In deze zaak, die op 12 mei 2017 door de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om een kort geding waarin de eiser en gedaagde betrokken zijn bij een geschil over de uitleg van een vaststellingsovereenkomst. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. B.J.M. van Meer, vordert dat de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Goemans, meewerkt aan de overdracht van aandelen en activa van een bedrijf. De procedure is gestart naar aanleiding van een dagvaarding en diverse producties zijn ingediend door beide partijen. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 mei 2017 is de spoedeisendheid van de zaak besproken, waarbij de voorzieningenrechter heeft besloten om met een summiere motivering van de beslissing te volstaan.
De kern van het geschil betreft de verplichtingen van de gedaagde tot overdracht van aandelen en activa, die volgens de eiser zijn komen te vervallen. De gedaagde stelt echter dat er andere afspraken zijn gemaakt dan die in de overeenkomst zijn vastgelegd. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de belangen van de gedaagde zwaarder wegen dan die van de eiser, en heeft besloten dat de gedaagde niet verplicht kan worden om mee te werken aan de aandelenoverdracht op dit moment. De rechter heeft wel bepaald dat de gedaagde de administratie aan de eiser ter beschikking moet stellen, zoals overeengekomen in de vaststellingsovereenkomst.
De voorzieningenrechter heeft in het vonnis de gedaagde veroordeeld om binnen zeven werkdagen aan haar verplichtingen te voldoen, met een dwangsom bij niet-naleving. Daarnaast zijn de proceskosten aan de zijde van de gedaagde toegewezen, en is de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De rechter heeft ook de vorderingen in reconventie beoordeeld en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.