In deze zaak, die op 12 mei 2017 door de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een kort geding waarin de eiser en gedaagde in een geschil zijn verwikkeld over de uitleg van een vaststellingsovereenkomst. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. B.J.M. van Meer, vordert dat de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Goemans, meewerkt aan de overdracht van aandelen en activa/passiva van een rechtspersoon. De procedure is gestart naar aanleiding van een geschil over de voorwaarden waaronder deze overdracht zou moeten plaatsvinden. De eiser stelt dat de activa/passiva transactie op 8 mei 2017 had moeten plaatsvinden, maar dat de gedaagde niet aan de voorwaarden heeft voldaan, waardoor de aandelenoverdracht zou moeten plaatsvinden. De gedaagde betwist dit en stelt dat er andere afspraken zijn gemaakt die niet in de tekst van de overeenkomst zijn vastgelegd.
De voorzieningenrechter heeft in zijn vonnis geoordeeld dat de belangen van de gedaagde zwaarder wegen dan die van de eiser. De rechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de zeggenschap over haar bedrijf zou verliezen als de aandelenoverdracht zou plaatsvinden, terwijl de eiser geen spoedeisend belang heeft aangetoond dat opweegt tegen de belangen van de gedaagde. De rechter heeft daarom besloten dat de gedaagde niet verplicht kan worden om mee te werken aan de aandelenoverdracht op dit moment. Wel heeft de rechter bepaald dat beide partijen moeten meewerken aan de uitvoering van de vaststellingsovereenkomst, waarbij de gedaagde verplicht is om de benodigde administratie ter beschikking te stellen aan de eiser. De rechter heeft ook de proceskosten aan de eiser opgelegd en de vorderingen in reconventie van de eiser afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.