In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 3 april 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en verweerder over de toekenning van een maatwerkvoorziening onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015. Eiser had in 2015 een aanvraag ingediend voor een handbike, maar in de besluiten van verweerder werd vermeld dat hij een eigen bijdrage verschuldigd was. Eiser was van mening dat de passage over de eigen bijdrage niet als een voor bezwaar vatbaar onderdeel van het besluit kon worden aangemerkt, maar slechts als een informatieve mededeling zonder rechtsgevolg.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de passage over de eigen bijdrage in het primaire besluit niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelde dat verweerder niet bevoegd was om de hoogte van de eigen bijdrage vast te stellen, aangezien dit door het Centraal Administratie Kantoor (CAK) dient te gebeuren. De rechtbank concludeerde dat de mededeling over de eigen bijdrage geen uitsluitsel gaf over de hoogte ervan en dat verweerder het bezwaar van eiser ten onrechte inhoudelijk had beoordeeld.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit en verklaarde het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk. Tevens werd bepaald dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht diende te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.