ECLI:NL:RBGEL:2017:2030

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 april 2017
Publicatiedatum
10 april 2017
Zaaknummer
05/740458-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en seksueel misbruik van minderjarige stiefdochter door stiefvader met gevangenisstraf en behandelverplichting

Op 10 april 2017 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een 45-jarige man uit Epe, die werd beschuldigd van het seksueel misbruiken van zijn stiefdochter. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk. Het misbruik vond plaats over een periode van meerdere jaren, beginnend toen het meisje acht of negen jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man een onvoorstelbare druk op het meisje heeft uitgeoefend door haar te verbieden met iemand over het misbruik te praten. Naast de gevangenisstraf heeft de rechtbank ook een behandelverplichting en een contactverbod met het slachtoffer opgelegd.

De zaak kwam aan het licht na een melding bij de politie op 14 november 2016. Het slachtoffer, dat samen met haar moeder en stiefvader woonde, heeft verklaard dat de verdachte haar seksueel heeft misbruikt. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft de feiten gedeeltelijk bekend, maar ontkent dat hij zijn geslachtsdeel in de vagina van het slachtoffer heeft gedrukt. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er voldoende bewijs is voor de seksuele handelingen die onder feit 1 zijn ten laste gelegd, maar heeft de verdachte vrijgesproken van het tweede gedeelte van de tenlastelegging omdat niet kon worden vastgesteld dat deze handelingen na de twaalfde verjaardag van het slachtoffer hebben plaatsgevonden.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de lange periode van misbruik, de jonge leeftijd van het slachtoffer en de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte. De rechtbank heeft ook de aanbevelingen van de reclassering en de psycholoog in overweging genomen, die hebben geadviseerd tot behandeling en toezicht na de gevangenisstraf. De rechtbank heeft de bijzondere voorwaarden voor de verdachte vastgesteld, waaronder een meldplicht en een contactverbod met het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/740458-16
Datum uitspraak : 10 april 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1971 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd te PI Achterhoek - Ooyerhoekseweg te Zutphen.
Raadsman: mr. P.T. Pel, advocaat te Hattem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
27 maart 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot 16 mei 2016 te Epe, en/of elders in Nederland, met [slachtoffer] , geboortedatum [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, één of meer handelingen heeft gepleegd, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft verdachte
- zijn penis in haar mond gebracht en/of
- één of meer van zijn vingers in haar vagina gebracht,
terwijl die [slachtoffer] een kind betreft dat hij verzorgt en/of opvoedt als behorend tot zijn gezin; art 244 Wetboek van Strafrecht art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht
en/of
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 16 mei 2016 tot 1 november 2016 te Epe, en/of elders in Nederland, met [slachtoffer] , geboortedatum [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van twaalf jaren maar niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, één of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft verdachte
- zijn penis in haar mond gebracht en/of
- één of meer van zijn vingers in haar vagina gebracht, terwijl die [slachtoffer] een kind betreft dat hij verzorgt en/of opvoedt als behorend tot zijn gezin;
2.
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot 1 november 2016 te Epe, en/of elders in Nederland, met [slachtoffer] , geboortedatum [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, één of meer handelingen heeft gepleegd, immers heeft verdachte
- haar vagina gelikt en/of
- haar billen betast en/of
- zich door haar laten aftrekken, althans aan zijn penis laten betasten en/of
- met zijn penis tegen haar vagina gewreven en/of
- zijn penis tussen haar borsten gebracht en op en neer bewogen,
terwijl die [slachtoffer] een kind betreft dat hij verzorgt en/of opvoedt als behorend tot zijn gezin.
Er is daarnaast een ad info feit, te weten het vervaardigen van kinderporno.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 14 november 2016 is bij de politie een melding ontvangen van seksueel misbruik van [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] en woonachtig in [plaats] , door haar stiefvader [verdachte] , verdachte. [slachtoffer] woonde samen met haar moeder en haar stiefvader. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan beide tenlastegelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de eerste in feit 1 genoemde periode. Voor de tweede in dat feit genoemde periode zou vrijspraak moeten volgen omdat uit het dossier niet kan worden afgeleid dat in die periode sprake is geweest van seksueel binnendringen.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij seksueel is misbruikt door haar stiefvader, [verdachte] . Ze was toen nog klein, acht of negen jaar oud (eind groep 4, begin groep 5). Ze stonden een keer samen te douchen en toen pakte hij de hand van [slachtoffer] en deed die om zijn “leuter” en toen moest [slachtoffer] een op en neer gaande beweging maken met haar hand. [verdachte] zat ook aan haar kont. Toen ze een beetje borsten kreeg, begon hij ook aan haar borsten te zitten. Toen [slachtoffer] wat ouder was, begon hij ook aan haar kutje te zitten. Hij ging dan met zijn vinger bewegen, stopte zijn vinger in het gaatje en heeft er heel vaak aan gelikt, zo heeft [slachtoffer] aan de politie verteld. [verdachte] heeft alles gedaan behalve dat hij zijn piemel in haar kutje drukte. Hij heeft ook zijn piemel tussen haar borsten gedrukt. [slachtoffer] moest aan zijn piemel zitten en er aan likken en zuigen.
Volgens [slachtoffer] is het negen of tien keer gebeurd dat [verdachte] zijn vinger in haar kutje deed, of nog wel meer zelfs. Dat begon toen zij eind negen, begin tien jaar oud was.
Dat [slachtoffer] de piemel van [verdachte] in haar mond moest doen is negen of tien keer gebeurd, misschien wel vaker. Dit gebeurde in de douche en ook wel in de woonkamer.
In de slaapkamer is ook wel eens iets gebeurd. Daar heeft [verdachte] twee of drie keer haar plassertje gelikt, zo heeft [slachtoffer] verteld. Hij zat dan ook aan haar lichaamsdelen.
[verdachte] ging met zijn piemel heen en weer tussen de borsten van [slachtoffer] , dat gebeurde in de woonkamer, onder de douche en op de slaapkamer van [slachtoffer] . [3]
Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer] inderdaad seksueel heeft misbruikt. Dat is begonnen toen [slachtoffer] tussen de acht en de negen jaar oud was. Hij heeft toen toegelaten dat zij aan zijn geslachtsdeel zat. Daarna heeft ze hem ook handmatig bevredigd. Verdachte heeft aan de billen van [slachtoffer] gezeten en haar vagina gelikt. Hij is ook een keer met een vinger in haar vagina geweest. [slachtoffer] heeft het geslachtdeel van verdachte in haar mond gehad. Dat gebeurde onder de douche of op de bank in de woonkamer. Als verdachte klaarkwam, was dat doordat [slachtoffer] hem aftrok. Het is ook wel eens gebeurd dat het geslachtsdeel van verdachte de vagina van [slachtoffer] heeft geraakt. Hij heeft hem er tegenaan gewreven. [slachtoffer] was toen elf of twaalf jaar oud. [4]
Het klopt dat verdachte de blote borsten van [slachtoffer] heeft aangeraakt. Dat gebeurde ook vaker, vanaf dat [slachtoffer] elf was.
Het klopt ook dat verdachte de blote vagina van [slachtoffer] met zijn vingers heeft betast, vanaf dat [slachtoffer] misschien tien jaar was. Dat was dan op de bank, in haar slaapkamer of onder de douche.
Verdachte heeft de vagina van [slachtoffer] gelikt. Hij is ook heel even met zijn vinger in haar vagina geweest.
Verder klopt het ook dat verdachte zijn piemel tussen de borsten van [slachtoffer] heen en weer deed. [5]
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder feit 1 ten laste gelegde seksuele handelingen, ook bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] , heeft verricht. De rechtbank kan echter op basis van het dossier niet vaststellen dat deze handelingen ook in de periode tussen 16 mei 2016 en 1 november 2016 hebben plaatsgevonden. Er zijn wel verklaringen over wanneer verdachte is begonnen met bepaalde seksuele handelingen. Niet alle door [slachtoffer] omschreven handelingen zijn echter aan een datum te koppelen. Om het tweede gedeelte van de tenlastelegging te kunnen bewijzen is dat wel noodzakelijk, omdat bewezen moet worden dat verdachte na de 12e verjaardag van [slachtoffer] nog handelingen heeft verricht die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Op basis van de verklaring van [slachtoffer] zoals die er nu ligt, kan dat niet. De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van het tweede gedeelte van het onder feit 1 tenlastegelegde.
De rechtbank is van oordeel dat feit 2 wettig en overtuigend is bewezen, gelet op de hierboven weergegeven verklaringen van [slachtoffer] en verdachte. Anders dan waar de raadsman in zijn conclusie van uit gaat, is bij feit 2 geen sprake van twee verschillende periodes.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij
(op meerdere tijdstippen
)in
of omstreeksde periode van 1 januari 2013 tot 16 mei 2016 te Epe
, en/of elders in Nederland,met [slachtoffer] , geboortedatum [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
één of meerhandelingen heeft gepleegd, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft verdachte
- zijn penis in haar mond gebracht en/of
- één of meer van zijn vingers in haar vagina gebracht,
terwijl die [slachtoffer] een kind betreft dat hij verzorgt en
/ofopvoedt als behorend tot zijn gezin;
en/of
hij (op meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 16 mei 2016 tot 1 november 2016 te Epe, en/of elders in Nederland, met [slachtoffer] , geboortedatum [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van twaalf jaren maar niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, één of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft verdachte
- zijn penis in haar mond gebracht en/of
- één of meer van zijn vingers in haar vagina gebracht, terwijl die [slachtoffer] een kind betreft dat hij verzorgt en/of opvoedt als behorend tot zijn gezin;
2.
hij
(op meerdere tijdstippen
)in
of omstreeksde periode van 1 januari 2013 tot 1 november 2016 te Epe
, en/of elders in Nederland,met [slachtoffer] , geboortedatum [geboortedatum 2] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
één of meerhandelingen heeft gepleegd, immers heeft verdachte
- haar vagina gelikt en/of
- haar billen betast en/of
- zich door haar laten aftrekken, althans aan zijn penis laten betasten en/of
- met zijn penis tegen haar vagina gewreven en/of
- zijn penis tussen haar borsten gebracht en op en neer bewogen,
terwijl die [slachtoffer] een kind betreft dat hij verzorgt en
/ofopvoedt als behorend tot zijn gezin.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Met betrekking tot feit 2 heeft de raadsman, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 15 november 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BQ6709) en de daarbij behorende conclusie van de advocaat-generaal, aangevoerd dat de handelingen die onder feit 2 ten laste zijn gelegd eigenlijk zijn verricht in samenhang met de handelingen onder feit 1. Afzonderlijke vervolging is dan niet meer mogelijk. Daarom moet ontslag van alle rechtsvervolging volgen, aldus de raadsman.
Naar het oordeel van de rechtbank kan dit betoog, zo dit al zou kunnen leiden tot ontslag van alle rechtsvervolging, niet slagen. Uit het door de raadsman aangehaalde arrest volgt dat het de kennelijke bedoeling is geweest van de wetgever dat seksuele handelingen, indien zij aan seksueel binnendringen voorafgaan dan wel daarop volgen of daarmee gepaard gaan, alle (uitsluitend) onder artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht vallen. Dit betekent dat als die handelingen min of gelijktijdig plaatsvinden en/of een uitvloeisel van elkaar zijn, zij niet van elkaar kunnen worden afgezonderd teneinde tot tenlastelegging, laat staan kwalificatie van twee of meer (andere) strafbare feiten te komen. Al die handelingen vallen dan onder het begrip (bestanddeel) “mede” (bestaan uit seksueel binnendringen).
Hier is dat niet aan de orde maar is sprake van afzonderlijke feiten waarbij verdachte nu eens handelingen heeft verricht die bestaan uit (of verband houden met) seksueel binnendringen en dan weer handelingen heeft verricht waarbij dat verband ontbreekt en die afzonderlijk als ontuchtig kunnen worden beschouwd.
De rechtbank overweegt verder dat de onder feit 2 bewezen verklaarde handelingen als ontuchtig zijn aan te merken, gelet op aard van de in de tenlastelegging omschreven handelingen in combinatie met de zeer jonge leeftijd van [slachtoffer] , het leeftijdsverschil tussen [slachtoffer] en verdachte en de omstandigheid dat hij de partner is van haar moeder.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, begaan tegen een kind dat hij verzorgt en opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 2:
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren ontuchtige handelingen plegen, begaan tegen een kind dat hij verzorgt en opvoedt als behorend tot zijn gezin, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van verdachte

Drs. A. van der Geize, psycholoog/psychotherapeute, heeft in een rapport van18 maart 2017 beschreven dat de persoonlijkheid van verdachte onrijp is gebleven. Zijn identiteit en zelfgevoel zijn onvoldoende ontwikkeld. Verdachte ervaart een innerlijke leegte en heeft de bevestiging van de ander nodig om zijn fragiele zelfgevoel in stand te houden. Verdachte heeft onvoldoende impulscontrole en overschrijdt vanuit opportunisme grenzen.
Bij verdachte is sprake van pedofilie (niet-exclusieve type, beperkt tot incest). Verdachte heeft cognitieve vertekeningen, waarbij de aard van het seksueel misbruik wordt geminimaliseerd en de drempel voor seksueel grensoverschrijdend gedrag wordt verlaagd. Verdachte heeft bijzonder weinig oog voor de morele en emotionele consequenties van zijn handelen voor het slachtoffer.
Het tenlastegelegde is mede contextueel bepaald. Incesttypische gezinsrelaties worden gekenmerkt door cross-generationele allianties, waarbij de ouder zich niet tot zijn partner, maar tot het kind richt voor de emotionele behoeftebevrediging. Verdachte maakt de relatie tussen hem en zijn stiefdochter tot een partnerrelatie tussen volwassenen.
De rapporteur adviseert om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. Hij heeft het ontoelaatbare en strafbare karakter van zijn handelen voldoende kunnen inzien, maar door de seksuele drang heeft hij niet conform dit besef kunnen handelen.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk met oplegging van de bijzondere voorwaarden als door de reclassering geformuleerd. Verder heeft de officier van justitie gevorderd de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat verdachte schoon schip wil maken en er alles aan wil doen om herhaling te voorkomen. Hij is dan ook bereid zich aan voorwaarden te houden. De raadsman heeft de rechtbank verzocht een zo gering mogelijk onvoorwaardelijk strafdeel op te leggen omdat van belang is dat de behandeling van verdachte zo snel mogelijk kan worden gestart.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het jarenlang seksueel misbruiken van zijn nog jonge stiefdochter. Hij is grenzen overgegaan die hij nooit had mogen overgaan en heeft het vertrouwen dat [slachtoffer] in hem mocht hebben op een zeer ernstige manier beschaamd. Verdachte heeft hierbij op geen enkele manier rekening gehouden met de gevolgen van het misbruik op de (seksuele) ontwikkeling van [slachtoffer] en zich alleen laten leiden door zijn eigen behoeftes. De rechtbank kan zich vinden in het gebruik van het woord ‘manipulatief’ door de officier van justitie. Er was een situatie ontstaan waarin verdachte [slachtoffer] straffen kwijtschold of een jurk voor haar kocht in ruil voor seksuele gunsten. [slachtoffer] heeft ook verklaard dat ze van verdachte niks aan iemand anders mocht vertellen over het misbruik omdat haar moeder dan zou worden opgenomen op de PAAZ of dat hij zou zeggen dat zij aanstoot had gegeven. De rechtbank is van oordeel dat verdachte hiermee een onvoorstelbare druk op [slachtoffer] heeft gelegd. Verder overweegt de rechtbank dat verdachte de feiten weliswaar heeft bekend, maar dat het [slachtoffer] is geweest die na jaren van misbruik heeft durven vertellen wat er is gebeurd.
Verder houdt de rechtbank rekening met het ad info feit, dat door verdachte is bekend. De officier van justitie heeft toegezegd dat voor dat feit geen verdere strafvervolging zal volgen.
De rechtbank weegt ook mee dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
In het rapport van psychologisch onderzoek van drs. Van der Geize is vermeld dat, hoewel
verdachte spijt betuigt, dit sociaal wenselijk lijkt te zijn en niet zozeer ten aanzien van het seksueel grensoverschrijdend gedrag. De geuite spijtgevoelens komen weinig doorleefd over en lijken eerder voort te vloeien uit de gevolgen die zijn gedrag voor hemzelf hebben gehad.
De risicofactoren voor recidive zijn de emotionele identificatie met kinderen, gebrek aan intimiteit, desinteresse in het welzijn van anderen, enige seksuele preoccupatie, seksuele coping en mogelijke seksuele deviantie. Onder de huidige omstandigheden, waarbij verdachte en zijn stiefdochter geen contact hebben en zij onder toezicht is geplaatst, is het recidiverisico laag. Onder soortgelijke omstandigheden als ten tijde van het tenlastegelegde is het recidiverisico matig. Eventueel toezicht door de moeder blijkt geen beschermende factor te zijn, omdat zij de relatie met verdachte wil voortzetten en zij haar kind als medeverantwoordelijk voor het seksueel misbruik ziet.
De beïnvloedingsmogelijkheden bij verdachte worden als redelijk ingeschat. Op dit moment uit hij zich gemotiveerd voor begeleiding.
Rapporteur adviseert een ambulante behandeling, langdurige begeleiding door de reclassering en een contactverbod.
De reclassering heeft op 14 december 2016 en 6 maart 2017 rapporten over verdachte uitgebracht. Verdachte neemt verantwoordelijkheid voor wat hij gedaan heeft. Wel staat in de gesprekken het besef van de mogelijke gevolgen voor het slachtoffer niet centraal. Slachtofferempathie en probleembesef lijken punten van aandacht binnen een behandeling. Verdachte wil meewerken aan een plan van aanpak.
Er is bij verdachte een lage kans op herhaling. Er zijn geen aanwijzingen dat hij bewust zoekt naar situaties waarin hij een delict kan plegen. Het directe risico is door de aangifte en de omstandigheid dat verdachte niet meer in de woning woont, verdwenen. Bovendien is verdachte geschrokken van de consequenties. Recidive op korte termijn wordt niet verwacht. Maar recidive is op de langere termijn wel voorstelbaar als er geen reclasseringstoezicht meer is en alertheid bij verdachte en zijn omgeving verzwakt. Het is daarom belangrijk om het bewustzijn en zelfcontrole en correctiemechanismen bij verdachte en zijn omgeving optimaal te versterken.
De nadruk zal moeten liggen op een forensische zedenbehandeling, waarin verdachte geholpen wordt om meer zicht te krijgen op zijn seksualiteit en hoe hij tot het misbruik heeft kunnen komen. Hij kan verder geholpen worden met de wijze waarop hij (indien mogelijk en gewenst) zijn spijt naar het slachtoffer kan betuigen en kan werken aan herstel en het voorkómen van verdere schade. De reclassering kan er, met een laag frequent contact, op toezien dat verdachte de behandeling voltooit. Bovendien kan er op worden toegezien dat verdachte niet sneller of anders dan gewenst contact heeft met het slachtoffer. De reclassering adviseert een meldplicht,
ambulante behandeling (forensisch psychiatrische polikliniek) en een contactverbod op te leggen.
Alles overwegende komt de rechtbank tot oplegging van de door de officier van justitie geëiste straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van veertig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk. Hoewel de rechtbank komt tot een gedeeltelijke vrijspraak voor feit 1, meent zij dat een lagere straf zeker niet passend is. Voor oplegging van een onvoorwaardelijk strafdeel van kortere duur, zoals de raadsman heeft bepleit, ziet de rechtbank geen enkele aanleiding. De rechtbank houdt hierbij rekening met de ernst van de feiten, de lange periode waarin het misbruik zich heeft afgespeeld en de zeer jonge leeftijd van [slachtoffer] ten tijde van de feiten. Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank verder de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en zijn blanco strafblad meegewogen.
De rechtbank verbindt aan het voorwaardelijk strafdeel de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden en zij zal deze ook dadelijk uitvoerbaar verklaren. Gelet op de feiten waaraan verdachte schuldig is bevonden en hetgeen door de psycholoog en de reclassering is gerapporteerd over het risico op herhaling, is de rechtbank van oordeel dat aan de wettelijke voorwaarden daarvoor wordt voldaan. De rechtbank acht contact van verdachte met [slachtoffer] , op welke manier dan ook en alleen op haar initiatief, alleen wenselijk als haar begeleider/ behandelaar van mening is dat dat in haar belang is. Dat bij verdachte de wens bestaat persoonlijk zijn spijt te betuigen, vindt de rechtbank van zeer ondergeschikt belang.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 27, 57, 244, 247 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
veertig maanden;
  • bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf groot
  • stelt de algemene voorwaarden dat verdachte:
- zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- zich ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal
verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als
bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de Reclassering Nederland te houden
toezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de
medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 stelt de bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- zich uiterlijk drie dagen na zijn einde van zijn detentie zal melden bij de reclassering. Daarna dient hij zich op afspraak zo vaak bij de reclassering te melden als deze instelling dat nodig vindt;
- dient mee te werken aan behandeling door een forensisch psychiatrische polikliniek, aan te wijzen door de reclassering. De behandeling is zo intensief en lang in duur als de reclassering, in overleg met de behandelaars, aangeeft;
- geen direct contact en geen indirect contact (post, mail, telefoon, sociale media) mag hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , wonende [adres] . Mocht [slachtoffer] zelf contact willen en mocht dit ook volgens haar behandelaar/begeleider in haar belang zijn, dan kan dit verbod in overleg met de reclassering worden versoepeld.
De rechtbank geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
De rechtbank beveelt dat de op grond van artikel 14c gestelde voorwaarden en het op
grond van artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, uit te oefenen
toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn.
De rechtbank beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Tegelaar (voorzitter), mr. C. Kleinrensink en
mr. S.C.A.M. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 april 2017.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] , brigadier van de politie Oost Nederland, dienst Regionale Recherche, afdeling Thematische Opsporing, team Zeden opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016559263-23, gesloten op 20 december 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 35.
3.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer] , p. 29-33.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 41-51.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 52-61.