Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van 3 maart 2017
[verzoekster 1] en [verzoekster 2] , te [plaats] , verzoeksters
[derde belanghebbende] e.a., te [plaats] .
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 3 maart 2017 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van twee verzoeksters tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen. De zaak betreft een besluit van 25 januari 2017, waarin de verzoeksters werd gelast om het met het bestemmingsplan strijdige gebruik van horecagelegenheden te beëindigen. De voorzieningenrechter heeft de verzoeksters in hun verzoek om schorsing van het bestreden besluit in het gelijk gesteld. De voorzieningenrechter oordeelde dat de opgelegde lasten, waaronder een verbod op het houden van feesten en partijen en de dwangsommen, niet in stand konden blijven. De voorzieningenrechter merkte op dat het bestreden besluit niet duidelijk was en dat de verzoeksters niet voldoende waren geïnformeerd over wat er precies van hen werd verwacht om dwangsommen te voorkomen. Daarnaast werd vastgesteld dat de last te ver ging door het verbod op horecagebruik buiten de functieaanduiding ‘specifieke vorm van horeca-1’. De voorzieningenrechter schorste het besluit en veroordeelde de gemeente tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de verzoeksters. De uitspraak benadrukt het belang van rechtszekerheid en duidelijke communicatie van bestuursorganen naar burgers toe.