ECLI:NL:RBGEL:2017:1541
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening WAO-uitkering en toepassing van buitenwettelijk begunstigend beleid door UWV
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 23 maart 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en verweerder over de herziening van een WAO-uitkering. Eiser, die sinds 1991 in aanmerking kwam voor een WAO-uitkering, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het UWV waarin zijn uitkering met terugwerkende kracht werd herzien. Het primaire besluit, dat op 21 januari 2016 werd genomen, stelde dat eiser recht had op een nabetaling van zijn uitkering over de periode van 16 december 2014 tot en met 31 december 2015. Dit besluit volgde op een heronderzoek door het UWV naar aanleiding van wijzigingen in de regelgeving.
Verweerder had in het bestreden besluit van 19 april 2016 het bezwaar van eiser ongegrond verklaard, wat leidde tot het beroep bij de rechtbank. Tijdens de zitting op 23 februari 2017 was eiser niet aanwezig, maar werd hij vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Verweerder werd vertegenwoordigd door mr. M.S. Winkel.
De rechtbank oordeelde dat het UWV niet verplicht was om een eerder kortingsbesluit te herzien, maar dat het UWV dit wel had gedaan op basis van een vaste gedragslijn die als buitenwettelijk begunstigend beleid werd gekwalificeerd. De rechtbank concludeerde dat het UWV dit beleid consistent had toegepast en dat de terugwerkende kracht van de herziening terecht was beperkt tot 16 december 2014. Eiser had niet tijdig om herziening gevraagd, wat voor zijn rekening en risico kwam. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.