3.1.De man verzoekt de rechtbank om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, bij wege van voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv te bepalen:
I.
Met betrekking tot de verkoop van de woning:
primairdat de man op de voet van het bepaalde in artikel 3:174 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt gemachtigd tot het te gelde maken van de woning met ondergrond, tuin, erf en verder aanbehoren, staande en gelegen te [adres] , kadastraal bekend [kadastraal nummer] door de onroerende zaak met behulp van een aan Van Brenk Makelaardij te Geldermalsen verbonden makelaar te koop aan te bieden en vervolgens een door de makelaar redelijk geachte prijs te verkopen en daarbij tevens te bepalen dat deze uitspraak dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte waar het de medewerking van de vrouw aan de verkoop en levering van de onroerende zaak betreft;
subsidiairdat de man op de voet van het bepaalde in artikel 3:174 BW wordt gemachtigd tot het te gelde maken van de woning met ondergrond, tuin, erf en verder aanbehoren, staande en gelegen te [adres] , kadastraal bekend [kadastraal nummer] door de onroerende zaak met behulp van een aan Van Brenk Makelaardij te Geldermalsen verbonden makelaar te koop aan te bieden en vervolgens voor een verkoopprijs van minimaal € 300.000,00 althans voor een door de rechtbank in redelijkheid bepaalde minimumprijs te verkopen en daarbij tevens te bepalen dat deze uitspraak dezelfde kracht heeft als een in wettig vorm opgemaakte akte waar het de medewerking van de vrouw aan de verkoop en de levering van de onroerende zaak betreft;
meer subsidiairdat de man bij beschikking op de voet van het bepaalde in artikel 3:174 BW wordt gemachtigd tot het te gelde maken van de hierboven gespecificeerde onroerende zaak op zodanige wijze als de rechtbank in goede justitie zal bepalen;
uiterst subsidiairdat de vrouw wordt veroordeeld tot medewerking aan verkoop van de woning in de ruimste zin van het woord, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000 per keer voor iedere keer dat de vrouw haar medewerking aan de verkoop van de woning op welke manier dan ook onthoudt.
II.
Met betrekking tot de paarden:
primairdat de man op de voet van het bepaalde in artikel 3:174 BW wordt gemachtigd tot het te gelde maken van de paarden: [namen paarden] alsmede tot het te gelde maken van de shovel, tractor, aanhangwagen (tandemasser) en paardentrailer;
althans subsidiairdat de man op de voet van het bepaalde in artikel 3:174 BW wordt gemachtigd tot het te gelde maken van de paarden: [namen paarden] alsmede tot het te gelde maken van de shovel, tractor, aanhangwagen (tandemasser) en paardentrailer;
meer subsidiairdat de man op de voet van het bepaalde in artikel 1:174 BW wordt gemachtigd tot het te gelde maken van de door de rechtbank nader aan te duiden paarden en de werktuigen op zodanige wijze als de rechtbank in goede justitie zal bepalen;
uiterst subsidiairdat de vrouw wordt veroordeeld tot medewerking aan verkoop van de door de rechtbank nader te specificeren paarden en werktuigen in de ruimste zin van het woord, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per keer voor iedere keer dat de vrouw haar medewerking aan de verkoop van de paarden en werktuigen op welke manier dan ook onthoudt.
III.
Met betrekking tot de bewoning van de woning:
dat de man op de voet van artikel 826 Rv (de rechtbank begrijpt: artikel 822 Rv) met uitzondering van de vrouw bevoegd is tot bewoning van de woning aan [adres] en tot het gebruik van de inboedel daarvan, met machtiging van de man om deze beschikking met behulp van de sterke arm van politie en justitie ten uitvoer te leggen;
althans de man, met uitzondering van de vrouw, te belasten met het genot en beheer van de woning zoals bepaald in artikel 3:186 BW, met machtiging van de man om deze beschikking met behulp van de sterke arm van de politie en justitie ten uitvoer te leggen, althans hem met het beheer te belasten.
IV.
Depot op een derdenrekening
te bepalen dat hetgeen na voldoening van het aan ABN verschuldigde bedrag (door de man begroot op € 100.000) resteert in depot zal worden gehouden door stichting Derdengelden Bres Advocaten met nummer [rekeningnummer] , totdat er een onherroepelijke uitspraak is over de wijze waarop het geld moet worden verdeeld of totdat er tussen partijen overeenstemming is bereikt over de verdeling van het in depot staande bedrag.