er sprake is van een leerling met een taxi- of personenauto-indicatie, mag een toeslag van 50%
op de prijs per leerling per rit worden gefactureerd. Deze indicatie houdt in dat er slechts maximaal
vier leerlingen in een voertuig mogen zitten of dat de inzet van een personenauto verplicht is
(voertuig voor maximaal vier passagiers).
Deze toeslag geldt alleen indien de betreffende gemeente besluit een leerling een taxi/personenauto-
indicatie toe te kennen. De toeslag geldt alleen voor de leerling die de indicatie heeft, dus
uitdrukkelijk niet voor de andere leerlingen in de betreffende route.
2.5.
Als bijlage 7 bij het Programma van Eisen zijn ter indicatie leerlinggegevens over het schooljaar 2014-2015 verstrekt met daarbij de eventuele, voor de betreffende leerling geldende combinatiebeperking en opstapplaats. In totaal zijn in dat schooljaar binnen perceel 1 57 leerlingen vervoerd, waarvan 45 naar Tiel.
2.6.
In de onderhavige aanbestedingsprocedure zijn drie Nota’s van Inlichtingen verschenen. In de eerste Nota van Inlichtingen van 1 juni 2015 zijn onder meer de volgende vragen gesteld en door de gemeenten beantwoord:
13
Vraag:
Hoe kan het zijn, dat u eerst vraagt om alle gevraagde tarieven te offreren om vervolgens aan te geven, dat bij de gunning uitsluitend wordt gekeken naar de prijs per leerling voor het voertuigtype taxi/taxibus/rolstoelbus en dus niet naar het groter materieel, zoals bussen tot 21 personen en bussen vanaf 22 personen?
Antwoord:
Het uitgangspunt van de aanbestedende diensten is de inzet van kleinschalig materieel. De aanbestedende diensten besluiten uiteindelijk of de inzet van grootschalig materieel (voertuigen voor meer dan 8 passagiers) wordt toegestaan. Zie ook paragraaf 4.1 van het Programma van Eisen.
14
Vraag:
U geeft aan dat u bij de gunning alleen de prijs per leerling voor taxi/taxibus/rolstoelbus mee laat wegen. Het staat vervoerder echter vrij om de leerlingen ook met grootschalig materieel te vervoeren. Een deel van de leerlingen zal dan ook ongetwijfeld met grootschalig materieel vervoerd gaan worden. Waarom laat u dit niet meewegen in de gunning?
Antwoord:
Omdat dit niet de voorkeur van de aanbestedende dienst heeft en volgens bestek zelfs in een aantal gevallen niet gewenst is. Zie ook antwoord bij vraag 13.
22
Vraag:
Is het mogelijk dat wij van u een overzicht van de huidige opstapplaatsen ontvangen?
Antwoord:
Voor wat betreft de opstapplaatsen per leerling, die houden niet alle gemeenten bij in hun computersysteem en die kunnen we dus niet benoemen. De vervoerder bepaalt van welke opstapplaats de leerling gebruik maakt. Daar waar ze bekend zijn of vanuit het verleden bekend zijn worden ze meegepubliceerd bij deze nota van inlichtingen.
39
Vraag:
U geeft aan dat bij individueel vervoer een toeslag van 50% geldt. Ingeval van een tarief per persoon is het echter onmogelijk om hiermee kostendekkend te kunnen rijden. Stemt u in met een toeslag van 200% voor individueel vervoer?
Antwoord:
Nee, de vastgestelde toeslag blijft gehandhaafd.
2.7.
In de tweede Nota van Inlichtingen van 10 juni 2015 zijn onder meer de volgende vragen gesteld en door de gemeenten beantwoord:
5
Vraag:
In het licht van voornoemde jurisprudentie verzoeken wij u tevens de in de prijsbladen opgenomen zin “N.B. Alle tarieven moeten aantoonbaar realistisch zijn en hoger dan € 0,00.” nader te specificeren voor wat betreft het begrip: “realistisch”.
Antwoord:
Onder realistisch verstaan wij dat de inschrijver het aan moet bieden tegen een tarief waarbij het voor hem over de looptijd van de overeenkomst mogelijk is zijn verplichtingen na te komen, wij benadrukken dat wij hier niet per definitie mee bedoelen dat het kostprijsdekkend moet zijn. Indien de aanbestedende dienst vragen heeft over de geoffreerde prijzen wordt de aanbieder gevraagd om een nadere toelichting. Het is vervolgens aan de aanbestedende dienst om aan de hand van deze toelichting vast te stellen of er al dan niet sprake is van een realistisch aanbod en of de offerte geldig is.
12
Vraag:
Op de vraag: “Is het mogelijk dat wij van u een overzicht van de huidige opstapplaatsen ontvangen?” antwoord u: “Voor wat betreft de opstapplaatsen per leerling, die houden niet alle gemeenten bij in hun computersysteem en die kunnen we dus niet benoemen. De vervoerder bepaalt van welke opstapplaats de leerling gebruik maakt. Daar waar ze bekend zijn of vanuit het verleden bekend zijn worden ze meegepubliceerd bij deze nota van inlichtingen”
Op de vraag: “Is de enige restrictie die u aan de opstapplaatsen stelt dat de opstapplaatsen gelegen dienen te zijn binnen een straal van 1500 meter vanaf het huisadres?”, antwoord u: “Uitgangspunt is dat de huidige opstapplaatsen gehandhaafd blijven. Bij de invoering van nieuwe opstapplaatsen vindt afstemming plaats tussen de opdrachtnemer en de betreffende aanbestedende dienst.”
 Het antwoord op deze vragen is in onze beleving tegenstrijdig. Mag de vervoerder de opstapplaatsen benoemen of dienen de huidige opstapplaatsen gehandhaafd te blijven?
Mochten de huidige opstapplaatsen gehandhaafd moeten blijven, dan bevoordeelt u de huidige vervoerder die wel over deze kennis beschikt, ten opzichte van de overige inschrijvers die door u niet van de volledige informatie worden voorzien.
 Bent u alsnog bereid de lijst met alle opstapplaatsen, zoals deze bekend zijn bij de huidige vervoerder, ter beschikking te stellen? Zo nee, waarom niet en hoe garandeert u dan toch een level playing field?
Antwoord:
Er zijn gemeenten die een lijst hebben ingediend met opstapplaatsen of die nu is mee gepubliceerd bij deze nota van inlichtingen.
De aanbieder mag zelf bepalen welke opstapplaatsen worden gebruikt onder voorwaarde dat de opstapplaats toegankelijk en zo veilig mogelijk is.
Daarmee zijn wij van mening een level playing field te garanderen.
2.8.
Citax heeft de opdracht voor beide percelen (perceel 1: Centrum en perceel 2: Overige) gegund gekregen. Vervolgens heeft Citax met elk van de vier gemeenten een afzonderlijke overeenkomst gesloten.
2.9.
Op 19 augustus 2015 heeft Citax met de gemeente een zogenaamde ‘Raamovereenkomst leerlingenvervoer’ gesloten. Hierin is onder meer het volgende opgenomen:
Artikel 8a Vergoeding opdrachtnemer perceel 1
1. De vergoeding voor de opdrachtnemer wordt berekend aan de hand van de werkelijk gereden ritten middels
het geoffreerde tarief per leerling per rit zoals beschreven in het Programma van Eisen (1274-PvE-E).
2. De opdrachtgever vergoedt per gereden rit het bedrag zoals dat door opdrachtnemer is geoffreerd in zijn
aanbieding. De geoffreerde bedragen zijn opgenomen als bijlagen van dit contract.
3. Verrekeningen in het vervoer die gedurende de looptijd van deze overeenkomst plaatsvinden, worden in de in
het voorgaande lid bedoelde bedragen per rit verwerkt op de wijze zoals opgenomen in het Programma van
Eisen.
2.10.
Op 24 augustus 2015 is Citax gestart met de uitvoering van het leerlingenvervoer. Al snel heeft de gemeente een aantal wijzigingen doorgevoerd in de combinatiebeperkingen van de leerlingen en hun opstapplaatsen. Dit kwam erop neer dat alle leerlingen met een combinatiebeperking thuis moesten worden opgehaald in plaats van bij een opstapplaats en dat het aantal combinatiebeperkingen sterk toenam. Nadat partijen hierover verschillende keren met elkaar hebben gesproken en gecorrespondeerd, heeft de heer [naam inkoopadviseur] , Inkoopadviseur Regio Rivierenland, bij e-mailbericht van 2 september 2015 onder meer het volgende aan onder andere Citax (hierna ook wel Vijfstromenland genoemd) bericht:
Allereerst dank voor jullie constructieve bijdrage aan het overleg van afgelopen maandag. Voor zover nodig zal ik de afspraken zoals deze bij mij op het netvlies staan samenvatten:
(…)
Voor het vervoer binnen de regio naar Tiel en voor het vervoer buiten de regio:
- Partijen zien elkaar als partner en begrijpen elkanders belangen;
- Vijfstromenland is zich bewust dat de gemeente het vervoerstype in de indicatie mag voorschrijven ondanks dat ze vanuit de offerteaanvraag redenerend andere verwachtingen hadden;
- Leerlingen die al grootschalig vervoer en vanaf opstapplaatsen vervoerd werden mogen op die wijze vervoerd blijven worden, tenzij de indicatie veranderd;
- Het vervoer van de touringcar is binnen de bepalingen van het bestek gewijzigd in 2 midibussen van maximaal 22 leerlingen;
- Neder-Betuwe zal kritisch omgaan met het indiceren van individueel vervoer aangezien dat een wederzijds belang is;
- Neder-Betuwe zal kijken of het mogelijk is om ook leerlingen die in taxibusjes vervoerd worden zoveel mogelijk via opstapplaatsen te laten opstappen, zij dient hiervoor vanuit het behoorlijk bestuur wel mensen goed te informeren en tijd te geven een en ander te organiseren. De gemeente zal er naar streven dit rond de herfstvakantie te kunnen realiseren;
- Zolang voorstaande punt niet heeft plaatsgevonden is de opstapplaats van de leerling thuis;
- Vijfstromenland vervoerd nu alle aangemelde leerlingen;
- Tussen [Naam] en de gemeente vindt nog afstemming plaats over de juiste aantallen leerlingen.
- Het verstrekken van een extra vergoeding voor het vervoer van leerlingen buiten de bepalingen van de aanbesteding is juridisch niet mogelijk;
- Wisselende/afwijkende lesroosters zijn in beginsel geen reden om individuele ritten te gaan rijden. Wanneer combinatie niet mogelijk is moeten ouders zelf voor vervoer zorgen;
- De verantwoording voor de dialoog met scholen die andere schoolroosters aan (gaan) houden ligt bij de gemeente, niet bij de vervoerder;
- Klachten over het moeten wachten van leerlingen omdat hun lesrooster anders is dan het schoolrooster mag de vervoerder doorverwijzen naar de gemeente.
Aanvullend wil ik aan Vijfstromenland meegeven dat de ondertekende overeenkomst in goede orde ontvangen zijn. Ik hoor echter wel geluiden dat nog niet al het vervoer nu uitgevoerd wordt, omdat sommige leerlingen nog niet thuis opgehaald wordt. Ik ga er vanuit dat dit vanaf morgen opgelost is, aangezien de vervoerder in deze wel in gebreke is bij de uitvoering van de overeenkomst.
2.11.
Daarop heeft de heer [naam medewerker] van Citax bij e-mailbericht van 3 september 2015 onder meer als volgt gereageerd:
Graag wil ik het punt dat Vijfstromenland akkoord is met het feit dat de gemeente het voertuigtype bepaalt nuanceren. Ik heb aangegeven dat wij ons beseffen dat het principe van het kiezen van het voertuigtype door de gemeente onderdeel is van het bestek. Dat wil nog niet zeggen dat de gemeente hier onbeperkte vrijheid in heeft. De keuzes van de gemeenten zullen redelijk en praktisch uitvoerbaar moeten zijn. Ze zullen ook in lijn moeten zijn met wat normaal gesproken gangbaar is bij het leerlingenvervoer. En de keuzes mogen niet leiden tot een wezenlijke wijziging van de opdracht.
Door inname van het standpunt dat extra vergoeding voor de te maken meerkosten tot aan de herfstvakantie niet mogelijk is worden deze meerkosten dus automatisch op het bordje van de vervoerder gelegd. Wij hebben aangegeven dat we omwille van de samenwerking en in het belang van de ouders/leerlingen het vervoer gewoon zullen verzorgen. Wij willen echter nog wel onze positie bepalen omtrent het verhalen van deze kosten. Ze drukken zwaar op de exploitatie van het project.
2.12.
In de week van de herfstvakantie heeft op 27 oktober 2015 een herbeoordeling van kleinschalig en individueel vervoer en van de opstapplaatsen plaatsgevonden. Deze herbeoordeling heeft niet tot een voor Citax gewenst resultaat geleid.
2.13.
Op 17 november 2015 heeft Citax de resultaten van een tweede herbeoordeling van de gemeente ontvangen. Ook deze heeft niet tot een voor Citax gewenst resultaat geleid.
2.14.
Bij brief van 18 november 2015 heeft de gemeente onder meer het volgende aan Citax bericht:
Ondanks deze gesprekken en het overleg met de heer [naam inkoopadviseur] van het regionaal inkoopbureau d.d. 31 augustus 2015 wordt het vervoer niet uitgevoerd zoals in de raamovereenkomst d.d. 19 augustus 2015 is opgenomen. We verwijzen met name naar artikel 4.1 van het Programma van Eisen.
Een drietal leerlingen wordt tot op heden niet vervoerd op de wijze zoals aan u is doorgegeven. Deze werkwijze kunnen we niet langer accepteren. We stellen u daarom hierbij in gebreke en geven u tot uiterlijk maandag 23 november 2015 de gelegenheid het vervoer te organiseren zoals aan u is doorgegeven.
U geeft aan dat u het vervoer pas wilt aanpassen nadat er een financiële compensatie wordt verstrekt door ons voor het vervoer binnen perceel 1. De bepalingen in de Europese aanbesteding staan dit niet toe.
Daarnaast zijn wij van mening dat alle bepalingen van het contract, dus ook de financiële bepalingen strikt moeten worden toegepast.
Uiteraard hebben wij er begrip voor dat de huidige wijze van vervoer niet volledig voldoet aan uw verwachting van de aanbesteding. Wij zijn bereid met u nader te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om het vervoer efficiënter te organiseren teneinde de kosten te verlagen.
Wij gaan ervan uit dat u met ingang van maandag 23 november 2015 het vervoer overeenkomstig de opdracht gaat verzorgen. Indien u hier geen uitvoering aan geeft, zijn wij voornemens het vervoer voor deze 3 leerlingen op een andere wijze te organiseren, waarbij de meerkosten voor uw rekening kunnen worden gebracht, conform de overeenkomst.
2.15.
Na een mislukt overleg op 24 november 2015 waarbij van de zijde van de gemeente de verantwoordelijk bestuurder en leidinggevende ambtenaar wegens verhindering afwezig waren, is Citax verzocht haar visie nog eens puntsgewijs op papier te zetten. Daarop heeft Citax bij brief van 27 november 2015 onder meer het volgende aan de gemeente bericht:

3.augustus: overleg gemeentehuis Opheusden

Vervoerder en gemeente bespreken de laatste details in de leerlingenlijst (met name de bijzondere indicatie). Tevens deelt de gemeente mede dat zij besloten heeft dat de touringcar NIET meer mag rijden. Dit is een ingrijpende mededeling. Vervoerder wil uitzoeken wat de mogelijkheden zijn. Het is nog 3 weken voor de start van het vervoer….
(…)

24.augustus: start vervoer

Direct in de eerste week ontstaat er commentaar vanuit de ouders. Zij hadden nog kleinschaliger vervoer verwacht en ophalen vanaf het huisadres in plaats van een opstapplaats. Zij claimen dat hier toezeggingen over gedaan zijn door de gemeente. Er zou zelfs voor de zomervakantie uitgebreid overleg geweest zijn tussen een “cliëntenraad” en de gemeente. De vervoerder weet van niets en verwijst de klachten naar de gemeente.
24-26 augustus: week 1
Het regent wijzigingen in de indicaties. Dagelijks ontvangt de vervoerder mailtjes van de gemeente met opdrachten om leerlingen met kleinere voertuigen thuis op te halen.
(…)

23.september: tussentijds overleg locatie [eiser sub 3]

Vervoerder spreekt bezorgdheid uit over de voortgang van het herindiceren. Het lijkt eerder de verkeerde kant op te gaan dan de goede. Gemeente heeft een vertegenwoordiger van de “cliëntenraad” meegebracht. Op dat moment wordt veel meer duidelijk over het lastige parket waarin men terecht gekomen is. De ouders (bij monde van de cliëntenraad) dringen bij de vervoerder aan op de inzet van nog kleiner materieel. Zij refereren aan toezeggingen die hierover zijn gedaan. Vervoerder is sprakeloos. Het is duidelijk dat de verwachtingen van de cliëntenraad en de vervoerder mijlenver uit elkaar liggen. De ambtenaren van de gemeente zitten hier tussenin en krijgen het niet opgelost.

2.november: overleg met partijen en [Naam] locatie [eiser sub 3]

Inmiddels is de herfstvakantie voorbij en heeft het herindiceren geleid tot een verdere verwatering van het vervoersplan. Vervoerder heeft voorafgaand aan dit overleg telefonisch aangekondigd dat de “rek” er echt uit is. (…)
De inhoud van het protest
Ons protest hebben wij reeds schriftelijk kenbaar gemaakt per mail van 3 september 2015. Wij hebben toen aangegeven onder protest alle door de gemeente Neder Betuwe gevraagde werkzaamheden uit te zullen voeren in de hoop op een redelijke tegemoetkoming in de meerkosten. In de tussentijd is er echter geen oplossing gekomen. Integendeel, het meerwerk is alleen maar groter geworden. Alle overleggen om te komen tot een oplossing zijn nooit afgerond. Telkens wordt verwezen naar een volgend overleg. Dit kan niet langer blijven duren. Nog een keer bieden wij aan om alle gevraagde werkzaamheden uit te blijven voeren tot aan de kerstvakantie. Daarna, dus per 1 januari 2016, zullen wij ons echt beperken tot de oorspronkelijke opdracht. Dat betekent voor perceel 1 uitsluitend vervoer vanaf de bekende opstapplaatsen en daarnaast individueel of kleinschalig vervoer voor slechts een enkele leerling. (…)
2.16.
Partijen hebben nog verschillende malen overleg gevoerd en met elkaar gecorrespondeerd. Tot een oplossing heeft dat niet geleid.

3.Het geschil

3.1.
Citax vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair
1. voor recht verklaart dat de gemeente gehouden is tot bijbetaling aan Citax vanwege ten
opzichte van het Bestek extra opgelegde Combinatiebeperkingen en beperkingen in het
gebruik van opstapplaatsen,
2. de gemeente veroordeelt om aan Citax te betalen een bedrag van € 109.317,22 (inclusief
btw), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119b BW over dit
bedrag vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening,
3. de gemeente veroordeelt om aan Citax te betalen de buitengerechtelijke kosten van
€ 1.868,71, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dit bedrag
vanaf de datum van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening,
subsidiair
een zodanige uitspraak doet als zij in goede justitie vermeent te behoren,
zowel primair als subsidiair
de gemeente veroordeelt in de kosten van het geding, te vermeerderen met nakosten en te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
De gemeente voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is een geschil ontstaan over het recht op vergoedingen gegrond op (de uitleg van) bepalingen in de na de aanbesteding gesloten raamovereenkomst leerlingenvervoer. Volgens Citax mocht zij er op grond van de aanbestedingsstukken in haar aanbieding vanuit gaan dat er enkel in incidentele, noodzakelijke gevallen combinatiebeperkingen zouden worden opgelegd door de gemeente. Ook mocht Citax erop vertrouwen dat zij de leerlingen bij een door haar te bepalen opstapplaats kon ophalen. Nu de gemeente van Citax meer dan incidentele, noodzakelijke combinatiebeperkingen heeft verlangd en het Citax niet heeft toegestaan om voor die leerlingen gebruik te maken van opstapplaatsen, dient de gemeente de hiervoor door Citax gemaakte meerkosten te vergoeden. De gemeente betwist gemotiveerd de stellingen van Citax. Volgens haar gaat deze zaak in de kern over een inschrijver die zich achteraf realiseert dat zij zich bij inschrijving mogelijk fors heeft misrekend. Dat is echter niet aan de gemeente te wijten en komt op grond van de aanbestedingsstukken en de gesloten overeenkomst ook niet voor haar rekening.
4.2.
De rechtbank stelt voorop dat voor zover het hierna bij de beoordeling in het kader van de opstapplaatsen en/of de combinatiebeperkingen aankomt op de uitleg van de aanbestedingsstukken het volgende heeft te gelden.
4.3.
Allereerst moet in ogenschouw worden genomen hetgeen het Europese Hof van Justitie in de zaak Succhi di Frutta (HvJ 29 april 2004, zaak C-496/99 PbEG 2004 C 118) en de Hoge Raad in de zaak Van der Stroom/Staat (HR 4 november 2005, LJN AU 2806, NJ 2006, 204) hebben overwogen en als uitgangspunt voorop hebben gesteld, te weten dat het aanbestedingsrecht twee centrale beginselen kent: het beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers en het daarvan afgeleide transparantiebeginsel. Het beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers beoogt de ontwikkeling van een gezonde en daadwerkelijke mededinging tussen de aan de aanbestedingsprocedure voor een overheidsopdracht deelnemende ondernemingen te bevorderen en vereist dat alle inschrijvers bij het opstellen van het in hun offerte gedane voorstel dezelfde kansen krijgen: voor alle mededingers moeten dezelfde voorwaarden gelden. Het transparantiebeginsel strekt, in samenhang daarmee, ertoe te waarborgen dat elk risico van favoritisme en willekeur door de aanbestedende dienst wordt uitgebannen en impliceert dat alle voorwaarden en modaliteiten van de gunningsprocedure in het aanbestedingsbericht of in het bestek worden geformuleerd op een duidelijke, precieze en ondubbelzinnige wijze, opdat enerzijds alle behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijvers de juiste draagwijdte kunnen begrijpen en zij deze op dezelfde wijze kunnen interpreteren, en anderzijds de aanbestedende dienst in staat is om daadwerkelijk na te gaan of de offertes van de inschrijvers beantwoorden aan de criteria die op de betrokken opdracht van toepassing zijn. Dat brengt niet alleen mee dat alle aanbieders gelijk worden behandeld, maar ook dat zij in gelijke mate, mede met het oog op een goede controle achteraf, een duidelijk inzicht moeten hebben in de voorwaarden waaronder de aanbesteding plaatsvindt, zoals de selectiecriteria.
4.4.
Daarnaast geldt dat acht dient te worden geslagen op de bewoordingen van de relevante bepaling(en), gelezen in het licht van de gehele tekst van alle relevante aanbestedingsstukken. Daarbij komt het aan op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin die stukken zijn gesteld. Bij die uitleg kan onder meer worden gekeken naar de elders in de aanbestedingsstukken gebruikte formuleringen.
Opstapplaatsen
4.5.
Citax stelt dat het vervallen van de opstapplaatsen voor leerlingen met een combinatiebeperking extra kosten met zich heeft gebracht. In afwijking van het Programma van Eisen heeft de gemeente Citax namelijk opgedragen alle leerlingen met een combinatiebeperking thuis op te halen in plaats van bij een opstapplaats. Omdat er veel combinatiebeperkingen zijn opgelegd, heeft de toename van het aantal combinatiebeperkingen – waarover hierna meer – tot een verhoging van de kosten voor Citax geleid.
4.6.
De rechtbank constateert in de eerste plaats dat in § 2.6 van het Programma van Eisen als uitgangspunt is bepaald dat momenteel – dus op het moment van de aanbestedingsprocedure – binnen het leerlingenvervoer zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van opstapplaatsen en dat rolstoelgebonden leerlingen thuis worden opgehaald en afgezet. Dit uitgangspunt geldt echter voor de vier aanbestedende diensten gezamenlijk. Voor de gemeente Neder-Betuwe is meer concreet bepaald dat alleen binnen touringcarvervoer naar Tiel en naar de [naam school] in Ochten gebruik wordt gemaakt van opstapplaatsen. In genoemde paragraaf is verder bepaald dat als mocht blijken dat gedurende de looptijd van de overeenkomst de opdrachtgever het wenselijk acht om opstapplaatsen in te voeren of af te schaffen, zij daartoe dan gerechtigd is. De opdrachtnemer dient akkoord te gaan met de opstapplaatsen die de opdrachtgever aandraagt. Invoering (of afschaffing) van de opstapplaatsen heeft geen invloed op het afgegeven tarief binnen het betreffende perceel en overige voorwaarden (zie 2.4). Ten slotte is in de eerste Nota van Inlichtingen in antwoord op vraag 22 door de gemeenten aangegeven dat de vervoerder bepaalt van welke opstapplaats de leerling gebruik maakt (zie 2.6). In de tweede Nota van Inlichtingen is dit in antwoord op vraag 12 herhaald (zie 2.7).
4.7.
Met inachtneming van het voorgaande zal naar het oordeel van de rechtbank een normaal oplettende en goed geïnformeerde inschrijver de aanbestedingsstukken aldus begrijpen dat de gemeente uiteindelijk beslist of er wel of geen gebruik zal worden maken van opstapplaatsen. Pas op het moment dát er gebruik wordt gemaakt van opstapplaatsen, is het aan de vervoerder om te bepalen van welke opstapplaats een leerling gebruik dient te maken. Mede gelet op het feit dat over het bepaalde in § 2.6 van het Programma van Eisen op zichzelf geen vragen zijn gesteld door potentiële inschrijvers, zijn de antwoorden op de vragen 22 en 12 in de Nota’s van Inlichtingen niet meer dan een verdere uitwerking van het uitgangspunt dat de gemeente bepaalt of met opstapplaatsen wordt gewerkt.
4.8.
Zoals hiervoor reeds is overwogen, kan binnen de gemeente Neder-Betuwe alleen van opstapplaatsen gebruik worden gemaakt wanneer sprake is van touringcarvervoer naar Tiel en naar de [naam school] in Ochten. Namens de gemeente is in dit verband gesteld dat touringcars niet meer worden ingezet als gevolg van medische indicaties, iets waarop de gemeente geen invloed kan uitoefenen. Zo moet ook haar mededeling tijdens het overleg van 3 augustus 2015 worden gezien (zie 2.15). In ieder geval was tijdens de aanbestedingsprocedure zelf nog niet besloten dat touringcars niet meer mochten rijden, aldus haar mededeling ter comparitie. Binnen het overige vervoer (leerlingen zonder individuele indicatie of combinatiebeperking) gelden nog steeds opstapplaatsen en mag Citax ook zelf bepalen van welke opstapplaatsen zij gebruik wil maken, aldus de gemeente. [naam medewerker Citax] heeft namens Citax ter comparitie verklaard dat dat thans ook gebeurt voor opstapplaatsen voor de midibus.
4.9.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat Citax er rekening mee had moeten houden dat er leerlingen zijn die thuis moeten worden opgehaald en niet via een opstapplaats kunnen worden vervoerd. De extra kosten die het vervallen van opstapplaatsen voor leerlingen met een combinatiebeperking met zich heeft gebracht, kan Citax dan ook niet verhalen op de gemeente.
Combinatiebeperkingen
4.10.
Citax stelt dat zij ervan uit mocht gaan dat er behoudens incidentele en noodzakelijke gevallen geen combinatiebeperkingen zouden gelden. In de praktijk heeft zij echter voor meer dan de helft van de leerlingen een combinatiebeperking opgelegd gekregen. Volgens Citax is niet gebleken dat die beperkingen noodzakelijk waren, terwijl bovendien duidelijk is dat het niet meer gaat om incidentele gevallen. Het gevolg is dat Citax meer voertuigen en chauffeurs moet inzetten om het vervoer te kunnen uitvoeren. De kosten daarvan heeft zij niet in haar aanbieding kunnen verdisconteren.
4.11.
De rechtbank stelt voorop dat een combinatiebeperking inhoudt dat een leerling niet kan worden vervoerd met een of meer andere leerlingen of andere zorggroep, niet kan worden vervoerd met meer dan een bepaald aantal leerlingen, en/of slechts enkel individueel mag worden vervoerd. Anders gezegd: combinatiebeperkingen leiden tot kleinschalig(er) vervoer.
4.12.
Dat kleinschalig vervoer ook het uitgangspunt is geweest in de aanbestedingsprocedure, kan naar het oordeel van de rechtbank in voldoende mate worden afgeleid uit de aanbestedingsstukken. Zo is in § 4.3.1 van de Inschrijvingsleidraad bepaald dat de inschrijver verplicht is om alle gevraagde tarieven te offreren en dat bij gunning uitsluitend wordt gekeken naar de prijs per leerling voor het voertuigtype taxi/taxibus/rolstoelbus (en dus niet naar het type midibus en touringcar). Voorts is in § 4.1 van het Programma van Eisen bepaald dat voorafgaand aan de inzet van grootschalig materieel (type midibus en touringcar) afstemming verplicht is tussen de opdrachtnemer en opdrachtgever en dat de opdrachtgever uiteindelijk besluit (afhankelijk van type leerlingen en kosten) of de inzet van grootschalig materieel op de betreffende route wordt toegestaan. In de eerste Nota van Inlichtingen hebben de gemeenten aan eventuele onduidelijkheden op dit punt definitief een einde gemaakt. Zo geven zij in antwoord op vraag 13 aan dat het uitgangspunt van de aanbestedende diensten is de inzet van kleinschalig materieel. Ook verwijzen zij naar § 4.1 van het Programma van Eisen waarin staat dat de aanbestedende diensten uiteindelijk besluiten of de inzet van grootschalig materieel (voertuigen voor meer dan acht passagiers) wordt toegestaan. Voorts geven de gemeenten in antwoord op vraag 14, waarom bij de gunning niet wordt meegewogen dat een deel van de leerlingen ongetwijfeld zal worden gaan vervoerd met grootschalig materieel, aan dat zij dit niet hebben gedaan omdat dit niet de voorkeur van de aanbestedende dienst heeft en volgens het bestek zelfs in een aantal gevallen ook niet gewenst is.
4.13.
Een normaal oplettende en goed geïnformeerde inschrijver zal de aanbestedingsstukken dan ook aldus begrijpen dat kleinschalig vervoer voor de gemeenten uitgangspunt was. Weliswaar is in § 2.2 van het Programma van Eisen opgenomen dat binnen het leerlingenvervoer géén combinatiebeperkingen gelden, tenzij dit noodzakelijk is in een incidenteel geval, maar uit de als bijlage 7 bij het Programma van Eisen verstrekte leerlingenlijst in combinatie met het duidelijke streven van de gemeenten naar kleinschalig vervoer, had ook Citax naar het oordeel van de rechtbank kunnen opmaken dat wel degelijk sprake zou zijn van in ieder geval enige combinatiebeperking.
4.14.
Citax stelt in de dagvaarding dat zij een vergelijking heeft gemaakt tussen de gegevens uit het bestek, de situatie voor de herfstvakantie en de situatie na de herfstvakantie voor wat betreft het leerlingenvervoer naar Tiel. Hieruit blijkt volgens haar onder meer dat in plaats van dat op 9 van de 45 leerlingen de combinatiebeperking ‘kleinschalig’ was gelegd, er 14 van de 39 leerlingen kleinschalig dienden te worden vervoerd. Citax hoefde hier geen rekening mee te houden.
4.15.
Met inachtneming van hetgeen hiervoor onder 4.12 en 4.13 is overwogen, valt dit naar het oordeel van de rechtbank echter binnen de marge waarmee een normaal oplettende en goed geïnformeerde inschrijver rekening had kunnen en moeten houden. In de kern genomen betekent dit namelijk dat slechts (maximaal) twee extra voertuigen moeten worden ingezet.
4.16.
Citax stelt dat uit de hiervoor reeds genoemde vergelijking ook volgt dat in plaats van dat op 2 van de 45 leerlingen (een tweeling die in één voertuig werd vervoerd) de combinatiebeperking ‘individueel’ was gelegd, er uiteindelijk 6 leerlingen (waaronder de tweeling) van de 39 leerlingen individueel dienden te worden vervoerd. Dit houdt in dat in plaats van één individuele taxi (voor de tweeling) er voor die 6 leerlingen elke dag vijf moesten rijden.
4.17.
Met Citax is de rechtbank van oordeel dat een inschrijver op basis van § 2.2 van het Programma van Eisen alleen rekening diende te houden met incidentele, noodzakelijke individuele combinatiebeperkingen. Tussen partijen is in geschil wat in dit verband dient te worden verstaan onder ‘noodzakelijk’.
4.18.
De gemeente stelt dat combinatiebeperkingen binnen de onder 4.11 weergegeven vormen van leerlingenvervoer volkomen logisch en gebruikelijk zijn. Het gaat om een kwetsbare groep leerlingen met een medische indicatie. Het is de medische indicatie die – in noodzakelijke gevallen – feitelijk leidt tot combinatiebeperking. De gemeente is daarbij uiteraard gebonden aan de medische indicatie. Van haar kan niet worden verwacht dat zij in weerwil van een medische indicatie deze leerlingen toch samen met anderen in een taxibusje laat vervoeren. Volgens de gemeente is met de medische indicatie de noodzakelijkheid van de combinatiebeperking dan ook gegeven.
4.19.
Citax stelt hiertegenover dat de vraag of een combinatiebeperking noodzakelijk is, afhangt van diverse factoren, waaronder de insteek en de vraagstelling van het medisch onderzoek. Individueel vervoer is echt een uitzondering en alleen aangewezen in zeer uitzonderlijke gevallen. In veel gevallen zal een leerling veel meer gebaat zijn bij een maatwerkoplossing. Citax geeft als voorbeeld het overplaatsen van de leerling naar een andere route met andere leerlingen, het geven van een andere plek in het voertuig bijvoorbeeld naast de chauffeur of het tijdelijk laten meerijden van een ouder of begeleider. Citax stelt ook dat de gemeente niet heeft aangetoond dat in alle gevallen sprake is geweest van de noodzaak tot individueel vervoer. Een aanknopingspunt hiervoor is te vinden in het feit dat na de komst van [naam mevrouw 1] bij de gemeente in april 2016 het aantal individueel te vervoeren leerlingen van zes is gereduceerd naar nul. Kennelijk stuurt [naam mevrouw 1] wel op het aantal en het soort indicatiestellingen, aldus Citax.
4.20.
Wat de rechtbank betreft, kan de vraag of in alle gevallen sprake is geweest van de noodzaak tot individueel vervoer in het midden blijven nu het hier naar het oordeel van de rechtbank niet meer gaat om een incidenteel geval dat op grond van de aanbestedingsstukken voor rekening en risico van de vervoerder dient te komen. De rechtbank wijst op hetgeen [naam mevrouw 1] in dit verband ter comparitie heeft verklaard, hetgeen de stelling van Citax bevestigt dat het alleen in zeer uitzonderlijke gevallen nodig is. Volgens haar zijn er in de andere drie gemeenten, Buren, Geldermalsen en Neerijnen, geen leerlingen met een individuele combinatiebeperking en was dit evenmin het geval in andere gemeenten waar zij voorheen werkzaam was. Het feit dat er in de gemeente Neder-Betuwe zes leerlingen individueel moesten worden vervoerd, zoals ook blijkt uit de eerdergenoemde leerlingenlijst, was dan ook volgens [naam mevrouw 1] zeer uitzonderlijk. Ook wijst de rechtbank erop dat Citax heeft gesteld dat zij geen procedure was begonnen indien het was gebleven bij één extra leerling die individueel moest worden vervoerd.
4.21.
Onder deze omstandigheden moet een normaal oplettende en goed geïnformeerde inschrijver naar het oordeel van de rechtbank hoogstens rekening houden met één extra individuele combinatiebeperking naast het reeds bestaande geval, hetgeen neerkomt op de inzet van in totaal maximaal twee taxi’s voor een individuele combinatiebeperking met chauffeur in een schooljaar. In dat geval kan nog worden gesproken van incidentele, noodzakelijke individuele combinatiebeperkingen. Dit betekent dus ook dat Citax er bij haar inschrijving, toen zij met het opgegeven aantal leerlingen (45) ging rekenen om tot een juist tarief per leerling per rit te komen, geen rekening mee hoefde te houden dat zij uiteindelijk in een schooljaar met vijf taxi’s achter elkaar aan naar Tiel zou moeten rijden om zes leerlingen met een individuele combinatiebeperking te vervoeren. Dat is niet meer incidenteel en een dergelijke gebeurtenis dient dan ook voor rekening en risico van de gemeente te blijven. Daarbij verwijst de rechtbank nog naar voorschrift 3.9A van de Gids Proportionaliteit, waarin is bepaald dat de aanbestedende dienst het risico alloceert bij de partij die het risico het best kan beheersen of beïnvloeden. In de toelichting bij dit voorschrift wordt nog gewezen op het feit dat het bij een inschrijver neerleggen van een niet of nauwelijks voorzienbaar risico dat zich slechts in uitzonderlijke gevallen voordoet alsmede van een risico met in potentie effecten die de continuïteit van de leverancier kunnen of zullen ondermijnen eerder disproportioneel is dan een redelijkerwijs voorzienbaar risico met geringe of onvoorzienbare effecten.
4.22.
Als het standpunt van de gemeente zou worden gevolgd, valt in feite alles onder het ondernemersrisico en zou dat in extremis kunnen betekenen dat een inschrijver rekening ermee dient te houden dat 40 leerlingen in 40 taxi’s achter elkaar aan naar school worden gebracht. Dat gaat in alle redelijkheid te ver.
4.23.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de gemeente de meerkosten van de niet-incidentele, noodzakelijke individuele combinatiebeperkingen aan Citax dient te vergoeden. Meer concreet gaat het dan om drie extra taxi’s met chauffeur. Deze kosten kunnen niet overeenkomstig het leerlingtarief per rit voor een taxi/taxibus/rolstoelbus worden berekend, nu deze taxi’s puur voor deze specifieke ritten zijn gebruikt. Het gaat derhalve om de werkelijk door Citax gemaakte kosten.
4.24.
Ter comparitie heeft Citax de praktische suggestie gedaan dat de rechtbank eerst een oordeel geeft over de vraag óf Citax recht heeft op bijbetaling. Wanneer daarover duidelijkheid bestaat, kunnen partijen het wellicht ook in alle redelijkheid eens worden over een bedrag dat eventueel door de gemeente zou moeten worden betaald, aldus Citax. De gemeente heeft hiertegen geen bezwaren geuit.
4.25.
Nu hiervoor is geoordeeld dat de gemeente op één onderdeel de meerkosten van Citax dient te vergoeden, zal de rechtbank overeenkomstig het verzoek van Citax partijen in de gelegenheid stellen met elkaar in overleg te treden over de hoogte van deze vergoeding. Mochten zij niet tot een vergelijk komen, dan kunnen partijen zich bij akte nader uitlaten over de hoogte van de schade van Citax. De rechtbank benadrukt nogmaals dat het hierbij alleen gaat om de meerkosten van Citax voor het inzetten van drie extra taxi’s met chauffeur. Het is partijen toegestaan om in hun akte ook in te gaan op de over en weer in de processtukken geuite bezwaren tegen de systematiek van schadeberekening. Zoals ter comparitie door de rechtbank reeds is meegedeeld, kan zij eerst per november deze zaak weer ter hand nemen. Gelet hierop, alsmede op het feit dat de zomervakantie voor de deur staat, zal de zaak naar de rol worden verwezen van 4 oktober 2017 voor akte aan de zijde van Citax. Vier weken nadat de akte van Citax is genomen, kan de gemeente bij antwoordakte reageren. In de tussentijd kunnen partijen overleg voeren over de hoogte van de door de gemeente te vergoeden meerkosten van de niet-incidentele, noodzakelijke individuele combinatiebeperkingen. Mochten partijen tot een vergelijk komen, dan kan de meest gerede partij dit vanzelfsprekend eerder kenbaar maken.
4.26.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
4 oktober 2017voor het nemen van een akte door Citax over hetgeen is vermeld onder 4.25, waarna de gemeente op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.M.I. de Waele en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2017.