Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 24 januari 2017;
- het schriftelijke verweer van de rechter van 31 januari 2017;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 6 februari 2017.
Rechtbank Gelderland
In deze beschikking van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 16 februari 2017, wordt het wrakingsverzoek van verzoekers afgewezen. Verzoekers, bijgestaan door hun gemachtigde mevrouw Maximus van de Werkgroep Jeugdzorg Nederland, hebben de wraking aangevraagd van mr. A.L.M. Steinebach-de Wit, rechter in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van hun minderjarige zoon. De verzoekers voerden aan dat er voorafgaand aan de zitting overleg heeft plaatsgevonden tussen de Gecertificeerde Instelling (GI) en de rechter, wat volgens hen de schijn van partijdigheid wekte. Ze stelden ook dat hun verzoek om een contra-expertise rapport in te dienen niet werd gehonoreerd, wat hen de kans ontnam op een eerlijk proces.
De rechtbank overweegt dat wraking alleen mogelijk is op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De rechtbank concludeert dat de verzoekers niet voldoende bewijs hebben geleverd voor hun claims van partijdigheid. De rechter heeft gemotiveerd betwist dat er overleg heeft plaatsgevonden met de GI en de rechtbank heeft vastgesteld dat de beslissing om de zitting te vervroegen juridisch gerechtvaardigd was. De rechtbank wijst erop dat een negatieve procesbeslissing op zich geen grond voor wraking is.
Uiteindelijk oordeelt de rechtbank dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid is en wijst het wrakingsverzoek af. De beschikking is gegeven door de meervoudige wrakingskamer, met mr. M.C. van der Mei als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 16 februari 2017. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.