Uitspraak
6.ad A. namen van functionarissen
7.Ad B. andere tot personen herleidbare gegevens
projectnummers (= tijdschrijfnummers) en GGO-nummers
proefopzetnummers
gegevens over gebouwen en de structuur van het bedrijf
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland zich gebogen over een verzoek om openbaarmaking van onderzoeksplannen van Intravacc, een vergunninghouder voor het houden van dierproeven, op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Eiseres, vertegenwoordigd door mr. H. van Drunen, heeft verzocht om toegang tot alle onderzoeksplannen die Intravacc in 2013 aan de Dierexperimentencommissie (DEC) heeft voorgelegd. Verweerder, de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, heeft een aantal gegevens in deze plannen weggelakt, waaronder namen van functionarissen en andere tot personen herleidbare gegevens, en heeft dit besluit gehandhaafd in een bestreden besluit. De rechtbank heeft de weigering van openbaarmaking beoordeeld aan de hand van de belangenafweging zoals vastgelegd in de Wob.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de belangen van de persoonlijke levenssfeer van de functionarissen en het voorkomen van onevenredige benadeling door dierenrechtenactivisten zwaarder wegen dan het belang van openbaarmaking van hun namen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de proefopzetnummers en projectnummers herleidbaar zijn tot individuele personen en dat openbaarmaking daarvan ook niet in het belang van de betrokkenen is. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de weigering om bepaalde gegevens, zoals projectnummers en de aard van de dierproeven in de onderzoeksplannen 12 en 14, openbaar te maken, niet gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft het bestreden besluit in die zin vernietigd en verweerder opgedragen deze gegevens alsnog openbaar te maken.
De uitspraak benadrukt de delicate balans tussen transparantie in het kader van de Wob en de bescherming van persoonsgegevens en concurrentiegevoelige informatie. De rechtbank heeft de proceskosten van eiseres toegewezen en bepaald dat het griffierecht vergoed moet worden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.