2.14.Op initiatief van [gedaagden] hebben op 13 december 2016 bij deze rechtbank voorlopige getuigenverhoren plaatsgevonden. Uit de verklaringen wordt geciteerd:
[gedaagden] heeft verklaard:
(...) [eiseres] werd beschermd door haar vader en moeder. Vader zei tegen haar: “ [eiseres] je hoeft nooit te werken, er is geld genoeg.” (...)
(...) [eiseres] handelde conform haar afkomst, haar wens was een bevel voor iedereen om haar heen. Zo behandelde ze ook iedereen. Toen ik haar leerde kennen kocht ze nog zelf bijvoorbeeld een auto, boekte ze zelf vakanties en ging ze er veel op uit. (...)
(...) In 1999 heb ik op advies van haar vader een volmacht van [eiseres] gekregen. Ze was toen al van plan om bij haar vader in te trekken. Vader zei haar dat het verstandig was om een volmacht aan mij te geven voor het geval zij het zelf niet meer zou kunnen en ook vanwege haar verhouding met zus [dochter 1] en zwager [meneer X] . (...) Ik heb nooit gebruik gemaakt van de volmacht. Die was immers voor gevallen wanneer [eiseres] het zelf niet meer kon en [eiseres] kan het nog steeds prima zelf. (...)
(...) Toen ik in juni 2014 ontslag kreeg had ze nog een vermogen van circa 1.6 miljoen. Toen ik haar leerde kennen was haar vermogen circa 1.2 miljoen. Door nalatenschappen van haar vader en een tante is haar vermogen aangegroeid. Ik weet het allemaal niet precies en doe dit uit mijn hoofd, maar ik weet wel dat haar vermogen nu hoger is dan toen ik haar leerde kennen. Ik heb haar meermalen aangesproken over haar bestedingsgedrag, dan werd ze boos, ik had me er niet mee te bemoeien. Als ze boos was sprak ze mij weken niet. In 2013 wilde ze een nieuwe auto, terwijl ze bijna niet meer reed. Ik heb haar daar toen een brief over gestuurd haar reactie was: “Het is mijn geld en ik doe ermee wat ik wil, er is genoeg.” Ik kon haar bestedingsgedrag dan ook niet met haar familie bespreken. (...)
(...) Ik was niet bij het vermogensbeheer betrokken. Ik heb nooit een rekening voor haar geopend en ook niet aandelen of deposito’s gekocht of iets dergelijks dat deed ze allemaal zelf met de man van de bank. Iedereen had zijn eigen functie; [eiseres] had overal haar mensen voor. (...)
(...) Er was elke dag contact tussen [eiseres] en mij of een van mijn medewerkers. Zowel [bedrijf B] als [bedrijf 2] hebben regelmatig werkzaamheden voor haar verricht. Zowel ik als mijn medewerkers hebben aan [eiseres] verteld dat ze niet voor alles ons moest bellen. Ze zei tegen mij: “Het zijn mijn centen en als ik je roep moet je komen.” (...)
(...) De rechter vraagt mij naar wat bij mij bekend was over de verstandelijke vermogens van [eiseres] . Het duurde wat langer voordat iets bij [eiseres] doordrong, daarom zijn we ook brieven gaan schrijven aan haar. (...)
[werknemer van bedrijf B] , assistent-accountant in dienst bij het voormalig kantoor [gedaagden] tot juni 2011, heeft verklaard:
(...) Ook bracht ik haar wekelijks contant geld. (...) Het was wekelijks € 300 à € 400. Wij probeerden vanuit kantoor dit bedrag wel te matigen door te vragen of ze wel echt zoveel nodig had. Het was onder andere bedoeld voor de kapper, de kaasboer en de bakker die allemaal bij haar langskwamen. (...)
(...) [eiseres] was een dwingende en soms wispelturige vrouw. De rechter vraagt mij of zij wel eens onverstandige beslissingen heeft genomen. Nee, op het financiële vlak zeker niet. Ze hield wel van mooie spulletjes en gaf hier wel veel geld aan uit, maar ze wist ook dat ze niet zonder geld zat. Ze kon het zich veroorloven. Ik vroeg haar wel regelmatig heb je dit nu nodig? Zij dacht er dan over na en deed dan toch haar eigen zin. (...)
(...) De rechter zegt mij dat er bij de stukken een brief zit van mijn collega [bedrijf 2] , waarin hij [eiseres] als verstandelijk beperkt omschrijft. Ik kan me hier wel iets bij voorstellen, maar ik vind verstandelijk beperkt te zwaar. Het is niet het grootste licht, maar dat is 50% van de Nederlandse bevolking. Ik heb altijd normale gesprekken met haar gevoerd als volwassenen onder elkaar. Ze regelde zelf ook veel, bijvoorbeeld cursussen bij LOI en daarvoor heeft ze ook certificaten gehaald. Volgens mij in ieder geval iets in de trant van natuurgeneeskunde. (...)
[de heer P] , rentmeester, heeft verklaard:
(...) [eiseres] is de dochter van meneer [eiseres] . Ze is misschien niet helemaal als een ander, maar ze is heel goed bij. Soms is ze wat langzamer, maar ze is echt niet gek. Ze weet zakelijk precies wat ze wil en dat doet ze ook. Als het haar niet zint dan zegt ze dat. Ik heb haar nooit op iets onverstandigs kunnen betrappen. Ik vond dat ze de fruitschuren verhuurde tegen een te lage prijs en dat heb ik haar ook gezegd. Toen zei zij “maar het zijn mijn buren”. (...)
[de heer U] , architect, heeft verklaard:
(...) U vraagt mij wat voor persoon [eiseres] was. Ze wist wat ze wilde en had een gebruiksaanwijzing. Ze wist mensen te mobiliseren. Ik zou mijn contacten met haar inderdaad als normaal omschrijven. (...)
[de heer K] , aannemer, heeft verklaard:
(...) [eiseres] wist best goed wat ze wilde. Dit liet ze ook blijken. Ze vroeg mij wel eens om mijn mening, maar besliste uiteindelijk zelf. Bij grote beslissingen hield ze ruggespraak met [gedaagden] en later ook [de heer U] en [de heer P] . Er werd wel overleg gepleegd, maar [eiseres] bepaalde. In gesprekken met mij liet ze haar komaf gelden. (...) De rechter zegt mij dat iemand haar als verstandelijk beperkt heeft omschreven, daar ben ik het niet mee eens. (...)