Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Partiële nietigheid
3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs
- verdachte heeft erkend dat hij de mest soms liet liggen;
- verdachte heeft verklaard dat het voer mogelijk al vanaf zaterdag in de stal lag.
4.Bewezenverklaring
al dan nietopzettelijk, als houder van dieren aan
één ofmeerdere dieren de nodige zorg heeft onthouden, immers bleek toen dat:
8, althans één ofmeerdere runderen (NL720880083/NL720880090/NL720880115/NL720880122/NL72088139/NL720880487 en
/ofNL520377082) in de grupstal werden gehouden terwijl de mest over de ligplaatsen van voornoemde runderen was gelopen, en waardoor deze runderen niet konden beschikken over een droge en schone ligplaats en
/ofwaren de voerresten op de voorgang nat en
/ofvervuild en daardoor niet meer geschikt om aan de runderen te voeren en
/ofwaren 13
, althans één of meerdererunderen (kalveren met de oornummers
/ofNL658781087) die aan de rechterzijde van de stal werden gehouden bevuild met opgedroogde mest aan poten, buik en /of achterhand en
/ofkonden voornoemde runderen (gedurende langere tijd) niet beschikken over een droge en schone ligplaats en
/ofhadden voornoemde runderen geen toegang tot schoon drinkwater, en
/ofwerden 4
, althans één of meerdererunderen (kalveren met oornummers NL720880146/NL720880153/NL720880160 en
/ofNL720880177)gehouden in een container terwijl de uitloop van de container bedekt was met een laag mest en/of urine waardoor voornoemde runderen (al gedurende langere tijd) niet konden beschikken over een droge en schone ligplaats en
/ofwas de voerbak gevuld met oude voerresten en waren voornoemde voerresten niet meer geschikt om aan de runderen te geven;
al dan nietopzettelijk,
acht, althans één of meerdere runderen heeft gehouden, terwijl aan die runderen die niet in een gebouw werden gehouden, geen bescherming werd geboden tegen slechte weersomstandigheden, gezondheidsrisico's en/of zo nodig roofdieren, immers waren op het erf waar deze runderen rondliepen materialen en machines aanwezig waaraan die runderen zich konden bezeren en/of verwonden,
althans één of meerdererunderen heeft gehouden en er geen zorg voor heeft gedragen dat die runderen een toereikende behuizing hadden onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers was de vloer van grupstal 4
geheelbedekt met een laag rundermest en hadden de runderen geen droge- en schone ligplaats,
/ofnegen,
althans één of meerdererunderen heeft gehouden, er geen zorg voor heeft gedragen dat deze runderen een voor dat dier toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer toegediend krijgt op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was op de vreetplaatsen van deze runderen rot en beschimmeld (kuil)voer aanwezig.
5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van de verdachte
8.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
9.De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke veroordeling
10.De toegepaste wettelijke bepalingen
- 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, en 91 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2.2, 8.11 en 8.12 van de Wet Dieren.
11.De beslissing
- verklaart de dagvaarding met parketnummer 05/987003-16
- verklaart het
werkstrafgedurende
180 (honderdtachtig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 (negentig) dagen;
- bepaalt, dat een gedeelte van de werkstraf 100 (honderd) uren ) dagen/maanden/jaren],
- legt op als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
wijst af de vorderingvan de officier van justitie van 23 maart 2016, strekkende
tot tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter van deze rechtbank, locatie Arnhem van 24 april 2015, voorwaardelijk opgelegde stillegging van de onderneming voor de duur van één jaar.