ECLI:NL:RBGEL:2017:1377

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 februari 2017
Publicatiedatum
14 maart 2017
Zaaknummer
273148
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor het bezwijken van een damwand en de rol van deskundigenrapporten in civiele procedures

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, is op 22 februari 2017 vonnis gewezen in een geschil tussen een besloten vennootschap en het Waterschap Rivierenland. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.A. Marcus, vorderde schadevergoeding wegens het bezwijken van een damwand op 5 december 2010. De rechtbank heeft eerder in de procedure deskundigenonderzoek bevolen, waarbij ir. H.J. Luger als deskundige is aangesteld. In zijn rapport concludeerde de deskundige dat de oorzaak van het bezwijken van de damwand lag in een combinatie van een verhoogde waterstand en de beperkte sterkte van de damwandconstructie. De rechtbank heeft de bevindingen van de deskundige overgenomen en vastgesteld dat de eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar stelling dat het bezwijken van de damwand uitsluitend het gevolg was van het volstromen van de ontlastsleuf door een losgekomen afvoerleiding. De rechtbank heeft de vordering van de eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, inclusief nakosten en rente. De uitspraak benadrukt het belang van deskundigenrapporten in civiele procedures en de noodzaak voor partijen om hun stellingen met voldoende bewijs te onderbouwen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: 273148 / HA ZA 14-626 / 17
Vonnis van 22 februari 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] .
gevestigd te [woonplaats]
eiseres
advocaat: mr. A.A. Marcus te Capelle aan den IJssel
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
WATERSCHAP RIVIERENLAND
zetelend te Tiel
gedaagde
advocaat: mr. J.J. Jacobse te Middelburg
Partijen zullen hierna [eiseres] en het waterschap genoemd worden.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 februari 2016
- het definitieve rapport van de door de rechtbank benoemde deskundige ir. H.J. Luger van 9 augustus 2016.
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1
De rechtbank volhardt bij haar eerder in deze zaak gewezen vonnissen van 30 september 2015 en 3 februari 2016. In het laatstgenoemde vonnis heeft de rechtbank een onderzoek door een deskundige bevolen. De deskundige, ir. H.J. Luger, heeft op 9 augustus 2016 zijn definitieve rapport aan de rechtbank en partijen verzonden. Op de inhoud van het definitieve rapport, dat onder 2.2 zal worden besproken, hebben partijen geen commentaar gegeven, hoewel de zaak naar de rol is verwezen voor door partijen te nemen conclusies na deskundigenbericht en partijen daarvoor in de gelegenheid zijn gesteld.
2.2.1
Ten aanzien van de mogelijke oorzaken van het op 5 december 2010 bezwijken van de damwand heeft de deskundige als conclusie geschreven (rapport, blz. 28 – 29):
De “trigger” voor het bezwijken ligt in een hogere waterstand in de ontlastsleuf dan tot op dat moment kennelijk was opgetreden.
Het bezwijken werd mogelijk gemaakt doordat in ontwerp en uitvoering van de damwand onvoldoende rekening werd gehouden met de onzekerheid ten aanzien van de feitelijke grondomstandigheden en doordat de effecten van een eerder bezwijken en herstellen, naar mening van deskundige, niet voldoende werden onderkend. De damwand was zwakker dan beoogd en zwakker dan gedacht.
Toelichting:
Gezien het feit dat kort na het optreden van de eerste verplaatsing van de damwand op 5 december 2010 werd gezien dat het waterpeil in de ontlastsleuf hoog stond is de trigger de hoge waterstand in de ontlastsleuf geweest. Deze constatering is volledig gebaseerd op de verklaring van [betrokkene] dat direct na de eerste bewegingen op die dag de ontlastsleuf vrijwel volledig met water gevuld was.
Slecht verklaarbaar is het feit dat als de hoge waterstand rond 13:30 uur veroorzaakt werd door de pomp en persleiding van het Waterschap deze pomp kort na 15:00 uur al weer aanslaat waardoor, ondanks pompen door de Typhoon, de gerapporteerde hoge waterstand rond (..) 16:10 á 16:25 optreedt en (nog?) een anker bezwijkt.
Zeker is dat op enig moment op 5 december 2010 het water in de ontlastsleuf een peil bereikte van circa 2.80m + NAP.
Bij een deugdelijke damwand had deze hogere waterstand, ook al was dit niet expliciet in het ontwerp voorzien, niet mogen leiden tot bezwijken van de damwand. Het (1) destijds ad hoc bijplaatsen van ankers, het (2) niet berekenen en voorschrijven van voorspankrachten in die ankers bij het eerdere herstel van de damwand, het (3) niet meenemen van de effecten van die eerdere heen- en terug-verplaatsing, het (4) niet meenemen van krachten die via de meerpalen op de damwand werden afgedragen, het (5) gebrek aan maatregelen om eventuele extra belasting van ankers door objecten die in de sleuf werden geplaatst te vermijden tezamen leidden tot een constructie die al sterker belast werd dan gedacht en daardoor minder (en geen bekende) reserve had.
Voor deskundige staat vast dat de ankerkrachten na het herstel van een eerdere uitwijking groter waren dan eerder voorzien en tevens blijkt uit het bezwijkpatroon dat meerdere ankers bezweken zijn bij een belasting die lager was dan de theoretische sterkte van het anker zelf.
Overigens heeft in de loop der jaren geen der partijen zich kennelijk rekenschap gegeven van het feit dat het niet begraven zijn van de leidingen en manchetten zou kunnen leiden tot een snellere veroudering van de manchetten en een grotere kans op lekkage of tot een snellere corrosie van de ankers of onderdelen daarvan.
Onduidelijk is in hoeverre, bij de aanleg en de beslissing om de leidingen niet met grond te bedekken, een prognose is gemaakt hoe lang de tijdelijke situatie zou voortduren en wanneer een definitieve verankering en gronddekking over de leidingen zou worden gerealiseerd.
2.2.2
Met betrekking tot de verhouding tussen de oorzaken van het op 5 december 2010 bezwijken van de damwand en het bestaan van een eventuele dominante oorzaak heeft de deskundige in zijn eindrapport opgemerkt (rapport, blz. 29):
Terwijl de trigger de verhoogde waterstand is, is de dominante oorzaak de beperkte sterkte van de damwand met haar ankers en gording. Weliswaar is ten opzichte van het oorspronkelijke ontwerp een ontlastsleuf vrijgelaten en zijn (kort na aanleg) na opgetreden vervormingen extra ankers aangebracht, maar voor zover na te gaan heeft men zich onvoldoende rekenschap gegeven wat de consequenties van de toen gerealiseerde variant waren.
Ook zonder verhoogde waterstand in de ontlastsleuf had op enig moment een anker kunnen bezwijken, zeker op een moment dat bijvoorbeeld een meerpaal werd belast.
Het geven van een verhouding tussen twee factoren die niet hetzelfde karakter hebben is subjectief. Het mogelijkerwijze door verstopping lek raken van de manchet en vervolgens vol lopen van de ontlastsleuf is een volstrekt ander soort factor dan de ontwerp-, uitvoerings- en onderhouds-geschiedenis van de (tijdelijke) damwandconstructie.
Met dat voorbehoud beoordeel ik de verhouding van deze “oorzaken” als volgt:
• Lekkage van de manchet 10% á 20%
• Gebreken in de damwandconstructie 90% á 80%
Beide partijen hebben in hun reactie op het concept rapport gevraagd om bovengenoemde percentages te heroverwegen. Ik heb nagegaan of, in het licht van de nieuw verschafte informatie en naar aanleiding van de extra door mij uitgevoerde berekeningen, een aanpassing zou moeten volgen. Ik heb geconcludeerd dat dit niet het geval is.
2.2.3
De deskundige gaat er dus van uit dat de ontlastsleuf al was volgelopen voordat de damwand bezweek (rapport, blz. 15):
Het is in ieder geval niet zo dat de hoge waterstand in de ontlastsleuf het gevolg kon zijn van instroom uit de haven, omdat de damwandkas pas boven de gording uitmondde in de ontlastsleuf, ruim boven de hoogste waterstand.
2.2.4
Dat bezwijken is niet in één keer gegaan. De manchet is niet in één keer afgescheurd (rapport, blz. 16/17):
Volgens [betrokkene] stond, kort nadat het schudden van de Typhoon hem aan dek had doen komen, de ontlastsleuf achter de damwand tot ongeveer een halve meter onder de rand vol water. Dat is even boven de ligging van de persleiding (..)
Na ongeveer anderhalf uur pompen (..) was het peil zo ver gezakt dat een enkele pomp met automatische vlotter in de ontlastsleuf werd achtergelaten als voorzorgsmaatregel. Duidelijk was dat in die periode niet door de persleiding gepompt werd, anders zouden de pompen van de Typhoon de instroom van het water niet hebben kunnen bijhouden.
Op dat moment liep er, door de gescheurde manchet, restwater uit de leiding. De leiding was toen nog niet volledig losgeraakt van de damwand, anders zou [betrokkene] hebben gesproken over “
een lek in de grote afvoerleiding die daar loopt, en wel ter plaatse van de flexibele koppeling”. Totdat de leiding echt losraakte van de damwand is het onwaarschijnlijk dat het door [betrokkene] geconstateerde lek even groot was als de nominale doorstroomopening van de persleiding.
Het lastigste te verklaren is dat binnen twee uur nadat de sleuf vol water was komen te staan de pomp van de waterberging kennelijk weer aanslaat (..)
Dat de pompen van de Typhoon dan de instroom niet bijhouden kan verklaard worden uit de verschil in pompcapaciteit (..) Waarschijnlijk is pas in deze fase de persleiding volledig losgeraakt van de damwand, gezien de verklaring van [betrokkene] : “
Toen de put weer bijna helemaal vol stond met water, kwam het damwand nogmaals met een knal nog verder naar buiten.
Volgens de deskundige (rapport, blz. 15) lijkt de knal te duiden op het breken van (nog) een anker, waardoor de persleiding volledig is losgeraakt van de damwand.
2.2.5
Waardoor de manchet precies is gaan lekken is niet te achterhalen (rapport, blz. 11 e.v.). In ieder geval is het materiaal van de manchet volgens de deskundige per definitie aan veroudering onderhevig. Zonder gronddekking - zoals hier het geval was - is de manchet meer blootgesteld aan weersinvloeden (rapport, blz. 11). De deskundige verbindt op zichzelf geen gevolgen aan deze constateringen.
2.2.6
Wél komt de deskundige tot de conclusie dat de constructie van de ankers onvoldoende robuust was uitgevoerd (rapport, blz. 22). Bij het ontbreken van een ontwerp van de meerpalen in samenhang met de wand voldoet de constructie volgens de deskundige ook niet aan de eisen die er volgens CUR166 (Damwandconstructies, uitgave 166 van het Civieltechnisch Centrum Uitvoering Research en Regelgeving,
rechtbank) aan worden gesteld (rapport, blz. 24). Daarnaast merkt de deskundige op (rapport, blz. 26):
De waterstand combinatie NAP +2,48 m links - NAP +0,5 rechts modelleert de situatie tijdens het bezwijken van de ankers in december 2010. De (..) gevonden gemiddelde ankerkracht van 114,5 kN/m’ overschrijdt ruim de ankerkracht die verwacht werd, zodat het onder die condities falen van de constructie geen verwondering mag wekken.
Daaraan wordt nog toegevoegd (rapport, blz. 27):
Hiervoor is aangetoond dat ankerkrachten, ten gevolge van de bouwfasering dan wel door ongewenste externe belastingen, heel wel hoger kunnen zijn of zijn geweest dan uit de ontwerp-aannamen volgde. Daarnaast is gebleken dat de meeste ankers niet bezweken zijn in de staaf of draad zelf, maar bij constructie-overgangen (lassen, wartels en ogen). Die onderdelen bleken zwakker dan de ankerstaven of ankerdraden zelf zodat de veronderstelde veiligheidsmarge kleiner was dan gedacht.
Gezien bovenstaande is, zeker achteraf, een autonoom bezwijken van de damwand (zonder vollopen van de ontlastsleuf) een reëel bezwijkmodel.
2.3
Op grond van bovenstaande bevindingen en conclusies van de deskundige - die de rechtbank overneemt - kan niet als vaststaand worden aangenomen de door [eiseres] gestelde oorzaak dat de damwand is bezweken omdat als gevolg van het loskomen van de afvoerleiding de ontlastsleuf is volgelopen met water waardoor de druk op de damwand te groot is geworden.
2.4
[eiseres] heeft geen niet in het deskundigenbericht verdisconteerde feiten of omstandigheden gesteld die, indien bewezen, tot een ander oordeel zouden leiden, zodat een desbetreffend bewijsaanbod door de rechtbank wordt gepasseerd.
2.5
De slotsom is dat de vordering zal worden afgewezen. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiseres] in de kosten van de procedure worden veroordeeld, vermeerderd met nakosten en rente als hierna weer te geven.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1
wijst de vordering af;
3.2
veroordeelt [eiseres] in de kosten van de procedure, tot dit vonnis aan de zijde van het waterschap begroot op € 3.829,- voor griffierecht en op € 3.552,- voor kosten van de advocaat overeenkomstig het liquidatietarief (tarief V, 2½ punt), vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis, voor zover dan niet aan deze veroordeling zal zijn voldaan;
3.3
veroordeelt [eiseres] in de nakosten, begroot op € 131,- aan salaris advocaat zonder betekening van dit vonnis en € 199,- aan salaris advocaat onder de voorwaarde dat [eiseres] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden;
3.4
verklaart de gegeven veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.J. van Acht, mr. J.R. Veerman en mr. C.J.M. Hendriks en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2017.