Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[gedaagde] , en
[gedaagde],
1.De procedure
in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 14
- de conclusie van antwoord tevens eis in (voorwaardelijke) reconventie met producties 1 tot en met 16
- de aankondiging dat productie 15 op een later moment in het geding zal worden gebracht en de nagezonden producties 16 en 17 van Dro Dun
- de mondelinge behandeling van 1 december 2016
- de pleitnota van Dro Dun met daarachter de producties 15 tot en met 17.
2.De feiten
in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie
AFSTAND VAN ERFDIENSTBAARHEID
3.Het geschil
4.De beoordeling van het geschil
in conventie
ten laste vanperceel H 2499. Op basis van de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting is verhandeld, kan niet worden vastgesteld en bestaat ook geen reden om aan te nemen dat deze erfdienstbaarheid toen ten laste van [gedaagde] c.s. is gevestigd. Uit de openbare registers van het Kadaster volgt immers dat de percelen H 3086 en H 4086 van [gedaagde] c.s. sinds 1904 nooit perceel H 2499 hebben gevormd of daarvan deel hebben uitgemaakt.
- griffierecht € 288,00
- salaris advocaat