In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Gelderland, is er een bevoegdheidsincident aan de orde. De eiseres, een vennootschap naar buitenlands recht gevestigd in Adana, Turkije, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid gevestigd in Arnhem, Nederland. De eiseres stelt dat de rechtbank bevoegd is om van de zaak kennis te nemen, ondanks het verweer van de gedaagde dat er een arbitrageovereenkomst bestaat die bepaalt dat geschillen moeten worden voorgelegd aan een arbitrage-instituut in München, Duitsland. De rechtbank heeft de geldigheid van de arbitrageovereenkomst beoordeeld aan de hand van zowel Turks als Duits recht. De rechtbank concludeert dat de arbitrageovereenkomst geldig is onder Turks recht, maar dat het aangewezen arbitrage-instituut niet bestaat. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat zij zich onbevoegd moet verklaren om van de vordering kennis te nemen. De eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident, terwijl de gedaagde in de hoofdzaak ook in de proceskosten wordt veroordeeld. De uitspraak is gedaan op 19 april 2017.