ECLI:NL:RBGEL:2016:6736

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 november 2016
Publicatiedatum
15 december 2016
Zaaknummer
307976
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige gunning van verkoop van onroerend goed door gemeente Culemborg

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 4 november 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen WE DO FINANCE B.V. (WDF) en de gemeente Culemborg. WDF had een bod uitgebracht op de verkoop van twee panden, maar de gemeente besloot de verkoop niet aan WDF te gunnen. WDF vorderde in kort geding dat de gemeente zou worden verboden om een gunningsvoornemen te uiten jegens een andere partij en dat de gemeente een nieuwe gunningsbeslissing zou nemen. De rechtbank oordeelde dat de gemeente de inschrijvingen niet conform de voorschriften en voorwaarden had beoordeeld, waardoor zij in strijd had gehandeld met het transparantie- en gelijkheidsbeginsel. De rechtbank concludeerde dat de gunningsprocedure ondeugdelijk was en dat er geen rechtsgeldige gunning kon plaatsvinden. De gemeente werd opgedragen de lopende verkoopprocedure te staken en een nieuwe procedure te organiseren, waarbij WDF in ieder geval uitgenodigd moest worden. Daarnaast werd de gemeente veroordeeld in de proceskosten van WDF.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/307976 / KG ZA 16-413
Vonnis in kort geding van 4 november 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WE DO FINANCE B.V.,
gevestigd te Culemborg,
eiseres,
advocaat mr. E.W.J. van Dijk te Druten,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE CULEMBORG,
zetelend te Culemborg,
gedaagde,
advocaat mr. P.V. Kleijn te Utrecht.
Partijen zullen hierna WDF en de gemeente genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 15 september 2016
  • de e-mail van 21 oktober 2016 met producties van de gemeente
  • de e-mail van 21 oktober 2016 met aanvullende producties van WDF
  • de mondelinge behandeling van 25 oktober 2016
  • de pleitnota, tevens akte vermeerdering van eis van WDF
  • de pleitnota van de gemeente
1.2.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De gemeente is voornemens de panden aan het Rosa Manuspad 3, zijnde een voormalig schoolgebouw, en de Roosje Voslaan 2, een gymzaal, te Culemborg (hierna te noemen de panden) te verkopen. Zij heeft daartoe verschillende partijen in de gelegenheid gesteld een bieding uit te brengen.
2.2.
Bij de betreffende biedingsprocedure is de gemeente begeleid door [makelaar] te Culemborg (hierna te noemen de makelaar).
2.3.
De makelaar heeft de geïnteresseerden in de panden op 23 april 2016 een brief gestuurd waarin, voor zover van belang, het volgende vermeld staat:
“(..)
Om de verkoopprocedure zo duidelijk, objectief en transparant mogelijk te laten verlopen, heeft onze opdrachtgever besloten te handelen volgens een verkoopprocedure waarin alle kandidaten gelijk zijn. Het verloop van deze procedure wordt hieronder uiteengezet. De keuze voor deze procedure is definitief.
Het verloop van de procedure:

Ieder der gegadigden wordt middels deze brief verzocht haar bieding op het
object te doen, en wel uiterlijk voor20 juni 2016 om 17.00 uur. De biedingen
dienen voor dit tijdstip op het makelaarskantoor van [makelaar]
binnen te zijn.

Na ontvangst van alle tijdig ingekomen biedingen zal opdrachtgever binnen 2
weken een keuze maken of, en zo ja met welke kandidaat een overeenkomst
wordt gesloten. De verkoper houdt zich nadrukkelijk het recht van gunning voor.

Wanneer het object niet wordt gegund zal het object via de vrije markt worden
verkocht en op internet worden geplaatst.

De verdere, schriftelijke afronding en ondertekening van de koopakte zal op zo
kort mogelijke termijn daarna plaatsvinden.

Ingeval er twee of meerdere kandidaten exact eenzelfde prijsvoorstel doen en
tevens geen, of dezelfde, bijkomende voorwaarden verlangen, dan zal het
voorstel dat als eerste is binnengekomen prevaleren.

Biedingen dienen te worden voorzien van in ieder geval de volgende gegevens:
- naam bieder
- bedrijfsnaam bieder (eventueel)
- adres gegevens bieder
- uittreksel Kamer van Koophandel bieder (eventueel)
- originele handtekening bieder
- koopsom in cijfers en letters
- eventueel aanvullende voorwaarden
- Beschrijving plan met schetsen, aantal te realiseren woningen, parkeerbalans,
etc.
- Bankverklaring
- Biedingen dienen daarnaast vergezeld te worden van een geldig
legitimatiebewijs van de potentiële koper.
(..)”
2.4.
Bij brief van 17 juni 2016 heeft AKM Reales B.V. (hierna te noemen AKM) een bieding uitgebracht. In de betreffende brief staat onder meer het volgende vermeld:
“De prijsvraag ziet tot op de verkoop van het school gebouw aan de Rosa Manusstraat 3, in
onze bieding hebben wij vrijheid genomen 2 scenario’s uit te werken en daar een bieding aan te koppelen.
Scenario A:Deze bieding ziet toe op alleen het schoolgebouw voor het bedrag van€800.000,-
In dit voorstel realiseren wij 10 appartementen in het bestaande schoolgebouw.
Scenario B:Deze bieding ziet toe op het gezamenlijk aankopen van het schoolgebouw en de
gymzaal. Voor beide objecten gezamenlijk bieden wij€1.000.000,-
In dit voorstel realiseren wij 10 appartementen in het bestaande schoolgebouw en slopen wij
de gymzaal om daar 6 eengezinswoningen voor terug te brengen.
Wij zijn bekend met situatie dat er op dit moment slechts 11 appartementsrechten
beschikbaar zijn voor deze locatie. Alhoewel het niet onze voorkeur heeft kunnen wij hierin
mee denken door een fasering in de ontwikkeling toe te passen.”
2.5.
WDF heeft op 20 juni 2016 na 17.00 uur een summier handgeschreven bod van
€ 966.000,00 uitgebracht. Per e-mail heeft zij de makelaar diezelfde dag om 23.57 uur een korte toelichting op haar plannen gestuurd.
2.6.
Op 22 juni 2016 heeft de makelaar WDF een brief gestuurd met de volgende inhoud:
“Hierbij bevestigen wij de ontvangst van uw bieding op het object Rosa Manusstraat 3 te Culemborg.
Voor de sluitingsdatum van de inschrijving zijn er drie biedingen binnen gekomen, die afgelopen maandag door de notaris zijn geopend. Alle biedingen voldoen aan de criteria om in aanmerking te komen voor de verwerving van het object.
De gemeente Culemborg zal zich de komende periode buigen over de drie biedingen en het college zal uiteindelijk een besluit nemen. Dit afweging voor het besluit heeft niet alleen met het hoogste bedrag te maken, maar ook met de kwaliteit van het plan.
Er wordt naar gestreefd één en ander te besluiten in het college-overleg op 12 juli 2016 en de eerste werkdag hierna zullen wij de partijen gaan informeren.”
2.7.
Op 8 juli 2016 heeft de gemeente WDF een brief gestuurd waarin, voor zover van belang, het volgende vermeld staat:
“Op 20 juni hebben wij meerdere gecombineerde biedingen ontvangen, waaronder de uwe, op de panden Rosa Manusstraat 3, de school, en Roosje Voslaan, het gymnastieklokaal.
Uw bod is aantrekkelijk, maar uw plannen voor deze locatie zijn bijzonder summier beschreven en geven ons onvoldoende houvast voor een kwalitatieve beoordeling.
Ook is er aanleiding ontstaan om de toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden van een
deel van het terrein bij te stellen.
Om tot een reële weging te kunnen komen tussen verschillende biedingen willen wij, alvorens wij tot gunning over gaan, onze vraagspecificatie nog wat aanscherpen en vragen u hierop te reageren.
(..)
De ontwikkeling van beide percelen wordt begrensd door het maximaal aantal van elf te realiseren woningen. Dit komt voort uit het, door de provincie vastgestelde,woningcontingent voor de gemeente Culemborg.
Het beschikbare contingent van elf woningen zet u in op het schoolgebouw. Over de wijze waarop het gebouw denkt te ontwikkelen en uw ideeën over de ruimtelijke invulling van het resterende kavel heeft u geen informatie gegeven.
Uw plan voorziet in de instandhouding van de gymnastiekzaal met de bestemming Maatschappelijke doeleinden. Over aard en omvang van het toekomstig gebruik en het beslag op parkeervoorzieningen ontbreekt de informatie.
Naar aanleiding van andere vragen achten wij het niet ondenkbaar dat er op termijn van enkele jaren op de locatie van de gymnastiekzaal ook enkele woningen kunnen worden ontwikkeld. Hierbij moet u denken aan een maximum van vijf. Dit zou het totaal op maximaal zestien woningen brengen voor beide percelen.
Wij zijn bereid de toezegging te doen dat het onze intentie is om in de toekomst, op het moment dat het beschikbare woningcontingent dit toelaat, hier aan mee te werken.
Op basis van bovenstaande opmerkingen vragen wij u te reageren op de volgende vragen en onderwerpen;

1. Ontwikkeling schoolgebouw

Wij horen graag van u op hoofdlijnen op welke wijze u het gebouw denkt te ontwikkelen en daarbij een aanzet te geven naar de ruimtelijke invulling, waaronder de realisatie van parkeervoorzieningen, rond het gebouw. Naast een beschrijving van het gevraagde zien wij ook graag een eerste schetsplan tegemoet.

2. Ontwikkeling gymnastieklokaal

Wij zijn benieuwd naar uw visie op de toekomstige functie van dit gebouw en de wijze waarop u deze voorziening in wilt gaan zetten. Hierbij zien wij ook graag een relatie met de te verwachten toekomstige parkeerbehoefte.
Voor het geval u ook geïnteresseerd bent in de mogelijke toekomstige ontwikkeling met woningen, horen wij graag uw reactie op deze optie.

3. bestemmingplan

Voor de ontwikkeling van woningbouw op het schoolperceel dient een bestemmingsplanwijzigingsprocedure te worden doorlopen. Deze procedure starten wij op korte termijn op.

Voor het gymnastieklokaal wordt op korte termijn geen procedure voor een bestemmingswijziging gestart. Deze blijft vooralsnog “maatschappelijk”.
Een eventuele bestemmingswijziging in “wonen” is afhankelijk van het beschikbare woningcontingent en de vraag of wij met u overeenstemming bereiken over deze optie.
Wij horen graag uw reactie op deze nieuwe optie.

4. Afname grond

Wij stellen voor dat de grond wordt geleverd op het moment dat-, dan wel maximaal drie maanden nadat de noodzakelijke bestemmingsplanprocedure voor respectievelijk fase 1 en fase 2 is doorlopen. Het heeft daarbij onze voorkeur dat u de aanvraag voor de omgevingsvergunning parallel aan de bestemmingsplanprocedure laat lopen.

5. Zekerheden

Als wij met u een gefaseerde afname overeenkomen dient u bij de ondertekening van het voorlopig koopcontract een bankgarantie van 10% van de overeengekomen koopsom af te geven.
(..).”
2.8.
De gemeente heeft op 8 juli 2016 AKM ook een brief gestuurd. Deze luidt als volgt:
“Op 20 juni hebben wij meerdere gecombineerde biedingen ontvangen, waaronder de uwe, op de panden Rosa Manusstraat 3, de school, en Roosje Voslaan, het gymnastieklokaal.
Uw plan is zowel in hoogte van het bod als uit stedenbouwkundig oogpunt aantrekkelijk. Gegeven onze uitgangspunten brengt dit echter ook een aantal dilemma’s met zich mee.
Om tot een reële weging te kunnen komen tussen verschillende biedingen willen wij, alvorens wij tot gunning over kunnen gaan, onze vraagspecificatie nog wat aanscherpen en vragen u hierop te reageren.
Uw reactie dient op maandag 1 augustus in ons bezit te zijn. Wij streven er vervolgens
naar om eind augustus een besluit tot gunning te nemen.
U stelt in uw plan voor om tien appartementen te realiseren in het schoolgebouw, de gymzaal te amoveren en daarvoor zes woningen terug te bouwen.
In totaal komt u daarmee op zestien wooneenheden waar het plan spreekt van maximaal elf woningen. U vraagt ons om per saldo vijf extra woningen te mogen bouwen.
Naar aanleiding van uw plan willen wij graag uw reactie op de volgende onderwerpen;

1. woningcontingent

Zoals u wellicht bekend worden wij beperkt door het, door de provincie vastgestelde, woningcontingent voor de gemeente Culemborg.
Op dit moment kunnen wij u geen zekerheid geven op de vraag óf, en zo ja op welke termijn er ruimte ontstaat om dit extra aantal woningen wel te realiseren.
Wij kunnen u maximaal toezeggen dat het onze intentie is om hier in de toekomst, op het moment dat het beschikbare woningcontingent dit toelaat, hier wel aan mee te willen werken.
Dit gegeven impliceert dat de ontwikkeling gefaseerd plaatsvindt. Wij horen graag van u hoe u deze fasering ziet en of u hier rekening mee heeft gehouden bij uw bieding.

2. bestemmingplan

Voor beide percelen, school en gymzaal, dient een bestemmingsplanwijzigingsprocedure te worden doorlopen.
Indachtig onze kanttekening over het beschikbare woningcontingent en de noodzaak van een gefaseerde ontwikkeling, zullen wij voor deze percelen afzonderlijke procedures doorlopen voor de bestemmingswijziging.
Refererend aan uw plan betekent dit eerst de procedure voor het schoolperceel. Deze procedure kunnen wij op korte termijn starten en stellen voor dit samen te vatten onder de noemer “fase 1.”.
Op het moment dat er weer ruimte is in het aantal te bouwen woningen zijn wij bereid ook voor het perceel gymzaal, fase 2., de procedure voor de bestemmingswijziging te starten.
Wij kunnen op dit moment echter geen toezeggingen doen over het moment waarop
dit zover is.
Hierover horen wij ook graag u of u hier rekening mee heeft gehouden bij uw bieding.

3. Afname grond

Uit uw bieding maken wij op dat u uitgaat van de levering van de grond op het moment dat u beschikt over een onherroepelijke omgevingsvergunning. Dit uitgangspunt is ons te ongewis. Wij stellen voor dat de grond wordt geleverd op het moment dat-, dan wel maximaal drie maanden nadat de noodzakelijke bestemmingsplanprocedure voor respectievelijk fase 1 en fase 2 is doorlopen. Het heeft daarbij onze voorkeur als u de aanvraag voor de omgevingsvergunning parallel aan de bestemmingsplanprocedure laat lopen.

4. Zekerheden

Als wij met u een gefaseerde afname overeenkomen dient u bij de ondertekening van het voorlopig koopcontract een bankgarantie van 10% van de overeengekomen koopsom af te geven.(..)”
2.9.
WDF heeft bij brief van 29 juli 2016 op de brief van de gemeente van 8 juli 2016 gereageerd. In deze brief staat onder meer vermeld:
“ (..)
Bij de eerdere uitvraag was specifiek aangegeven dat er een maximaal aantal woningen van 11 te
realiseren zou zijn. Dit is door de makelaar ook nog benadrukt, vandaar dat wij de optie tot verdere
uitbreiding van deze aantallen niet overwogen hebben.
(..)
Wij hebben reeds een bieding uitgebracht van €966.000 voor de Rosa Manusstraat 3 en Roosje
Voslaan op basis van het door u geschetste maximaal aantal te realiseren woningen van 11 stuks
Deze bieding doen wij gestand. Mocht het in de toekomst wenselijk zijn om de gymzaal te
herontwikkelen naar woningen zijn wij bereid om een nabetaling te doen van €75.000 op basis van
een uitbreiding van 5 woningen.
In de bijlagen vindt u een schetsmatige mogelijke indeling in appartementen, alsmede situatietekeningen.
(..).”
2.10.
In het Collegevoorstel met betrekking tot de gunning van de verkoop van 19 augustus 2016 staat ten aanzien van de inschrijving van WDF het volgende vermeld:
“Het plan van de tweede partij blijft, ook na beantwoording van vragen in de tweede termijn, summier uitgewerkt en biedt weinig concrete aanknopingspunten op de vraag hoe de voorgenomen ontwikkeling vorm wordt gegeven. Uit de ingediende omgevingsschets blijkt al wel dat het parkeervraagstuk voor de geplande woningen niet is opgelost.Met de oorspronkelijke bieding gaat men er van uit dat de gymzaal in tact blijft. Dit uitgangspunt blijft ook in tweede termijn staan, met de toevoeging dat “indien gewenst” men over wil gaan tot de ontwikkeling van vijf woningen en in dat geval het bod wordt verhoogd met € 75.000. De gekozen formulering laat ruimte over voor interpretatie. Als bieder besluit de gymzaal niet te ontwikkelen, wordt het tweede bod niet afgerekend.De summiere planuitwerking geeft geen duidelijkheid over welke kosten nog voor rekening van de gemeente komen.Ook als het tweede deel van het bod, bij herontwikkeling van de gymzaal gestand wordt gedaan, weegt het verschil met bod a, in totaal € 41.000, niet op tegen de onzekerheden die samenhangen met de summiere planvorming. (..)”
2.11.
Per brief van 9 september 2016 heeft de gemeente aan WDF kenbaar gemaakt dat de verkoop van de panden niet aan haar gegund wordt.

3.3. Het geschil

3.1.
Na wijziging van eis vordert WDF bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis primair de gemeente te verbieden een gunningsvoornemen te uiten jegens AKM of een andere partij ter zake van de verkoop van de panden, alsmede te verbieden deze verkoop te gunnen aan AKM of een andere partij en de gemeente te gebieden een nieuwe gunningsbeslissing te nemen die ertoe strekt dat voor het geval de gemeente nog tot verkoop wenst over te gaan, de verkoop alsnog aan WDF wordt gegund.
Subsidiair vordert WDF de gemeente te gebieden de inschrijvingen voor de verkoop opnieuw te laten beoordelen door een door de gemeente nieuw samen te stellen beoordelingscommissie met inachtneming van hetgeen in het biedingsdocument is bepaald en hetgeen in dit vonnis zal worden overwogen.
Meer subsidiair vordert WDF de gemeente te gebieden de lopende verkoopprocedure van de panden te staken en gestaakt te houden en, voor zover de gemeente nog tot verkoop van de panden wenst over te gaan, een nieuwe verkoopprocedure te organiseren met een door de gemeente nieuw samen te stellen beoordelingscommissie, met inachtneming van de beginselen van gelijkheid, transparantie en objectiviteit, alsmede met inachtneming van hetgeen in dit vonnis wordt overwogen en daarvoor in ieder geval WDF uit te nodigen. Meest subsidiair vordert WDF een andere voorlopige voorziening te treffen die in goede justitie passend is en recht doet aan de belangen van WDF. WDF vordert dit alles op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van de gemeente in de kosten van deze procedure, de nakosten daaronder begrepen.
3.2.
De gemeente voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat hier om de verkoop van onroerend goed waarvoor de gemeente een openbare inschrijvingsprocedure heeft gevolgd, waarop gegadigden zich konden inschrijven. De bepalingen van de Aanbestedingswet zijn daarop niet van toepassing. De desbetreffende procedure is vorm gegeven in de hiervoor onder 2.3 genoemde brief van 23 april 2016. In die brief zijn voorschriften opgenomen voor het verloop van de procedure, alsmede de voorwaarden waaraan een eventuele bieding diende te voldoen.
4.2.
WDF legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de gemeente de inschrijvingen niet conform deze voorschriften en voorwaarden heeft beoordeeld en dat zij daardoor in strijd heeft gehandeld met het transparantie- en gelijkheidsbeginsel, de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en de in de precontractuele fase geldende maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Volgens WDF had de gemeente de verkoop aan haar moeten gunnen. De gemeente betwist dit. Zij stelt onder meer dat de criteria voor de gunning voldoende duidelijk waren en dat de aanbestedingsregelgeving niet van toepassing is op de onderhavige verkoopprocedure.
4.3.
In de brief van 23 april 2016 staat onder meer het volgende vermeld:
“Om de verkoopprocedure zo duidelijk, objectief en transparant mogelijk te laten verlopen, heeft onze opdrachtgever besloten te handelen volgens een verkoopprocedure waarin alle kandidaten gelijk zijn.”Op grond van die mededeling mochten potentiële inschrijvers verwachten dat de gemeente gedurende de inschrijvingsprocedure en bij de beoordeling van de inschrijvingen het transparantie- en gelijkheidsbeginsel in acht zou nemen (vgl. HR 3 mei 2013, NJ 2013/572). De stelling van de gemeente dat deze beginselen niet van toepassing zijn, faalt derhalve.
4.4.
Partijen verschillen erover van mening welke criteria de gemeente volgens de brief van 23 april 2016 zou hanteren ten aanzien van de vraag aan wie de verkoop van de panden gegund zou worden. Volgens WDF moet uit de brief worden afgeleid dat de verkoop gegund zou worden aan de hoogste bieder en dus aan haar, nu zij de hoogste prijs heeft geboden. De gemeente stelt dat blijkens de brief niet alleen de prijs, maar ook (de kwaliteit van) het ingediende herontwikkelingplan van belang was.
4.5.
De vraag op grond van welke criteria er gegund zou worden, betreft een kwestie van uitleg van de brief van 23 april 2016. Enerzijds geldt dat deze brief moet worden uitgelegd volgens de zogenaamde CAO-norm, aangezien de brief bedoeld is voor een onbepaald aantal geïnteresseerden die niet bij het opstellen van de brief betrokken zijn geweest. Dit betekent dat de brief naar objectieve maatstaven moet worden uitgelegd, waarbij de bewoordingen, gelezen in het licht van de gehele tekst van de brief, in beginsel van doorslaggevende betekenis zijn. Anderzijds geldt dat bij de uitleg van de brief van 23 april 2016 ook dient te worden betrokken dat op grond van de beginselen van transparantie en gelijkheid de voorwaarden van gunning op een duidelijke, precieze en ondubbelzinnige wijze geformuleerd moeten worden, opdat alle behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijvers de juiste draagwijdte kunnen begrijpen en zij deze op dezelfde manier interpreteren (HvJ 29 april 2004, C-496/99, Succhi di Frutta).
4.6.
Geconstateerd wordt dat de brief van 23 april 2016 niet expliciet bepaalt op basis waarvan de gunning zal plaatsvinden. Nergens staat in die brief met zoveel woorden vermeld dat er gegund wordt aan de inschrijver met het hoogste bod. Evenmin staat in de brief met zoveel woorden vermeld dat de gunning mede afhangt van de beoordeling van het herontwikkelingsplan en/of van daaraan te stellen kwaliteitseisen.
4.7.
Voor wat betreft de prijs staat onder het vijfde gedachtestreepje in de brief vermeld: “
Ingeval er twee of meerdere kandidaten exact eenzelfde prijsvoorstel doen en tevens geen, of dezelfde, bijkomende voorwaarden verlangen, dan zal het voorstel dat als eerste is binnengekomen prevaleren.”Met deze zin wordt de indruk gewekt dat de prijs bepalend is, maar dit staat er, zoals gezegd, niet. Met het woord prevaleren wordt waarschijnlijk bedoeld zwaarder wegen, maar dit kan niet zonder meer zo worden opgevat dat de panden per definitie aan de inschrijver met het hoogste bod gegund zouden worden. In de brief van 23 april 2016 wordt immers ook gevraagd om een beschrijving van het plan met schetsen, het aantal te realiseren woningen en de parkeerbalans en voor WDF had het derhalve duidelijk moeten zijn dat ook daar gewicht aan zou worden gehecht. Wat dit betreft geldt echter wel dat niet duidelijk was welk gewicht precies en wat de verhouding van dit gewicht zou zijn ten opzichte van het gewicht van de prijs. Evenmin was duidelijk aan welke criteria de beschrijving van het plan precies diende te voldoen.
4.8.
Geconcludeerd wordt dat de brief van 23 april 2016 onduidelijk is en dat als gevolg daarvan niet duidelijk is waarop de gemeente de inschrijvingen zou beoordelen. De hiervoor onder 2.6 genoemde brief van de makelaar, waarin vermeld is dat niet alleen de prijs maar ook de kwaliteit van het plan van belang is, maakt dit laatste niet anders. De betreffende brief is na het verstrijken van de inschrijftermijn verzonden, maar heeft inhoudelijk niets toegevoegd. In de brief van 23 april 2016 lag al besloten dat het in te dienen plan ook van belang zou zijn en de brief van 22 juni 2016 vermeldt wederom niet aan welke criteria dit plan precies dient te voldoen en wat het gewicht hiervan zal zijn.
4.9.
De gemeente is aanvankelijk uitgegaan van een maximum van elf te realiseren woningen op de te verkopen percelen. Uit de informatie die met het oog op de inschrijving was gegeven, blijkt niet dat de uitbreiding van het woningcontingent voor haar van belang was. Pas naar aanleiding van de inschrijving van AKM is de gemeente tot de conclusie gekomen dat het bouwen van meer dan elf woningen interessant was en heeft zij WDF en AKM om een verdere toelichting gevraagd. De wijze waarop zij dit gedaan heeft, is echter in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Vast staat immers dat alleen AKM het idee van de extra woningen heeft geopperd en WDF niet. De brief die de gemeente op 8 juli 2016 aan WDF heeft gestuurd betrof desondanks in feite een reactie op het voorstel van AKM, dat WDF niet kende. Er bestond dan ook een aanmerkelijke kans dat WDF de inhoud van de brief van 8 juli 2016, welke overigens nogal afweek van de aan AKM verstuurde brief, anders zou beoordelen dan AKM en niet in dezelfde mate als AKM belang zou hechten aan de in deze brief genoemde optie van extra woningen, hetgeen ook het geval blijkt te zijn geweest. De gemeente stelt de beide inschrijvers gelijk te hebben willen behandelen, maar om dat te bereiken had zij in de brief aan WDF de achtergrond van de optie van de vijf extra woningen duidelijk moeten toelichten.
4.10.
De conclusie uit het voorgaande is dat de gunningsprocedure en de voorwaarden voor gunning ondeugdelijk zijn, omdat deze zich niet met het transparantie- en gelijkheidsbeginsel verdragen. Dit betekent dat er geen rechtsgeldige gunning kon plaatsvinden. Evenmin is er thans plaats voor herbeoordeling van de inschrijvingen. Voor zover de gemeente de percelen nog altijd via een openbare verkoopprocedure wil verkopen, zal zij daartoe een nieuwe inschrijfprocedure moeten organiseren. De meer subsidiaire vordering van WDF zal derhalve worden toegewezen, zulks op de hierna te vermelden wijze.
4.11.
Aangezien de verwachting is dat de gemeente als overheidslichaam vrijwillig aan dit vonnis voldoet, zal de gevorderde dwangsom worden afgewezen.
4.12.
De gemeente zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van WDF worden begroot op:
- dagvaarding € 77,75
- griffierecht 619,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.512,75

5.5. De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
gebiedt de gemeente de lopende verkoopprocedure van de percelen Rosa Manuspad 3 (Oranje Nassauschool) en de Roosje Voslaan 2 (gymzaal) te staken en gestaakt te houden en, voor zover de gemeente nog tot verkoop van de percelen via een openbare verkoopprocedure wenst over te gaan, een nieuwe verkoopprocedure te organiseren, met inachtneming van hetgeen in dit vonnis is overwogen en daarvoor in ieder geval WDF uit te nodigen,
5.2.
veroordeelt de gemeente in de proceskosten, aan de zijde van WDF tot op heden begroot op € 1.512,75, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van vijftien dagen na heden tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt de gemeente in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat de gemeente niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2016.
Coll. MD