Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
[rb: [Gedaagde] ], onder gelijktijdige overlegging van:
3.Het geschil
4.De beoordeling
onherroepelijk geworden uitspraakop de vordering moet zijn beslist. Daartegen heeft [Gedaagde] gemotiveerd verweer gevoerd. De rechtbank overweegt als volgt. De bankgarantie maakt onderscheid tussen de situatie buiten en in faillissement. In het eerste geval is bepaald dat wordt uitgekeerd na een beslissing van een rechter waartegen geen rechtsmiddel is ingesteld en de termijnen daarvoor zijn verstreken, dan wel bij een uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beslissing. In het geval dat sprake is van een faillissement wordt onderscheid gemaakt tussen de situatie dat de
bankde crediteur die een beroep kan doen op de bankgarantie heeft gedagvaard om de gegrondheid van de vordering te doen vaststellen (in dat geval volgt eerst uitkering na een
in kracht van gewijsde gegane beslissing)en de situatie dat een
curatoreen gerechtelijke procedure met betrekking tot de gegrondheid van de beslissing voert, in welk geval de bankgarantie vermeldt dat zal worden uitgekeerd in geval er een
afschrift van een beslissing van een (Nederlandse) rechter gewezen in een procedurewordt overgelegd. Met andere woorden, in dat laatste geval is voor uitkering van de bankgarantie geen in kracht van gewijsde gegane beslissing vereist. Dat brengt met zich dat het verbod ook niet in die zin kan worden toegewezen. De rechtbank ziet geen ruimte de tekst van de bankgarantie in die zin op te rekken zoals de curator heeft verzocht. Het betreft hier immers een in het zakelijk verkeer gebruikelijk zekerheidsrecht dat op verzoek van Diafaan door de Rabobank is opgesteld. [Gedaagde] heeft onbetwist op de tekst ervan geen invloed gehad en de curator van Diafaan mag dus gehouden worden aan de beperkingen zoals die uit de tekst van de bankgarantie blijken.
onherroepelijkeuitspraak ligt.
904,00(2 punt × tarief € 452,00)