ECLI:NL:RBGEL:2017:2913

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 mei 2017
Publicatiedatum
31 mei 2017
Zaaknummer
316474 KG ZA 17-113
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herbeoordeling van inschrijvingen in een Europese aanbesteding voor cateringdiensten

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 2 mei 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap (hierna: [eiseres]) en het Waterschap Rivierenland (hierna: het Waterschap). De zaak betreft een Europese aanbesteding voor de inkoop van cateringdiensten, waarbij [eiseres] zich had ingeschreven. Het Waterschap had op 9 februari 2017 de inschrijving van [eiseres] afgewezen, omdat deze niet voldeed aan de gestelde minimumeisen met betrekking tot de kwalitatieve documenten, waaronder de prestatieonderbouwing en het risicodossier. [eiseres] vorderde in kort geding dat het Waterschap de beoordeling van haar inschrijving opnieuw zou laten uitvoeren door een nieuwe beoordelingscommissie, en dat de afwijzingsbeslissing zou worden ingetrokken.

De voorzieningenrechter oordeelde dat het Waterschap de risicodossiers van [eiseres] inhoudelijk onjuist had beoordeeld. De rechter stelde vast dat de door [eiseres] benoemde risico's realistisch waren en dat het Waterschap ten onrechte had geconcludeerd dat deze risico's niet voldeden aan de eisen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de inschrijving van [eiseres] opnieuw beoordeeld moest worden door een nieuwe beoordelingscommissie, en dat de afwijzingsbeslissing van 9 februari 2017 ingetrokken moest worden. Tevens werd het Waterschap veroordeeld in de proceskosten van [eiseres].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/316474 / KG ZA 17-113
Vonnis in kort geding van 2 mei 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres]
gevestigd te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. G.L. Weerheim te Rotterdam,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
WATERSCHAP RIVIERENLAND,
gevestigd te Tiel,
gedaagde,
advocaat mr. I. van der Hoeven te Middelburg.
Partijen zullen hierna [eiseres] en het Waterschap worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met productie 1 tot en met 9
  • de nagezonden producties 10 tot en met 15 van [eiseres]
  • de akte overlegging producties met productie 1 en 2 van het Waterschap
  • de nagezonden productie 3 van het Waterschap
  • de mondelinge behandeling van 18 april 2017
  • de pleitnota van [eiseres]
  • de pleitnota van het Waterschap.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Het Waterschap heeft op 16 december 2016 een Europese aanbesteding uitgeschreven voor de inkoop van cateringdiensten, waarbij gebruik is gemaakt van de Best Value Procurement systematiek. In de Aanbestedingsleidraad staat onder meer het volgende vermeld:
‘(…)
2.3
Projectdoelstellingen
a) De aanbestedende dienst wil trendsettend zijn in haar werkgeverschap. De opdrachtnemer dient m.b.t. de catering een bijdrage te leveren aan een prettige en gezonde werkomgeving voor de medewerkers en gasten van [rechtspersoon A] , [rechtspersoon B] en [rechtspersoon C] .
b) Er dient een maximale klanttevredenheid behaald en behouden te worden op het gebied van aanbod, prijs, kwaliteit en beschikbaarheid.
c) Een hoog service- en kwaliteitsniveau voor de cateringdienstverlening: bedrijfsrestaurant, banqueting en vergaderservice.
d) De aanbestedende dienst streeft naar een duurzame bedrijfsvoering, specifieke aandacht voor de reductie van CO2 en voor gezonde voeding voor haar medewerkers en gasten.
(…)
Hoofstuk 4 Inschrijving
(…)
4.3
In te dienen documenten inzake kwaliteit
Inschrijvers dienen bij hun Inschrijving de onderstaande documenten te verstrekken met de volgende informatie:
a)
Prestatieonderbouwing
In de prestatieonderbouwing geeft inschrijver aan de hand van een aantal stellingen (of beweringen) aan waarom hij in staat is de opdracht goed uit te voeren en de projectdoelstellingen te realiseren. Van inschrijver wordt verwacht dat hij zijn stellingen onderbouwt met verifieerbare uitvoeringsinformatie (prestatie formulier) en relateert aan de te realiseren projectdoelstellingen. (…)
b)
Risicodossier
In het risicodossier dient inschrijver op maximaal 2 pagina’s A4 de belangrijkste
“risico’s van buiten”ten aanzien van de te gunnen opdracht te identificeren. Dit zijn risico’s op het intreden waarvan de opdrachtnemer geen invloed heeft en die de projectdoelstellingen in gevaar kunnen brengen. Inschrijver dient deze geïdentificeerde risico’s naar zijn inzicht te prioriteren en bijbehorende beheersmaatregelen te noemen. Daarbij dient hij kort de effectiviteit van de maatregelen te onderbouwen met verifieerbare uitvoeringsinformatie. (…)
c)
Kansendossier
In het kansendossier dient Inschrijver op maximaal 2 pagina’s A4 de kansen voor de opdracht te identificeren (dit zijn de waarde toevoegende opties,
bovenopde eigen aanbodscope, die in de concretiseringsfase wordt gepresenteerd). Met andere woorden; het gaat om extra’s die per definitie iets toevoegen aan de te realiseren projectdoelstellingen. (…)
Hoofdstuk 5 Selectie- en gunningsprocedure
(…)
5.2.1
Beoordeling gunningscriteria
(…)
Let op: Om in aanmerking te komen voor de interviews moet inschrijver een gemiddelde hebben gescoord van een 6 of hoger voor de kwalitatieve documenten: prestatieonderbouwing en risicodossier (2a en 2b in Bijlage D). Daarnaast moet de totale gescoorde kwaliteitswaarde van de inschrijving op deze onderdelen maximaal € 0 (nul) zijn om in aanmerking te komen voor de interviews. Een inschrijver die op genoemde onderdelen een gemiddelde lager dan een 6 scoort en dus een bijtelling heeft, gaat niet door naar de interviews en komt derhalve niet meer voor gunning in aanmerking. Zijn inschrijving wordt dan terzijde gelegd.
(…)
5.2.3
Beoordeling kwaliteit
a. Beoordeling kwalitatieve documenten
(…)
De kwalitatieve documenten van de geldige inschrijvingen zullen geanonimiseerd worden voorgelegd aan de beoordelingscommissie. De beoordelaars beoordelen de documenten op onderscheidende (dominante) informatie op basis van de aandachtspunten zoals die zijn verwoord in bijlage D. (…) De leden van de beoordelingscommissie kennen eerst individueel aan de inschrijvingen per criterium een cijfer toe. De individuele scores worden vervolgens besproken in de voltallige beoordelingscommissie. De beoordelingscommissie stelt unaniem per inschrijver de definitieve scores en motiveringen in consensus vast voor de EMVI-criteria 2a t/m 2c.
Niet eerder dan dat de definitieve scores en motivering per criterium van de kwalitatieve documenten in consensus zijn vastgesteld, zal worden begonnen met de beoordeling door middel van interviews.
(…)’
2.2.
Naar aanleiding van de uitgeschreven opdracht heeft op 6 januari 2017 een voorlichtingsbijeenkomst en een zogenaamde schouw plaatsgevonden. Tijdens de bijeenkomst heeft het Waterschap een presentatie gegeven. In de sheets van deze presentatie staat onder meer het volgende vermeld:
‘(…)
Risicobeheer (mitigatie)!
 Gaat om risico’s van OG die ON gaat beheersen
 OG blijft financieel verantwoordelijk voor die risico’s
 Vraag aan marktpartijen: bedenk beheersmaatregelen die geen/weinig geld kosten → incl. verifieerbare uitvoeringsinformatie.
(…)
NB) Aanbodscope aanbieden gebaseerd op realistische aannames waar doelstellingen mee worden gerealiseerd → = incl. risicobeheer
Risicodossier
Wat we niet willen zien in een risicodossier:
(…)
 Risico weer bij de opdrachtgever terug leggen
(…)’
2.3.
[eiseres] heeft op de aanbesteding ingeschreven en heeft daarbij onder meer een prestatieonderbouwing, een risicodossier en een kansendossier aan het Waterschap overgelegd. In de prestatieonderbouwing staat onder andere:

Bewering 1 Ons gezondheidsplan draagt bij aan een prettige en gezonde werkomgeving, is trendy en biedt medewerkers, gasten en huurders van [rechtspersoon D] , [rechtspersoon B] en [rechtspersoon C] keuzevrijheid in afwisselende, gezonde voeding.
Onderbouwing van de bewerking met meetbare prestatie informatie
Wij staan voor verantwoord, lekker en vers eten. Gezondheid komt niet alleen voort uit gezond eten en drinken maar is een way of life. Ons gezondheidsplan (GHP) zorgt voor een stijging van het aandeel gezonde voeding in uw restaurant, een hogere bewustzijn van de levensstijl van onze lunchgebruikers, minder ziekteverzuim en minder ziektekosten voor [rechtspersoon D] . Het plan beperkt de keuzevrijheid in het assortiment niet: wij coachen lunchgebruikers door een gezonder, trendy assortiment aan te bieden en gebruikers voor te lichten over gezonde voeding en beweging (bijvoorbeeld een fitnessabonnement gesubsidieerd door de werkgever). Uitgangspunt voor een gezonder assortiment in het bedrijfsrestaurant is: de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum (VC).
De inzet van het GHP heeft op een vergelijkbare locatie in 20 weken geresulteerd in een stijging van het aantal gezonde producten in het totale assortiment met 17% (nulmeting: 21.6%, eindmeting: 38,6%). Onderzoek (Deltalloyd Life) concludeert dat gezonde werknemers tot vier keer langer per week fysiek actief zijn en 10-30% productiever zijn. Het ziekteverzuim daalt 25-50% als werknemers gezond eten en leven. Wij garanderen voor [rechtspersoon D] dat het totale assortiment voor 35% uit gezonde producten bestaat op 4 juni 2018 en dat dit percentage in het tweede contractjaar met 15% stijgt tot 50% op 4 juni 2019 door de inzet van het GHP. De status van deze garanties communiceren wij in de uitvoeringsfase schriftelijk in de weekrapportage.
(…)’
2.4.
In het risicodossier van [eiseres] staat onder meer het volgende vermeld:
‘(…)
Risico 3
Het assortiment sluit aan op projectdoelstellingen van [rechtspersoon D] maar sluit niet aan op de wensen en behoeften van de gebruikers en roept weerstand op.
Waarom is dit een risico?
Dit is een risico omdat dit gevolgen heeft voor het derving percentage, de omzet, de kosten en de gasttevredenheid van de gebruikers. Dit blijkt uit de weekrapportage. Dit maakt dat wij de projectdoelstelling ‘maximale klanttevredenheid’ niet realiseren.
Beheersmaatregel
De beheersmaatregelen voor dit risico zijn:
1. Communicatie vooraf over de beleidskeuzes door [rechtspersoon D] bij opmerkingen vanuit de gebruikers over het assortiment;
2. Het organiseren van een gastenforum voor een representatieve doorsnede van de gebruikers om te analyseren waarom er weerstand is en om het assortiment af te stemmen op de gebruiker binnen het kader van de projectdoelstellingen van [rechtspersoon D] .
Het effect van deze beheersmaatregelen ziet u terug in de week rapportages.
(…)
Risico 4
Het niet tijdig communiceren van wijzigingen binnen het [rechtspersoon D] aan de opdrachtnemer.
Waarom is dit een risico?
Dit is een risico omdat wij de projectdoelstellingen ‘maximale klanttevredenheid’ niet realiseren.
Beheersmaatregel
Wij communiceren rapportages waaruit fluctuaties in omzetgegevens, aantal gebruikers en ‘capture rate’ zichtbaar worden gemaakt, die een gevolg zijn van externe factoren als overheidsbesluiten, reorganisaties, verhuizingen en verbouwingen van [rechtspersoon D] .
(…)’
2.5.
Bij brief van 9 februari 2017 heeft het Waterschap aan [eiseres] een afwijzing van haar inschrijving gestuurd. In deze brief staat onder meer vermeld:
‘(…)
Na zorgvuldige analyse is gebleken dat uw inschrijving niet voldoet aan de gestelde minimumeisen met betrekking tot de kwalitatieve documenten.
(…)
Hieronder vindt u een overzicht van de door u behaalde scores:
K1. Prestatieonderbouwing (maximaal mogelijke vermindering € 72.000,-)
Uw inschrijving scoorde op dit onderdeel een 6 (voldoende; geen meerwaarde), wat overeenkomt met een waardevermindering/vermeerdering van € 0,-
(…)
K2. Risicodossier (maximaal mogelijke vermindering € 54.000,-)
Uw inschrijving scoorde op dit onderdeel een 4 (onvoldoende), wat overeenkomst met een waardevermeerdering van € 27.000,-.
Binnen uw inschrijving worden risico 1 en 2 als realistisch beoordeeld. Risico 3 wordt door de aanbestedende dienst niet als risico beoordeeld. Juist door deze manier van aanbesteden krijgt inschrijver de vrijheid om ondernemerschap (lees: aanpassing assortiment) te laten zien. Risico 4 wordt als zeer zwak ervaren. Door de wekelijkse rapportage en de communicatie hieromtrent kan er geen sprake zijn van het niet tijding informeren.
In totaal scoort u dus gemiddeld een 5 met een totale waardevermeerdering van € 27.000,- (€ 0,- + € 27.000,-). U komt daarom niet in aanmerking voor uitnodiging voor de interviews en derhalve niet in aanmerking voor gunning. Uw inschrijving wordt terzijde gelegd.
(…)’
2.6.
[eiseres] heeft op deze brief gereageerd en gevraagd om een nadere uitleg. Naar aanleiding daarvan heeft tussen partijen een gesprek plaatsgevonden, waarin het Waterschap een toelichting heeft gegeven op de inhoud van de brief van 9 februari 2017. Dit gesprek heeft er niet toe geleid dat het Waterschap is teruggekomen op haar beslissing om de inschrijving van [eiseres] terzijde te leggen.
2.7.
[eiseres] is de huidige leverancier van het Waterschap.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert na wijziging van eis, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
I Het Waterschap te veroordelen om de beoordeling van de prestatieonderbouwing, het risicodossier en het kansendossier opnieuw te laten uitvoeren door een nieuwe beoordelingscommissie, waarna ook de interviews (opnieuw) zullen worden afgenomen, zulks met inachtneming van het bepaalde in de Aanbestedingsleidraad;
Subsidiair
II Het waterschap te veroordelen om binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis de aanbesteding af te breken en – indien hij de opdracht nog wil gunnen – tot heraanbesteding over te gaan;
Meer subsidiair
III Het Waterschap te veroordelen om [eiseres] minimaal een zes toe te kennen voor haar risicodossier en [eiseres] onmiddellijk toe te laten tot de interviews;
Uiterst subsidiair
IV Het Waterschap te veroordelen om de afwijzingsbeslissing alsnog deugdelijk te motiveren en [eiseres] een termijn van twintig dagen te gunnen om daartegen zo nodig alsnog op te komen;
Primair en (meer/uiterst) subsidiair
V Het Waterschap te veroordelen om binnen twee dagen na de datum van dit vonnis de afwijzingsbeslissing d.d. 9 februari 2017 in te trekken;
VI Het Waterschap te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Waterschap voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover voor de beoordeling van dit geschil van belang, worden ingegaan.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
De spoedeisendheid van de vorderingen vloeit voldoende uit de stellingen van [eiseres] voort.
4.2.
[eiseres] vordert primair veroordeling van het Waterschap om tot herbeoordeling van de door de verschillende inschrijvers overgelegde prestatiedossiers, risicodossiers en kansendossiers over te gaan. [eiseres] legt aan deze vordering ten grondslag dat de door het Waterschap aan [eiseres] toegekende score voor haar risicodossier een evidente misslag betreft. [eiseres] stelt dat de door haar benoemde risico’s drie en vier realistische risico’s zijn en dat, voor zover deze risico’s geen meerwaarde vertegenwoordigen, zij in ieder geval neutraal en dus met het cijfer 6 zouden moeten worden beoordeeld. [eiseres] stelt dat zij ten onrechte een onvoldoende heeft gescoord voor haar risicodossier en dat haar inschrijving daardoor ten onrechte terzijde is gelegd. [eiseres] voert aan dat, nu de interviews met de andere inschrijvers al zijn afgenomen, alle inschrijvingen door een nieuwe beoordelingscommissie opnieuw dienen te worden beoordeeld. Het Waterschap voert verweer en heeft in dat kader ter zitting aangevoerd dat [eiseres] de opdracht verkeerd heeft begrepen, waardoor zij te ijverig op gezondheid heeft gefocust en in haar risicodossier daardoor (onder meer) een onrealistisch risico heeft benoemd dat tot een onvoldoende heeft geleid.
4.3.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. De eerste vraag die partijen verdeeld houdt is hoe de opdracht in de aanbestedingsleidraad staat vermeld en op welke wijze die opdracht moet worden begrepen. Dat is een vraag van uitleg die moet plaatsvinden door de desbetreffende bepalingen te lezen in de gehele context van de aanbestedingsdocumenten, waarbij het aankomt op hetgeen de normaal oplettende en goed geïnformeerde inschrijver daaruit moest begrijpen. In de aanbestedingsleidraad zijn vier doelstellingen geformuleerd. In twee van de vier doelstellingen wordt de term gezond met betrekkelijk veel nadruk genoemd. Daarnaast wordt in doelstelling A gesproken van ‘trendsettend’. Die term kan niet anders betekenen dan dat het Waterschap vanaf het moment dat zij een nieuwe cateringovereenkomst aangaat een bepaalde trend wil inzetten. Kennelijk wil zij dit mede bereiken door gezonde voeding aan te bieden. In doelstelling D wordt vervolgens nogmaals gesproken over gezonde voeding en daarnaast over duurzaamheid en reductie van CO2. Deze laatste doelstelling is niet gespecificeerd, maar het is een feit van algemene bekendheid dat met de productie van vlees een aanmerkelijke uitstoot van CO2 gepaard gaat. Het idee van het Waterschap is kennelijk dat het assortiment zodanig moet veranderen dat het ook een voordeel in dat opzicht oplevert. Op basis van deze doelstellingen kan niet anders worden geconcludeerd dan dat een sterke nadruk wordt gelegd op gezondheid en duurzaamheid.
4.4.
De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat iedere normaal oplettende en goed geïnformeerde inschrijver op basis van de aanbestedingsleidraad mocht begrijpen dat het Waterschap in belangrijke mate heeft gevraagd naar een investering in gezondheid en duurzaamheid, ook in productiewijze. Het is dan ook niet verwonderlijk dat [eiseres] het bepaalde in de aanbestedingsleidraad ook op die manier heeft opgevat en dus heeft gemeend dat van haar werd verwacht dat zij met een qua gezondheid en duurzaamheid wezenlijk ander aanbod zou komen dan zij in haar huidige assortiment aanbiedt. Dat kan het Waterschap niet pareren met de stelling dat [eiseres] iets anders uit de leidraad heeft begrepen dan dat het Waterschap bedoelde. [eiseres] had met name niet hoeven begrijpen dat het Waterschap precies wilde wat [eiseres] op dit moment al aanbiedt. Deze aspecten nemen niet weg dat in de leidraad ook nog doelstellingen B en C worden genoemd. De leidraad brengt echter geen rangorde in de doestellingen aan, zodat ervan moet worden uitgegaan dat alle vier de doelstellingen van gelijk gewicht zijn. De inschrijver moest er gelet daarop vanuit gaan dat bij haar aanbieding alle doelstellingen optimaal moeten worden gerealiseerd, waarbij voor de hand ligt dat minder van het één soms tot meer van het ander kan leiden en omgekeerd. Het verweer van het Waterschap dat [eiseres] de leidraad verkeerd heeft begrepen door zich in haar aanbieding te richten op gezonde voeding gaat dan ook niet op.
4.5.
Daarmee wordt toegekomen aan de inhoudelijke beoordeling van het risicodossier van [eiseres] . Het Waterschap heeft dit risicodossier met een onvoldoende beoordeeld, door risico drie en vier als onrealistisch en zeer zwak aan te merken. Risico drie luidt:
Het assortiment sluit aan op projectdoelstellingen van [rechtspersoon D] maar sluit niet aan op de wensen en behoeften van de gebruikers en roept weerstand op.Het Waterschap heeft in haar afwijzingsbrief van 9 februari 2017 kenbaar gemaakt dit niet als risico te zien. Dit heeft zij toegelicht met de opmerking dat de keuze in assortiment juist aan de inschrijver zelf is overgelaten en dat, wanneer de gebruikers ontevreden zijn, het de inschrijver vrij staat daarop in te spelen en het assortiment te wijzigen om (alsnog) maximale klanttevredenheid te behalen. Daarnaast voer het Waterschap aan dat de beheersmaatregel die [eiseres] heeft genoemd zo is ingestoken dat het risico wordt teruggelegd bij het Waterschap, terwijl voor [eiseres] duidelijk had moeten zijn dat dat op basis van de aanbestedingsleidraad niet is toegestaan.
4.6.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze beoordeling van risico drie inhoudelijk niet juist is. In zijn algemeenheid is het niet juist om te zeggen dat wanneer de inschrijver een risico signaleert in het behalen van één van de projectdoelstellingen - hier klanttevredenheid -, daarmee het risico wordt teruggelegd bij het Waterschap. De systematiek is volgens de sheets van de voorlichtingsbijeenkomst immers zo dat het bij het risicodossier gaat om risico’s van de opdrachtgever, die de opdrachtnemer gaat beheersen, maar waarvoor de opdrachtgever financieel verantwoordelijk blijft. Hieruit kan worden afgeleid dat ook na de gunning van de opdracht het Waterschap verantwoordelijk blijft voor de genoemde risico’s. Het Waterschap kan daarom niet zeggen dat wanneer een inschrijver een risico in het behalen van de projectdoelstellingen noemt, die inschrijver daarmee het risico teruglegt bij het Waterschap, omdat het Waterschap volgens haar eigen systematiek sowieso al dat risico draagt. Daarnaast is het Waterschap van de onjuiste veronderstelling uitgegaan dat met de door [eiseres] genoemde beheersmaatregel het Waterschap aan zet is. Uit de tekst van de risicodossier en hetgeen hierover ter zitting naar voren is gebracht, is aannemelijk dat de beheersmaatregel door [eiseres] zelf zal worden uitgevoerd, zodat deze maatregel er niet toe kan leiden dat het Waterschap het geformuleerde risico zelf moet gaan beheersen. Zo is met beheersmaatregel 1 klaarblijkelijk bedoeld dat beleidskeuzes die het Waterschap heeft gemaakt moeten worden gecommuniceerd, maar er staat niet dat het Waterschap die beleidskeuzes zelf moet communiceren. Uit beheersmaatregel 2 valt evenmin af te leiden dat het Waterschap als opdrachtgever het gastenforum zou moeten organiseren. Dat risico drie niet aan de voorgeschreven vereisten voldoet en daardoor onrealistisch is, kan daarom in redelijkheid niet juist worden genoemd.
4.7.
Voorts heeft het Waterschap risico vier als zeer zwak aangemerkt. Dit risico luidt:
Het niet tijdig communiceren van wijzigingen binnen het [rechtspersoon D] aan de opdrachtnemer.[eiseres] heeft als toelichting op dit risico aangegeven dat door de wekelijkse rapportages die door de toekomstige cateraar dienen te worden uitgebracht, geen regelmatig rechtstreeks contactmoment met het Waterschap bestaat. [eiseres] stelt dat hierdoor informatie over wijzigingen in de personele sfeer niet, althans niet tijdig aan haar worden doorgegeven, waardoor zij daar niet tijdig op kan inspelen. [eiseres] heeft ter zitting nader toegelicht dat zij als beheersmaatregel voor het risico dat dit met zich brengt in haar wekelijkse rapportage het Waterschap extra zal informeren. Zo zal zij fluctuaties in omzetgegevens tonen, het aantal gebruikers en een capture rate, die een gevolg zijn van externe factoren als overheidsbesluiten, reorganisaties, verhuizingen en verbouwingen van het Waterschap. Het Waterschap heeft dit risico en de beheersmaatregel als zeer zwak beoordeeld, omdat de wekelijkse rapportage die in de beheersmaatregel wordt genoemd sowieso al dient te worden verstrekt en, nu de maatregel daardoor in feite niets voorstelt, het risico ook niet aanwezig is. De voorzieningenrechter is van oordeel dat ook hier het Waterschap van een onjuiste veronderstelling uitgaat, namelijk dat de wekelijkse rapportage zonder extra toevoegingen in de toch al verplichte vorm zal worden verstrekt. Nu [eiseres] aannemelijk heeft gemaakt dat zij wel een extra element in die rapportage zal opnemen om het risico op geen, althans te late communicatie over wijzigingen in de personele sfeer te beheersen, is het niet juist om te concluderen dat de beheersmaatregel niets voorstelt en het risico daardoor niet bestaat. Gelet hierop, heeft ook de beoordeling van risico vier niet juist plaatsgevonden.
4.8.
Afgezien van het feit dat het Waterschap het risicodossier van [eiseres] inhoudelijk onjuist heeft beoordeeld, is niet gebleken dat zij de daarbij toegepaste beoordelingssystematiek heeft miskend. De systematiek is kennelijk zo dat het hele risicodossier wordt beoordeeld en dat daarna een eindbeoordeling wordt gegeven die neerkomt op een neutrale beoordeling, een negatieve of een positieve. Dit kan ook betekenen dat als drie risico’s als neutraal worden beoordeeld en één risico als negatief, de totaalscore negatief is. In dat licht valt niet in te zien dat het Waterschap een onjuiste beoordelingssystematiek heeft toegepast, daargelaten dat de inhoudelijke beoordeling niet juist is.
4.9.
Ten aanzien van de gehanteerde beoordelingssystematiek betrekt [eiseres] verder nog de stelling dat het kansendossier niet door het Waterschap is beoordeeld, terwijl dat volgens de systematiek wel had gemoeten. Ter zitting is echter komen vast te staan dat de beoordelingscommissie dit dossier wel heeft beoordeeld, maar dat de uitslag daarvan niet is gecommuniceerd omdat [eiseres] reeds vanwege het behalen van een onvoldoende voor het risicodossier was uitgesloten en de uitslag van het kansendossier er niet meer toe deed. In ieder geval is duidelijk dat partijen het erover eens zijn dat steeds het prestatiedossier, het kansendossier en het risicodossier moeten worden beoordeeld, voordat de beslissing wordt genomen of een inschrijver door mag naar de interviews.
4.10.
Dit alles leidt tot de slotsom dat het Waterschap risico drie en vier van het risicodossier van [eiseres] inhoudelijk onjuist heeft beoordeeld, zodat de primaire vordering van [eiseres] strekkende tot herbeoordeling zal worden toegewezen. Er dient een nieuwe beoordeling van de inschrijvingen van alle inschrijvers plaats te vinden door een nieuwe beoordelingscommissie met inachtneming van het bepaalde in dit vonnis en de aanbestedingsleidraad. Voor zover het Waterschap reeds een (voorlopige) gunningsbeslissing heeft genomen, mag aan deze beslissing geen uitvoering worden gegeven. Ook de vordering tot het intrekken van de afwijzingsbeslissing zal aldus worden toegewezen.
4.11.
Het Waterschap zal als in de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op:
  • explootkosten € 80,42
  • griffierecht € 618,00
  • salaris advocaat
Totaal € 1.514,42

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt het Waterschap om de beoordeling van de prestatieonderbouwing, het risicodossier en het kansendossier van de inschrijvers opnieuw te laten uitvoeren door een nieuwe beoordelingscommissie, waarna ook de interviews (opnieuw) zullen worden afgenomen, zulks met inachtneming van het bepaalde in de Aanbestedingsleidraad,
5.2.
veroordeelt het Waterschap om binnen twee dagen na de datum van dit vonnis de afwijzingsbeslissing van 9 februari 2017 in te trekken,
5.3.
veroordeelt het Waterschap tot betaling van de proceskosten, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.514,42, waarin begrepen € 816,00 aan salaris advocaat,
5.4.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier E.H.J. Krijnen op 2 mei 2017.