Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
€ 816,00
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 14 juli 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, hierna aangeduid als [Eiser], en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid B.V. VITESSE, hierna aangeduid als Vitesse. [Eiser] vorderde nakoming van een duurovereenkomst die volgens haar verplichtte tot exclusieve afname van foodproducten door Vitesse, totdat deze overeenkomst rechtsgeldig zou zijn beëindigd. De achtergrond van het geschil ligt in een businessclub contract dat tussen partijen was gesloten, waaruit [Eiser] meende rechten te kunnen ontlenen voor de levering van foodproducten aan Vitesse.
De procedure begon met een dagvaarding en de mondelinge behandeling vond plaats op 7 juli 2017. [Eiser] stelde dat er een duurovereenkomst bestond die niet opzegbaar was, terwijl Vitesse betwistte dat er een dergelijke overeenkomst was en stelde dat, indien deze er wel was, deze rechtsgeldig was opgezegd. De voorzieningenrechter overwoog dat er geen schriftelijke overeenkomst was, maar dat er wel een langdurige handelsrelatie bestond waarbij Vitesse exclusief bij [Eiser] foodproducten afnam. Dit leidde tot de conclusie dat er sprake was van een duurovereenkomst.
Vitesse voerde aan dat de overeenkomst onbevoegd was aangegaan door een medewerker die geen vertegenwoordigingsbevoegdheid had. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat [Eiser] mocht vertrouwen op de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid, aangezien Vitesse de medewerker had aangesteld om onderhandelingen te voeren. Uiteindelijk oordeelde de voorzieningenrechter dat de opzegging van de overeenkomst door Vitesse per 1 juli 2017 rechtsgeldig was en dat de vordering van [Eiser] tot nakoming van de overeenkomst werd afgewezen. [Eiser] werd veroordeeld in de proceskosten.