ECLI:NL:RBGEL:2017:1266

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 maart 2017
Publicatiedatum
9 maart 2017
Zaaknummer
05/740149-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor ontucht met een minderjarige en bezit van kinderpornografie

Op 7 maart 2017 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 38-jarige man uit Blokzijl. De man werd beschuldigd van ontucht met een minderjarige jongen en het in bezit hebben van drie kinderpornografische beelden van deze jongen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 1 dag onvoorwaardelijk en 8 maanden voorwaardelijk geëist, naast een werkstraf van 240 uren. De rechtbank oordeelde echter dat er geen sprake was van druk of dwang en dat de ontmoetingen tussen de man en het slachtoffer op vrijwillige basis plaatsvonden. De man had verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en was onder behandeling. De rechtbank besloot de eis van de officier van justitie te matigen en legde een gevangenisstraf op van 180 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 200 uren. Tevens werden er voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder toezicht door de reclassering.

De rechtbank benadrukte het belang van de behandeling van de man en de noodzaak om de ongelijkwaardige positie tussen hem en het slachtoffer te erkennen. De man werd ook veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij, maar deze vordering werd niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan onderbouwing. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte in overweging hebben genomen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer : 05/740149-16
Datum uitspraak : 07 maart 2017
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] 1978 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .
raadsman: mr. S.H.O. Schaapherder, advocaat te Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
21 februari 2017.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks de periode van 1 april 2015 tot en met 23 februari 2016,
te Kampen, in elk geval in Nederland, 3, althans een aantal, afbeeldingen/multimediafiles (te weten 3 filmfragmenten), (althans een gegevensdrager, te weten een Samsung S6,
bevattende die afbeeldingen/multimediafiles), van (telkens) (een) seksuele gedraging(en) waarbij (een) persoon/personen is/zijn betrokken of schijnbaar is/zijn betrokken, die (kennelijk) de leeftijd van 18 jaar nog niet had(den) bereikt, in zijn bezit heeft gehad en/of welke afgebeelde seksuele gedraging(en) in algemene zin (telkens) bestaat/bestaan uit de geheel of gedeeltelijk ontklede minderjarige [benadeelde] , geboortedatum [geboortedatum 2] /1999, die (staande in een badkamer) naakt poseert en/of masturbeert;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2015 tot 17 november 2015 te Vaassen en/of te Kampen, althans in Nederland, met [benadeelde] , geboren op [geboortedatum 2] 1999, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde] , te weten
- het pijpen van die [benadeelde] en het zich door die [benadeelde] laten pijpen;
- het aftrekken van die [benadeelde] en het zich door die [benadeelde] laten aftrekken.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359. derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • Het proces-verbaal van bevindingen, p. 170 en 171;
  • Het proces-verbaal van verhoor getuige [benadeelde] , p. 167 en 168;
  • De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 februari 2017.
Ten aanzien van feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • Het proces-verbaal van verhoor getuige [benadeelde] , p. 165 en 166;
  • De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 februari 2017.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 1 april 2015 tot en met 23 februari 2016,
te Kampen, in elk geval in Nederland, 3,
althans een aantal,afbeeldingen/multimediafiles (te weten 3 filmfragmenten),
(althans een gegevensdrager, te weten een Samsung S6,
bevattende die afbeeldingen/multimediafiles),van
(telkens
) (een
)seksuele gedraging
(en)waarbij
(een
)persoon
/personenis
/zijnbetrokken
of schijnbaar is/zijn betrokken, die
(kennelijk)de leeftijd van 18 jaar nog niet had
(den)bereikt, in zijn bezit heeft gehad en
/ofwelke afgebeelde seksuele gedraging
(en
)in algemene zin
(telkens
) bestaat/bestaan uit de geheel
of gedeeltelijkontklede minderjarige [benadeelde] , geboortedatum [geboortedatum 2] /1999, die (staande in een badkamer) naakt poseert en
/ofmasturbeert;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 1 april 2015 tot 17 november 2015 te Vaassen en
/ofte Kampen,
althans in Nederland,met [benadeelde] , geboren op [geboortedatum 2] 1999, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
een ofmeer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde] , te weten
- het pijpen van die [benadeelde] en het zich door die [benadeelde] laten pijpen;
- het aftrekken van die [benadeelde] en het zich door die [benadeelde] laten aftrekken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in zijn bezit hebben, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van de feit 2:
Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 dag onvoorwaardelijk en 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en voorts tot het verrichten van 240 uren werkstraf, te vervangen door 120 dagen hechtenis. Aan het voorwaardelijk strafkader dienen de bijzondere voorwaarden gekoppeld te worden zoals deze geadviseerd zijn door de reclassering.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht rekening te houden met het feit dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Voorts heeft de verdediging verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte is thans onder behandeling waar hij wekelijks één dag naar toe gaat. Deze behandeling is intensief en kost tijd. Daarnaast heeft verdachte een fulltime baan. De verdediging heeft verzocht een werkstraf op te leggen die van kortere duur is dan de eis van de officier van justitie.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 5 januari 2017;
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 1 augustus 2016.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte is in de periode van 1 april 2015 tot 17 november 2015 in het bezit geweest van in totaal drie afbeeldingen van seksuele gedragingen van het minderjarige slachtoffer. Verdachte heeft in deze periode veelvuldig seksueel getinte gesprekken gehad met het slachtoffer, waarbij het slachtoffer de voornoemde afbeeldingen heeft verstuurd. De strekking van de strafbaarstelling is gelegen in het tegengaan van seksueel misbruik van jeugdigen en van de (digitale) exploitatie daarvan, waaronder te begrijpen het verleiden van minderjarigen om hieraan deel te nemen. Door in het bezit te zijn geweest van voornoemde afbeeldingen, heeft verdachte een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de markt voor kinderporno.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een zedendelict. Verdachte heeft ontuchtige handelingen gepleegd met een jongen die ruim 21 jaar jonger was en in die periode jonger dan 16 jaar. De rechtbank overweegt dat geen sprake lijkt te zijn geweest van het uitoefenen van druk of dwang door verdachte: de ontmoetingen tussen het slachtoffer en verdachte lijken, ook volgens de verklaring van het slachtoffer zelf, steeds op vrijwillige basis te hebben plaatsgevonden. Desalniettemin is de handelwijze van verdachte kwalijk. Verdachte heeft geen rekening gehouden met de ongelijkwaardige positie die tussen hem en het slachtoffer bestond en heeft ten behoeve van de bevrediging van zijn lustgevoelens de verantwoordelijkheid, die hij als volwassene ten opzichte van het slachtoffer had, genegeerd. Het is bekend dat jongeren in een de leeftijdsfase waarin het slachtoffer verkeerde, onzeker kunnen zijn en op zoek gaan naar een (seksuele) grens. Verdachte had zich daar bewust van moeten zijn.
Ter terechtzitting is gebleken dat verdachte verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden en de confrontatie met zichzelf is aangegaan. Verdachte is thans onder behandeling, waar hij wekelijks één dag naar toe gaat.
De rechtbank ziet, alles afwegende, aanleiding de door de officier van justitie gevorderde straf te matigen. De rechtbank acht het van groot belang dat verdachte zijn behandeling positief afrondt. Dit betreft een intensieve behandeling die veel tijd kost. Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met dat ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde feit sprake is van een relatief gering aantal afbeeldingen. Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met dat het contact en de ontmoetingen tussen verdachte en het slachtoffer steeds op vrijwillige basis heeft plaatsgevonden. De rechtbank zal een werkstraf voor de duur van 200 uren opleggen. Ook zal zij een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 180 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Een ‘stok achter de deur’ is naar het oordeel van de rechtbank immers op zijn plaats om zoveel mogelijk te waarborgen dat verdachte niet nogmaals een strafbaar feit zal plegen. Aan het voorwaardelijke strafdeel worden de bijzondere voorwaarden gesteld, zoals door de reclassering in het rapport van 1 augustus 2016 zijn geadviseerd.
7a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.500.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de vordering. Voorts heeft de officier van justitie verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering te verklaren.
Beoordeling door de rechtbank
In het arrest van 9 mei 2003 (ECLI:NL:HR:2003:AF4606) heeft de Hoge Raad bepaald dat de partij die zich op aantasting van de persoon beroept voldoende concrete gegevens zal moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat naar objectieve maatstaven het bestaan van het geestelijk letsel is of kan worden vastgesteld. In de regel zal dit betekenen dat rapportage door een deskundige onontbeerlijk is. De benadeelde partij [benadeelde] heeft de door hem beschreven psychische gevolgen niet onderbouwd met zo een rapportage. Ook ontbreken andere objectieve maatstaven. Nu een deugdelijke onderbouwing ontbreekt, zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering verklaren.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22b, 22c, 22d, 57, 240b, 245 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
 een
gevangenisstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) dagen;
 bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, te weten 179 (honderdnegenenzeventig) dagen,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde(n) voor het einde van de proeftijd die op drie jaren wordt bepaald:
de algemene voorwaarden:
  • dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
  • dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;

de bijzondere voorwaarden:

  • dat de veroordeelde zich binnen vijf dagen volgend op het onherroepelijk worden van het vonnis zal melden bij Reclassering Nederland en zich vervolgens gedurende het reclasseringstoezicht zal blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De veroordeelde zal zich hierbij houden aan de opdrachten en aanwijzingen die hem door of namens de reclassering zullen worden gegeven;
  • dat de veroordeelde zich onder behandeling zal stellen bij (forensische) psychiatrie Transfore of een soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling zullen worden gegeven, zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • dat de veroordeelde geen minderjarigen in zijn woning en/of verblijfplaats en/of voertuig aanwezig mag hebben zonder de aanwezigheid van een gezaghebbende, zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • dat de veroordeelde zich zal onthouden van het op digitale wijze met een seksuele intentie communiceren met minderjarigen, zulks ter beoordeling van de reclassering;
  • dat de veroordeelde medewerking zal verlenen aan toezicht en controle van zijn computer(s) en/of andere gegevensdragers door de reclassering en/of andere namens de reclassering optredende deskundigen op dit gebied, zulks ter beoordeling van de reclassering;
 geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht);
 een
werkstrafgedurende
200 (tweehonderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 (honderd) dagen;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] :
 verklaart de
benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijkin zijn vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.S.M. Bak (voorzitter), mr. M.F. Gielissen en mr. A. Tegelaar, rechters, in tegenwoordigheid van D. Waizy, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 maart 2017.
mr. M.F. Gielissen en mr. D.S.M. Bak zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost Nederland, dienst regionale recherche, afdeling thematische opsporing, team zeden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2016165006, gesloten op 5 april 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.