ECLI:NL:RBGEL:2016:6469

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 december 2016
Publicatiedatum
30 november 2016
Zaaknummer
05/863139-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Groot onderzoek naar productie en distributie van synthetische drugs met meerdere verdachten en criminele organisatie

In deze zaak, die zich richt op een grootschalig onderzoek naar de productie van synthetische drugs, heeft de rechtbank Gelderland op 1 december 2016 uitspraak gedaan. De verdachte, die betrokken was bij een criminele organisatie, werd beschuldigd van het vervaardigen, vervoeren en aanwezig hebben van MDMA en andere synthetische drugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat er in totaal 47,34 kg MDMA is aangetroffen, evenals andere chemicaliën en apparatuur die gebruikt werden voor de productie van drugs. De verdachte ontkende echter enige kennis te hebben van de criminele activiteiten en stelde dat hij slechts klussen uitvoerde voor anderen. De rechtbank heeft in haar overwegingen de rol van de verdachte binnen de organisatie en de bewijsvoering tegen hem uitvoerig besproken. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 244 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 240 uur. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eerdere onterechte veroordeling en de impact daarvan op zijn leven. De zaak illustreert de complexe aard van criminele organisaties en de uitdagingen bij het bewijzen van individuele betrokkenheid.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
team strafrecht
zittingsplaats Zutphen
parketnummer : 05/863139-13
datum uitspraak : 1 december 2016
tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] .
Raadslieden: mr. G.G.J. Knoops en mr. M. ’t Sas, advocaten te Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 12 oktober 2015, 9 november 2015, 5 januari 2016, 9 september 2016, 12 september 2016, 15 september 2016, 19 oktober 2016 en 17 november 2016.

1.De inhoud van de tenlastelegging

De volledige tenlastelegging is opgenomen als bijlage bij dit vonnis. De rechtbank volstaat hier met de vermelding dat verdachte er – kort gezegd – van wordt verdacht dat hij al dan niet als medepleger op meerdere locaties:
MDMA en/of 2C-B heeft bereid en/of vervaardigd en/of verwerkt en/of vervoerd,
(pillen met) MDMA en/of 2C-B voorhanden heeft gehad,
strafbare voorbereidingshandelingen heeft gepleegd gericht op onder meer de productie van synthetische drugs; en
heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die gericht was op onder meer de productie van synthetische drugs.
De rechtbank overweegt over feit 1, zaaksdossier 4, dat zij de vermelding in de tenlastelegging dat de pleegperiode duurt tot en met 2 juli 2013, zo leest dat die periode voortduurt tot en met 2 juli 201
4. Naar het oordeel van de rechtbank is hier sprake van een kennelijke verschrijving: gelet op de inhoud van het zaaksdossier neemt de rechtbank aan dat bedoeld zal zijn 2014 als jaartal op te nemen.
1a. De bevoegdheid van de rechtbank
Voorzover verdachte in België feiten zou hebben begaan, in de vorm van het vervoeren van voor de productie van MDMA en/of de grondstof voor MDMA PMK bestemde chemicaliën, is de Nederlandse strafwet daarop van toepassing op grond van artikel 5, eerste lid, aanhef en onder 2o, van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze bepaling destijds luidde, in combinatie met artikel 2bis, eerste lid, van de (Belgische) Wet betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsmiddelen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, artikel 6 van die wet, artikel 3 van het (Belgische) Koninklijk Besluit van 2 december 1988 tot regeling van sommige psychotrope stoffen en betreffende risicobeperking en therapeutisch advies en artikel 67 van het (Belgisch) Strafwetboek.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding onderzoek
Op vrijdag 22 november 2013 is in België een Nederlandse vrachtwagen geobserveerd die onderweg bleek te zijn naar Nederland. De vrachtwagen was in Leuven geladen met chemicaliën. De vrachtwagen werd geobserveerd naar aanleiding van een tip dat de geladen chemicaliën gebruikt (zouden kunnen) worden voor de productie van synthetische drugs. Door de Belgische autoriteiten is Nederland verzocht de observatie over te nemen.
De Nederlandse autoriteiten hebben vanwege de verdenking dat deze chemicaliën voor de productie van synthetische drugs gebruikt zouden kunnen worden de observatie overgenomen en vastgesteld dat de vrachtwagen in Neede, gemeente Berkelland, aan de [adres 2] is uitgeladen. Op die plek werd gezien dat de lading in twee keer werd overgeladen in een kleinere vrachtwagen die op en neer reed naar een adres in het buitengebied van Borculo: de [adres 3] .
Op 23 november 2013 is op de [adres 3] een doorzoeking gedaan, waarbij hulp is geboden door medewerkers van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) en door de medewerkers [verbalisant 3] en [naam 2] van de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (hierna: LFO). In een schuur bij de woning werden grondstoffen aangetroffen, waaronder de in Leuven geladen chemicaliën, en apparatuur die ogenschijnlijk was bedoeld voor de productie van synthetische drugs. Ook zijn er sporendragers aangetroffen en in beslag genomen voor verder technisch onderzoek.
Vervolgens is een nader opsporingsonderzoek ingesteld dat aanvankelijk de naam ‘Chloor’ had, maar uiteindelijk de naam ‘Zilver’ heeft gekregen.
In het kader van dat opsporingsonderzoek zijn verschillende technische en tactische opsporingsmiddelen ingezet, zoals het verzamelen van (historische) telefoongegevens, financiële gegevens, informatie over de tenaamstelling van voertuigen, Kamer van Koophandel‑gegevens en gegevens uit het Kadaster. Daarnaast is er geobserveerd, zijn er registrerende bakens aan auto’s bevestigd en zijn er telefoons afgeluisterd. Ook is gebruikgemaakt van informatie van het Team Criminele Inlichtingen en zijn er rechtshulpverzoeken gedaan aan België. Er zijn ook diverse getuigen gehoord, waaronder omwonenden van verschillende locaties.
Eén en ander heeft ertoe geleid dat meerdere mogelijk relevante locaties in beeld kwamen.
Op 3 juli 2014 zijn er op diverse locaties doorzoekingen gedaan en aanhoudingen verricht. Zo zijn er doorzoekingen gedaan op de adressen: [adres 4] (zaaksdossier 2), [adres 5] (zaaksdossier 4; op deze locatie heeft ook op 12 augustus 2014 een doorzoeking plaatsgevonden), [adres 6] (zaaksdossier 6), [adres 7] (zaaksdossier 7), [adres 8] (zaaksdossier 8), [adres 9] (zaaksdossier 9) en [adres 10] (zaaksdossier 10).
Later hebben nog doorzoekingen plaatsgevonden op de adressen: [adres 11] (zaaksdossier 3; op 28 augustus 2014), [adres 12] en [adres 13] (zaaksdossier 11; op 9 februari 2015), [adres 14] en [adres 15] (zaaksdossier 12; beide op 28 november 2014).
Op de diverse locaties zijn (in totaal) grote hoeveelheden chemicaliën, drugs en druggerelateerde stoffen, goederen en apparatuur aangetroffen en in beslag genomen.
De resultaten van het opsporingsonderzoek zijn neergelegd in een eindproces‑verbaal van 28 juni 2015. Het eindproces‑verbaal is opgebouwd uit verschillende zaaksdossiers. Die zaaksdossiers zijn gekoppeld aan de verschillende hiervoor genoemde locaties. Op het eindproces‑verbaal zijn vervolgens aanvullingen gekomen. Dit heeft geleid tot in totaal 14 zaakdossiers:
[adres 3]
[adres 4]
[adres 11]
[adres 5]
N247 te Edam
[adres 6]
[adres 7]
[adres 8]
[adres 9]
[adres 10] te Putten
[adres 12] en [adres 13]
[adres 14] en [adres 15]
Stroomstootwapen aangetroffen in Vinkeveen
Politieanalyse over de verdenking van het bestaan van een criminele organisatie.
Daar waar de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, zijn de bewijsmiddelen opgenomen in de desbetreffende bijlage bij het vonnis. In het vonnis zijn (bewijs)overwegingen opgenomen die specifiek zien op de afzonderlijke verdachte en in het vonnis wordt gereageerd op verweren die in de zaak van die verdachte zijn gevoerd.
De rechtbank stelt voorafgaand daaraan nog het volgende vast:
- MDMA, 2C-B, amfetamine en metamfetamine zijn middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
- Het NFI heeft een beschrijving gegeven van relevante chemische processen. Het gaat om de vervaardiging van PMK (piperonylmethylketon) uit safrol via permierenzuuroxidatie van isosafrol (proces 1) en om de vervaardiging van MDMA (methyleendioxymethamfetamine) door reductieve aminering van PMK (proces 2).
Proces 1
Dit proces kent een drietal stappen.
Stap 1 (Omzetting van safrol in isosafrol)
Safrol wordt omgezet in isosafrol door het te mengen met een sterke base zoals natrium- of kaliumhydroxide in een geschikt oplosmiddel, bijvoorbeeld methanol, en dit mengsel enige uren te verhitten en te roeren. De gevormde isosafrol wordt zonodig door vacuüm- of stoomdestillatie gezuiverd.
Stap 2 (Omzetting van isosafrol in esters van isosafrolglycol en mierenzuur)
Het instabiele permierenzuur wordt vers gemaakt door mierenzuur en een waterige waterstofperoxide-oplossing met elkaar te mengen. Het permierenzuur wordt geleidelijk toegevoegd aan een oplossing van isosafrol in dichloormethaan waarin natriumbicarbonaat als suspensie aanwezig is. Bij deze reactie komt warmte vrij waardoor koelen noodzakelijk is, om te voorkomen dat het vluchtige dichloormethaan te veel verdampt en/of er onder invloed van een hogere temperatuur teveel bijproducten ontstaan. Omdat de permierenzuur niet mengt met de isosafroloplossing in dichloormethaan moet er goed geroerd worden om de reactie goed te laten verlopen. Na de reactie bevat de onderlaag (dichloormethaan) het tussenproduct dat bestaat uit esters (
rechtbank: een organische verbinding die wordt gevormd door reactie van een zuur met een alcohol) van isosafrolglycol en mierenzuur. Deze onderlaag wordt afgescheiden van de bovenlaag en het oplosmiddel kan worden afgedestilleerd.
Stap 3 (Afdestilleren van de esters van isosafrolglycol in PMK)
Het verkregen tussenproduct uit stap 1 wordt opgelost in methanol en gemengd met verdund zwavelzuur. Dit reactiemengsel wordt gedurende enkele uren verwarmd waarbij PMK wordt gevormd dat zich als separate laag afscheidt van het reactiemengsel. De PMK-laag wordt gescheiden van de zwavelzure laag en zonodig door vacuüm- of stoomdestillatie gezuiverd.
Proces 2
Ook dit proces heeft een drietal stappen, waarbij de eerste stap twee mogelijkheden heeft.
Stap 1A (Reductieve aminering met natriumboorhydride)
Aan een gekoeld mengsel van PMK, methanol of een ander alcohol en methylamine wordt stapsgewijs natriumboorhydride toegevoegd. Hierbij wordt de temperatuur van het reactiemengsel zo laag mogelijk gehouden door dit bijvoorbeeld in een vriezer te plaatsen. De PMK wordt hierdoor omgezet in een MDMA-base.
Stap 1B (Reductieve aminering met behulp van een platinakatalysator en waterstofgas)
Een mengsel van PMK, methanol of een ander alcohol, methylamine en een platina bevattende katalysator wordt in een drukreactieketel geroerd terwijl waterstof over/door dit mengsel wordt geleid. De PMK wordt hierdoor omgezet in MDMA-base. Na de reactie wordt de platinakatalysator voor hergebruik of recycling afgescheiden door dit te laten bezinken of de oplossing te filteren.
Stap 2 (Afdestilleren van het alcohol en de methylamine)
De vluchtige hulpstoffen worden afgedestilleerd waarbij de ruwe MDMA-base achterblijft als olieachtige vloeistof. Het afgedestilleerde mengsel bestaat voornamelijk uit methylamine in de gebruikte alcohol met daarin lage concentraties MDMA, PMK en andere vluchtige syntheseverontreinigingen.
Stap 3 (Kristallisatie MDMA-base als HCl‑zout)
De olieachtige MDMA-base wordt omgezet in zout, een vaste stof. Deze kristallisatie wordt uitgevoerd door MDMA-base op te lossen in aceton en daar zoutzuur (als gas of als oplossing in water) aan toe te voegen. Het gevormde MDMA‑hydrochloride is slecht oplosbaar in aceton en kristalliseert uit. Dit kristallisatiemengsel wordt in de vriezer geplaatst waardoor de kristallisatie sneller verloopt en de opbrengst wordt verhoogd. De kristallen worden verzameld door middel van filtratie. De overgebleven vloeistof, zure aceton met daarin nog resten MDMA en syntheseverontreinigingen, kan opnieuw gebruikt worden voor kristallisatie alvorens te eindigen als afval. [2]
- [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) werd door [medeverdachte 2] en [verdachte] in dit onderzoek ‘ [medeverdachte 1] ’ genoemd. [3] [medeverdachte 1] ontkent dat hij zo door hen genoemd werd. [medeverdachte 2] en [verdachte] hebben echter afzonderlijk van elkaar, meteen nadat een foto van [medeverdachte 1] werd getoond, verklaard dat zij die persoon kennen als ‘ [medeverdachte 1] ’. Zij zijn bij deze verklaring gebleven en hebben bij herhaling verklaard over ‘ [medeverdachte 1] ’. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat, wanneer door [verdachte] en [medeverdachte 2] over ‘ [medeverdachte 1] ’ wordt verklaard, [medeverdachte 1] wordt bedoeld. In de uitwerking van de verhoren van [medeverdachte 2] en [verdachte] wordt deze naam op twee manieren gespeld, als ‘ [medeverdachte 1] ’ en ‘ [medeverdachte 1] ’. Bij de bespreking van de verschillende zaaksdossiers wordt met beide schrijfwijzen [medeverdachte 1] bedoeld.
- [medeverdachte 1] gebruikte ook de naam [medeverdachte 1] [4] en [medeverdachte 1] . [5] Hij heeft zich daarnaast uitgegeven als [medeverdachte 1] en [medeverdachte 1] . [6]
- [medeverdachte 1] is door medeverdachten in verklaringen ook aangehaald met zijn voornaam [medeverdachte 1] . Niet ter discussie staat dat met ‘ [medeverdachte 1] ’ [medeverdachte 1] wordt bedoeld. Wanneer een verklaring van een medeverdachte, waarin wordt gesproken over [medeverdachte 1] , als bewijs wordt gebezigd, haalt de rechtbank [medeverdachte 1] omwille van de leesbaarheid van het vonnis aan met diens achternaam.
- [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) werd door [medeverdachte 2] ‘ [medeverdachte 3] ’ genoemd. [7] [medeverdachte 3] ontkent dat hij door [medeverdachte 2] zo werd genoemd. De rechtbank heeft echter geen redenen om op dit punt te twijfelen aan de verklaring van [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] is bij deze verklaring gebleven en heeft bij herhaling verklaard over ‘ [medeverdachte 3] ’. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat, wanneer in de verklaringen van [medeverdachte 2] over ‘ [medeverdachte 3] ’ wordt gesproken, [medeverdachte 3] wordt bedoeld.
- [medeverdachte 2] werd ook ‘ [medeverdachte 2] ’ of ‘ [medeverdachte 2] ’ genoemd. [8] De rechtbank gaat er vanuit dat, wanneer in verklaringen of andere bewijsmiddelen over ‘ [medeverdachte 2] ’ of ‘ [medeverdachte 2] ’ wordt gesproken, [medeverdachte 2] wordt bedoeld.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten 1 en 2, beide voor zover het gaat om zaaksdossier 10 ( [adres 10] ) . Dit betreft het vervoeren en aanwezig hebben van ruim 47 kg MDMA. Ook vindt de officier van justitie dat de feiten 3 en 4 bewezen kunnen worden. Die zien op respectievelijk het plegen van voorbereidingshandelingen en het deelnemen aan een criminele organisatie.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – kort samengevat – aangevoerd dat verdachte in Borculo en Kortenhoef alleen de tuin heeft gedaan. Van enige wetenschap van drugsgerelateerde spullen is niet gebleken. Op de locaties in Kockengen en Middelie is verdachte nooit geweest. Verdachte is alleen in de loods aan de [adres 6] in Putten geweest toen deze leeg was. Hij betaalde weliswaar de huur, maar dit was voor [medeverdachte 3] . Met betrekking tot zaaksdossier 10 heeft de raadsman naar voren gebracht dat verdachte in de veronderstelling verkeerde dat het om grondstoffen voor het maken van Roundup ging. Uit het dossier blijkt niet onomstotelijk dat verdachte wel wist dat het MDMA was.
Verdachte heeft bakken naar [plaats] gebracht, maar wist niet waar deze voor gebruikt zouden worden.
Met betrekking tot de feiten 3 en 4 heeft de raadsman naar voren gebracht dat verdachte gewoon geld wilde verdienen omdat hij nergens een baan kon krijgen en niet teveel vragen wilde stellen. Hij deed weliswaar klussen, maar had geen wetenschap van het kader waarin hij dit deed en zeker niet dat het was ter ondersteuning van een criminele organisatie. Overigens moet het zaaksdossier dat ziet op de criminele organisatie van het bewijs worden uitgesloten omdat hierin door de opsteller ervan conclusies worden getrokken die aan de rechtbank zijn voorbehouden. Mocht de rechtbank aannemen dat een criminele organisatie heeft bestaan, dan heeft verdachte daar volgens de raadsman geen deel van uit gemaakt. Niet iedere bijdrage is voldoende om iemand aan een organisatie te verbinden. Verdachte heeft overigens alleen (incidenteel) contact gehad met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en zijn zoon [medeverdachte 2] . De overige personen zijn hem onbekend. Ook is van het vereiste onvoorwaardelijke opzet op deelname aan een organisatie waarvan het oogmerk het plegen van strafbare feiten is, niet gebleken. Mogelijk heeft verdachte gedacht dat er zaken werden gedaan die niet geheel legaal waren, maar dat hij heeft moeten weten dat het om de productie van drugs ging, is een brug te ver. Verdachte dacht dat het ging om een verboden onkruidverdelger. Bewijs voor het tegendeel is niet geleverd, aldus de raadsman.
De beoordeling door de rechtbank
Vooropgesteld moet worden dat de rechtbank het zesde politieverhoor van verdachte niet zal gebruiken voor het bewijs. Uit een toelichting op de uitwerking van dit verhoor blijkt dat de verbalisanten tijdens het verhoor niet hebben mee‑getypt, omdat verdachte snel en veel praatte en plotseling van onderwerp veranderde. Na afloop van het verhoor bleek de opnameapparatuur een storing te hebben gehad. Daarop heeft de verbalisant aantekeningen gemaakt op basis van zijn eigen herinneringen. Het betreft echter een verhoor waarin veel verschillende onderwerpen werden besproken waarmee het verhoor niet eenvoudig van aard was. Dit klemt te meer daar uit de woordelijke weergave van de andere verhoren is gebleken dat verdachte niet altijd even helder heeft verklaard, met name niet over tijdsindicaties maar ook niet over welke informatie hij van wie kreeg.
Verdachte heeft de uitwerking door de verbalisant niet ondertekend, omdat hij dit schijnbaar nooit doet. Onduidelijk is of het verslag van het verhoor wel is voorgelezen aan verdachte en wat zijn mening was over de samengevatte weergave van het verhoor. Al met al maakt dit dat de rechtbank de samengevatte weergave van verhoor zes onvoldoende op waarde kan schatten en het om die reden buiten beschouwing zal laten.
Ten aanzien van feit 1 (onder andere de productie en het vervoer van drugs) en feit 2 (het aanwezig hebben van drugs)
Met betrekking tot zaaksdossier 1 (Borculo)
Verdachte wordt onder feit 1 en 2 vrijgesproken voor zover het gaat om zaaksdossier 1.
De rechtbank overweegt dat zij wettig en overtuigend bewezen acht dat er MDMA is vervaardigd en/of bereid op het adres [adres 3] . Verdachte heeft verklaard daar ook meermalen te zijn geweest, maar naar het oordeel van de rechtbank zijn er geen aanwijzingen dat hij betrokken is geweest bij deze productie, ook niet als medepleger.
Ook kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte op deze locatie drugs aanwezig heeft gehad. Weliswaar is verdachte meermalen op deze locatie geweest, maar dit was om goederen in/uit te laden. De rechtbank heeft niet kunnen vaststellen dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van 1,6 kg MDMA op deze locatie en evenmin dat hij hierover wat te zeggen had.
Met betrekking tot zaaksdossier 2 (Kortenhoef)
Verdachte zal wat betreft zaaksdossier 2 worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 aan hem ten laste gelegde.
De rechtbank constateert dat zaaksdossier 2 sterke aanwijzingen bevat voor de juistheid van de stelling dat op enig moment op het perceel [adres 4] sprake is geweest van het bereiden of vervaardigen van MDMA, dan wel het verwerken daarvan. Zo zijn in de schuur/het botenhuis en op de zolder van de woning MDMA‑sporen aangetroffen, zijn er aan de productie van MDMA te relateren stoffen aangetroffen in het oppervlaktewater dat grenst aan het perceel en was het minigemaal bij de woning op het perceel aangetast door – vermoedelijk – chemicaliën. Op grond van de processtukken en het onderzoek ter terechtzitting kan echter niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld wanneer die sporen zijn ontstaan en evenmin door wie. De rechtbank is daarom van oordeel dat op grond van de onderzoeksresultaten en de overige inhoud van dit zaaksdossier, niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat op deze locatie in de tenlastegelegde periode door één van de verdachten in het onderzoek‑Zilver daadwerkelijk MDMA is bereid of vervaardigd, dan wel is verwerkt.
Op de locatie Kortenhoef zijn ook drugs aangetroffen. Het dossier bevat geen enkel aanknopingspunt dat verdachte hiervan wetenschap had en dat hij over deze drugs kon beschikken.
Met betrekking tot zaaksdossier 3 (Kockengen)
Verdachte wordt vrijgesproken van het onder 1 aan hem ten laste gelegde wat betreft zaaksdossier 3.
De rechtbank overweegt dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat er op het adres [adres 11] synthetische drugs zijn bereid of verwerkt. Dat in de grond stoffen zijn aangetroffen die zijn te relateren aan de productie van synthetische drugs is, ook in combinatie met de verklaring van getuigen dat er rvs‑bakken en jerrycans in de schuur stonden, onvoldoende concreet om tot een bewezenverklaring te kunnen leiden. Daarbij komt dat [medeverdachte 1] heeft aangeven op dit adres gebruikte materialen (hardware) te hebben schoongemaakt met ethanol, methanol of aceton en dat daarbij is gemorst. Het dossier sluit deze lezing over de ontstane sporen niet, of niet afdoende, uit. Omdat niet bewezen kan worden dat op deze locatie synthetische drugs werden bereid of verwerkt, zal verdachte hiervan worden vrijgesproken.
Met betrekking tot zaaksdossier 4 (Middelie)
Verdachte wordt vrijgesproken van het onder 1 aan hem ten laste gelegde wat betreft zaaksdossier 4.
Naar het oordeel van de rechtbank is er geen bewijs aanwezig waaruit volgt dat er omstreeks juni 2013 in Middelie PMK is omgezet in MDMA. De omstandigheid dat er later dat jaar in Borculo bakken zijn aangetroffen die uit Middelie afkomstig zouden zijn, is daarvoor onvoldoende. Er zijn geen indicaties dat die bakken in Middelie ook in werking zijn geweest en bovendien valt een andere toepassing van de bakken niet uit te sluiten. Van de vervuiling die in het aangetroffen 100 litervat zat, is niet duidelijk wanneer die is ontstaan. Daarom zal verdachte worden vrijgesproken van het bereiden en/of vervaardigen van MDMA in 2013.
Wel acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat er in 2014 in Middelie MDMA is verwerkt, in die zin dat er pillen zijn geslagen. Maar voor betrokkenheid van verdachte daarbij bestaan geen aanknopingspunten.
Met betrekking tot zaaksdossier 6 (Putten- [adres 6] )
Verdachte wordt vrijgesproken van het onder feit 1 aan hem tenlastegelegde wat betreft zaaksdossier 6.
De LFO heeft medewerking verleend aan de op 3 juli 2014 uitgevoerde doorzoeking van de loods aan de [adres 6] . Tijdens dat onderzoek zijn in de inpandige ruimte een opslag van chemicaliën, productieapparatuur en toebehoren aangetroffen. Hoewel de LFO ook heeft aangegeven dat in de loods MDMA-olie in MDMA-kristallen zou zijn omgezet, heeft de rechtbank vastgesteld dat die conclusie is gebaseerd op niet meer dan het aantreffen van restanten MDMA-olie en -kristallen in apparatuur en vrieskisten. De loods werd echter gebruikt voor de opslag van spullen die afkomstig waren van diverse locaties die met de productie van MDMA in verband kunnen worden gebracht, wat een plausibele verklaring voor het aantreffen van die restanten kan zijn. Bovendien is er geen ander bewijs, ook niet in de vorm van verklaringen van medeverdachten of getuigen, dat inhoudt dat in de loods synthetische drugs zijn vervaardigd/bereid en evenmin dat die daar zijn verwerkt. Verdachte wordt dan ook vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Met betrekking tot zaakdossier 10 ( [adres 10] )
Verdachte wordt vrijgesproken van het onder feit 1 aan hem tenlastegelegde wat betreft zaaksdossier 10. Uit het dossier volgt niet dat op de [adres 10] is geproduceerd.
De rechtbank acht het tenlastegelegde onder feit 2 wat betreft deze locatie wel wettig en overtuigend bewezen. Zij verwijst naar de bewijsmiddelen, zoals die zijn uitgewerkt in de bijlage bij zaaksdossier 10 en overweegt als volgt.
Op 3 juli 2014 werden op de zolder van de woning van [medeverdachte 4] aan de [adres 10] drie boodschappentassen met MDMA gevonden in de vorm van grijsbruine kristallen. Het nettogewicht hiervan bedroeg 47,34 kg. De tassen zijn enkele weken vóór 3 juli 2014 daar op de zolder neergezet door verdachte. Hij heeft de tassen opgehaald in de buurt van Hilversum
(rechtbank: circa 12 km van Nederhorst den Berg). Hij deed dit omdat hem was gevraagd een stof mee te nemen die droog moest staan. Hij zou hier € 250,- voor krijgen. Het had al weer opgehaald moeten zijn maar stond er nog tijdens de zoeking.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte op het moment dat hij de tassen op de zolder zette, wist dat daarin MDMA zat. Van belang hiervoor is in de eerste plaats dat verdachte– naar het oordeel van de rechtbank – vanaf 23 november 2013, de dag waarop het laboratorium in Borculo werd opgerold, wist dat hij ritjes deed voor een persoon of personen die zich bezighield(en) met de productie van synthetische drugs (deze wetenschap wordt nader uitgewerkt onder feit 3, zaakdossier 6). Het verweer dat verdachte dacht dat in de tassen grondstoffen zaten voor Roundup wordt alleen al om die reden verworpen.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat [medeverdachte 4] in zijn tweede verhoor tweemaal heeft verklaard dat hij wist dat in de zakken MDMA zat. Dit wordt bevestigd door de verklaring van [medeverdachte 2] die in zijn eigen verhoor heeft verklaard dat zijn broer tegen hem zei dat er MDMA op zolder stond. Dat [medeverdachte 4] van een ander dan verdachte, zijn vader, heeft gehoord dat in de tassen MDMA zat, acht de rechtbank onaannemelijk. Niet is gebleken dat [medeverdachte 4] met een ander dan zijn broer en verdachte heeft gesproken over de tassen. Geconcludeerd wordt daarom dat verdachte wist dat in de tassen MDMA zat.
Verdachte had de opdracht gekregen een droge plek te vinden waar de tassen bewaard konden worden. Hij heeft daarop zelf bedacht dat de tassen op de zolder bij zijn zoon konden staan. Zijn zoon vond dit goed. Verdachte had ook een sleutel van die woning en hij heeft de tassen bij zijn zoon in huis gezet, zonder dat zijn zoon daarbij aanwezig was. [9] Om die reden had verdachte niet alleen de wetenschap van maar ook de beschikkingsmacht over de MDMA.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat er sprake is van medeplegen van [medeverdachte 4] . Ook is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van medeplegen met [medeverdachte 1] . Zij overweegt in dit kader dat uit vergelijkend onderzoek van het NFI kan worden geconcludeerd dat de MDMA die in deze boodschappentassen is aangetroffen hoogstwaarschijnlijk uit dezelfde productiepartij komt als de in Nederhorst den Berg (zaakdossier 7) aangetroffen MDMA. De rechtbank heeft ten aanzien van zaaksdossier 7 geconcludeerd dat [medeverdachte 1] op de locatie Nederhorst Den Berg heeft geproduceerd. Dit was in de periode dat de MDMA op de zolder bij [medeverdachte 4] is neergezet. Andere producenten zijn niet concreet in beeld gekomen. Daarnaast blijkt volgens de rechtbank uit de bewijsmiddelen bij zaaksdossier 6 (zoals onder feit 3 wordt besproken) dat [verdachte] alleen voor de organisatie van [medeverdachte 1] werkte en dat hij in dat verband druggerelateerde goederen vervoerde. Het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat de MDMA op de zolder van de woning van [medeverdachte 4] is geproduceerd door [medeverdachte 1] . Duidelijk is verder dat [verdachte] niet zelfstandig handelde maar slechts wanneer hij een opdracht kreeg. De rechtbank concludeert dan ook dat [verdachte] de opdracht tot het bewaren van de MDMA via [medeverdachte 1] heeft gekregen en dat [medeverdachte 1] daarmee de (op zijn minst indirecte) wetenschap had over wie die MDMA onder zijn hoede had, nu [medeverdachte 1] steeds over alle relevante informatie beschikte, al dan niet via de mensen die voor hem werkten. Het voorgaande rechtvaardigt de gevolgtrekking dat [verdachte] de MDMA bewaarde voor [medeverdachte 1] en dat [medeverdachte 1] op ieder moment kon aangeven wat er met de MDMA moest gebeuren. Daarmee is de MDMA nooit uit de beschikkingsmacht van [medeverdachte 1] verdwenen.
Verdachte wordt betrokkenheid ten aanzien van zaaksdossier 7 niet verweten. De conclusie dat [medeverdachte 1] in Nederhorst den Berg MDMA heeft geproduceerd, die redengevend is voor het bewijs dat [medeverdachte 1] met betrekking tot zaaksdossier 10 als medepleger moet worden gezien, is gebaseerd op de bewijsmiddelen, zoals die zijn uitgewerkt in de bewijsbijlage bij zaaksdossier 7. In dat kader is deze bewijsbijlage óók als bijlage aan het vonnis in de zaak tegen verdachte gehecht.
Ten aanzien van feit 3 (voorbereidingshandelingen)
Met betrekking tot zaaksdossier 1 (Borculo)
Verdachte wordt vrijgesproken van het plegen van voorbereidingshandelingen in Borculo, Neede en België.
De rechtbank overweegt dat verdachte handelingen heeft verricht die op zichzelf wel kunnen worden aangemerkt als voorbereidingshandelingen voor – kort gezegd – de productie van harddrugs, te weten het verzorgen van het transport op 22 november 2013 van de uit België afkomstige chemicaliën van Neede naar Borculo. Maar voor de strafbaarheid van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet is vereist dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de omstandigheid dat hij met zijn handelingen de productie van harddrugs bevorderde. Dit opzet, zo blijkt uit de wetsgeschiedenis en vaste rechtspraak over artikel 10a van de Opiumwet, omvat voorwaardelijk opzet, waarvan sprake is indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de genoemde omstandigheid zich zal voordoen.
Verdachte is in de maanden vóór 22 november 2013 meermalen op de locatie Borculo geweest, volgens hem om de tuin te doen en op te ruimen. Hij zegt niet in de schuur te zijn geweest waar op 23 november 2013 een grote hoeveelheid drugsgerelateerde apparatuur en chemicaliën is aangetroffen. De rechtbank heeft in het dossier geen concrete andere verklaringen aangetroffen die dit tegenspreken. Dat betekent dat verdachte in de periode vóór 22 november 2013 niet geplaatst kan worden in de schuur en dat het onduidelijk is wat verdachte gezien heeft of gezien kon hebben van aanwezige grondstoffen en hardware voor de productie van drugs. Weliswaar heeft verdachte zaken zien staan als gasflessen maar dat op zich hoeft nog niet tot het vermoeden van het vervaardigen van drugs te leiden.
Uit de verklaringen van verdachte volgt dat hij wel wist dat hij op 22 november 2013 chemicaliën vervoerde. Het vervoer hiervan kan op zich als verdacht worden aangemerkt. Het is echter voorstelbaar dat een burger zonder relevante opleiding en zonder ervaring met de productie van synthetische harddrugs niet direct inziet dat hij zich op deze wijze bezighoudt met het voorbereiden van de productie van synthetische drugs.
De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat verdachte tot 23 november 2013, de dag waarop het laboratorium in Borculo werd opgerold, niet de voor een bewezenverklaring vereiste opzet had op voorbereidingshandelingen voor de vervaardiging van synthetische drugs in Borculo.
Met betrekking tot zaaksdossier 2 (Kortenhoef)
Verdachte zal wat betreft zaaksdossier 2 worden vrijgesproken van het onder 3 aan hem ten laste gelegde.
In de schuur/het botenhuis op het perceel [adres 4] zijn in verschillende stofmonsters en een monster van een substantie op de vloer, sporen van PMK aangetroffen. In het oppervlaktewater dat grenst aan dat perceel zijn daarnaast sporen aangetroffen die passen bij de vervaardiging van PMK uit isosafrol. Dit zijn sterke aanwijzingen voor de productie van PMK, dan wel het voorhanden hebben van PMK. Er kan echter niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld wanneer die sporen zijn ontstaan en evenmin door wie. De rechtbank is daarom van oordeel dat op grond van de onderzoeksresultaten en de overige inhoud van dit zaaksdossier, niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat op deze locatie in de tenlastegelegde periode door één van de verdachten in het onderzoek Zilver daadwerkelijk MDMA is bereid of vervaardigd, dan wel is verwerkt. Op zichzelf kan worden vastgesteld dat verdachte op deze locatie een vloeibare substantie heeft overgegoten in flessen. Het is echter onduidelijk gebleven om wat voor substantie het daarbij ging. Op basis van deze onderzoeksresultaten kan evenmin wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte de overige aan hem ten laste gelegde strafbare voorbereidingshandelingen in de zin van artikel 10a van de Opiumwet in Kortenhoef heeft verricht.
Met betrekking tot zaaksdossier 6
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, samen met een ander of anderen dan wel alleen strafbare voorbereidingshandelingen heeft gepleegd aan de [adres 6] in Putten, bestaande uit:
  • het vervoeren van en naar de [adres 6] van apparaten en/of machines en grondstoffen geschikt voor de vervaardiging en verwerking van MDMA;
  • het huren van de loods(en) aan de [adres 6] op zijn naam en het aan [medeverdachte 1] ter beschikking stellen van deze loodsen;
  • het voorhanden hebben van de spullen in die loods (apparatuur, randapparatuur, machines en grondstoffen, geschikt voor de vervaardiging en verwerking van MDMA).
De rechtbank verwijst naar de bewijsmiddelen zoals die zijn opgenomen in de bijlage over zaaksdossier 6 en overweegt het volgende. De rechtbank overweegt dat de loods aan de [adres 6] vol stond met spullen die te relateren zijn aan synthetische drugs. Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij [medeverdachte 1] meerdere keren op het erf heeft gezien. [getuige 1] heeft ook verklaard dat [medeverdachte 1] ver boven [verdachte] stond en dat hij het idee had dat [verdachte] met deze man alles overlegde over de verhuur van de loods. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat de [adres 6] een opslagruimte was, dat zijn pa (verdachte) daar kwam, geld kreeg en de betalingen deed. Ook heeft zijn vader spullen (‘een tikmachine, een paar kuipen en zakken met poeiertroep’) afkomstig uit de locatie Middelie uitgeladen aan de [adres 6] . In deze context bezien, valt slechts te concluderen dat de loodsen een opslagruimte waren voor [medeverdachte 1] en dat verdachte die loodsen huurde om deze ter beschikking te stellen aan [medeverdachte 1] . Omdat verdachte zelf met enige regelmaat aanwezig was bij de loods en ook spullen heeft vervoerd van en naar de [adres 6] , heeft hij deze in de loods aanwezige spullen ook voorhanden gehad.
Over de vraag of verdachte wetenschap heeft gehad van de omstandigheid dat hij met zijn handelingen de productie van harddrugs bevorderde, overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte huurde de loods aan de [adres 6] in Putten vanaf juli 2013 voor [medeverdachte 1] , die deze locatie als opslagruimte gebruikte. Hoewel op 3 juli 2014 de aanwezige opslag omvangrijk was en het goederen betrof die duidelijk te herleiden waren tot een chemisch productieproces, is op basis van de processtukken en het verhandelde ter terechtzitting niet duidelijk vanaf wanneer de loods zo intensief gebruikt werd en wat verdachte hiervan heeft gezien.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte vanaf 23 november 2013, de dag waarop de locatie aan de [adres 3] in Borculo is opgerold, wist dat hij ritjes deed voor een persoon of personen die zich bezighielden met de productie van synthetische drugs. De rechtbank betrekt hierbij dat verdachte aanwezig is geweest bij een bijeenkomst bij ‘ [naam 3] ’ in Barneveld (‘ [naam 3] ). [medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij werd gebeld door verdachte met de mededeling dat er iets fout was gegaan en dat hij ( [medeverdachte 3] ) zo snel mogelijk naar [naam 3] ( [naam 3] ) in Barneveld moest komen. Toen hij daar kwam, waren verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] er al. [medeverdachte 3] hoorde op de carpoolplaats bij dat restaurant dat er een lab aanwezig was in de schuur van [naam 4] in Borculo. Dat was de dag nadat het lab was opgerold. [10] [medeverdachte 2] heeft hierover verklaard dat hij die zaterdag dat het lab is opgerold, in Borculo is geweest, om te kijken of het echt zo was en of het echt was/werd opgerold. Hij had van zijn vader gehoord dat de politie daar was. Ze hebben ook nog afgesproken op de parkeerplaats bij ‘ [naam 3] ’. Dat was een afspraak met [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en verdachte. Toen kwam ter sprake dat [medeverdachte 1] niet geloofde wat verdachte zei, aldus [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] geloofde niet dat er opgerold zou worden. [11] Deze verklaringen leiden de rechtbank tot het oordeel dat verdachte vanaf dit moment wist dat er in Borculo een lab had gezeten. Hij is desondanks doorgegaan met het rijden met chemicaliën en (rand)apparatuur, goederen die te herleiden zijn tot de productie van drugs, en ook voor dezelfde persoon/personen. Daarnaast bleef verdachte de loods aan de [adres 6] voor [medeverdachte 1] huren en vervoerde hij spullen van de [adres 6] naar verschillende locaties in Nederland.
Naar het oordeel van de rechtbank had verdachte vanaf 23 november 2013 de voor een bewezenverklaring vereiste wetenschap en heeft hij zich daarom schuldig gemaakt aan het al dan niet in vereniging plegen van strafbare voorbereidingshandelingen op de locatie [adres 6] in Putten.
Met betrekking tot zaaksdossier 10 ( Putten, [adres 10] )
Het dossier bevat geen aanknopingspunten om vast te kunnen stellen dat verdachte aan de [adres 10] te Putten of anderszins met betrekking tot zaakdossier 10 één of meer van de onder 3 ten laste gelegde strafbare voorbereidingshandelingen heeft gepleegd. Daarom wordt verdachte van dit onderdeel vrijgesproken.
Met betrekking tot zaaksdossier 11 ( [plaats] )
De rechtbank zal verdachte van dit onderdeel vrijspreken. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat verdachte wel eens met hem mee is geweest naar [plaats] . Verdachte heeft dit ter zitting bevestigd en verklaard dat de verklaring van [medeverdachte 1] dat hij (verdachte) wel eens voor de gezelligheid met [medeverdachte 2] meeging, klopt. De rechtbank overweegt dat de enkele aanwezigheid op een locatie, zonder dat duidelijk is wat verdachte daar (precies) heeft gedaan, niet betekent dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte in [plaats] strafbare voorbereidingshandelingen heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 4 (criminele organisatie)
Verdachte wordt verweten dat hij heeft deelgenomen aan een organisatie die – kort gezegd – tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet. Dit was ten tijde van het ten laste gelegde strafbaar gesteld in artikel 11a van de Opiumwet.
Behalve de doelstelling om hierboven bedoelde misdrijven te plegen, waarop het oogmerk van de organisatie moet zijn gericht, zijn de vereiste kenmerken van een dergelijke organisatie dat een bepaald gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband met een bepaalde organisatiegraad bestaat. Voor het bewijs van deelneming aan zo’n organisatie is niet vereist dat de betrokkene heeft samengewerkt met alle andere deelnemers en ook niet dat hij alle deelnemers kende. Het Ook behoeft het samenwerkingsverband hoeft niet steeds uit dezelfde personen te hebben bestaan. Verder is voor bewijs van deelname aan een criminele organisatie niet vereist dat de betrokkene zelf deelneemt aan de misdrijven die de organisatie pleegt. Evenmin is vereist dat hij opzet heeft of weet heeft van de concrete misdrijven die de organisatie pleegt. De betrokkene moet wel in het algemeen weten dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Voor het bewijs van dit feit is nodig dat bewezen kan worden dat een criminele organisatie zoals ten laste is gelegd heeft bestaan en dat de betrokkene daaraan opzettelijk heeft deelgenomen. Een criminele organisatie hoeft niet groot te zijn, zij kan ook uit twee personen bestaan.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte 1] vanaf 8 september 2011 tot en met 3 juli 2014 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie. Gedurende deze periode was de organisatie wisselend van samenstelling. De rechtbank acht bewezen dat [medeverdachte 1] vanaf 8 september 2011 tot en met 23 juni 2013 samen met [naam 5] een criminele organisatie vormde. Vanaf 20 november 2013 tot en met 3 juli 2014 bestond de organisatie naar het oordeel van de rechtbank uit ten minste [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] . Daarnaast kunnen [medeverdachte 2] en [verdachte] vanaf 23 november 2013 tot 3 juli 2014 als deelnemer worden gezien.
De rechtbank heeft de voor verdachte relevante zaaksdossiers apart besproken. Als de verschillende bewezenverklaringen in de zaak tegen verdachte en de zaken tegen medeverdachten in onderlinge samenhang worden bezien, komt de rechtbank tot de volgende conclusie. De organisatie had tot doel om synthetische drugs (met name MDMA) te bereiden of te vervaardigen, te verwerken, te vervoeren, aanwezig te hebben en buiten het grondgebied van Nederland te brengen. Daarnaast had de organisatie tot doel om dit alles voor te bereiden en/of te bevorderen (dus het plegen van strafbare voorbereidingshandelingen). Deze conclusie is gebaseerd op onder meer de bewijsmiddelen zoals die zijn uitgewerkt in de bewijsbijlagen bij zaaksdossier 1 en de zaaksdossiers 3 tot en met 11. Daarom zijn deze bewijsbijlagen aan dit vonnis gehecht, óók als aan verdachte geen feiten uit één van die zaaksdossiers ten laste zijn gelegd.
De rechtbank overweegt daartoe verder als volgt.
Ten aanzien van [medeverdachte 1] .
Op grond van de bewijsbijlagen ten aanzien van de diverse zaaksdossiers heeft de rechtbank vastgesteld dat [medeverdachte 1] MDMA heeft geproduceerd (zaaksdossiers 1 en 7) en dat hij MDMA heeft verwerkt (zaaksdossiers 4 en 9). Daarnaast heeft hij diverse strafbare voorbereidingshandelingen gepleegd (zaaksdossiers 1, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 11), waaronder het ontwerpen, voorhanden hebben en vervoeren van voor de productie van synthetische drugs benodigde apparatuur en grondstoffen, het produceren van PMK en het plegen van voorbereidingshandelingen gericht op de uitvoer van MDMA. Daarnaast heeft [medeverdachte 1] opzettelijk synthetische drugs, waaronder hoeveelheden MDMA aanwezig gehad (zaaksdossiers 1, 2, 5, 7, 9 en 10).
Ten aanzien van [naam 5]
Ten aanzien van [naam 5] heeft de rechtbank bewezen geacht dat hij diverse strafbare voorbereidingshandelingen heeft gepleegd, waaronder het vervoeren van PMK en het voorhanden hebben en vervoeren van voor de productie van synthetische drugs benodigde apparatuur (zaaksdossiers 3, 5 en 11) en grondstoffen (België). Daarnaast heeft hij opzettelijk MDMA aanwezig gehad (zaaksdossier 5). Overwogen is dat [naam 5] in dit kader handelde in opdracht van [medeverdachte 1] , terwijl hij vanaf zijn verhoor in de ‘Baarn-zaak’ op 25 oktober 2011 wist dat hij met zijn handelen feiten als bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voorbereidde of bevorderde. De rechtbank acht gelet hierop bewezen dat [naam 5] vanaf dat moment opzet had op deelname aan de criminele organisatie.
Ten aanzien van [medeverdachte 3]
De rechtbank heeft ten aanzien van [medeverdachte 3] vastgesteld dat hij strafbare voorbereidingshandelingen heeft gepleegd. Zo was hij betrokken bij het transport van chemicaliën van Leuven naar Neede (zaaksdossier 1), is hij met onder andere [medeverdachte 1] naar Dedgum geweest om een mogelijke productielocatie te bekijken en heeft hij [medeverdachte 2] een telefoon gegeven die [medeverdachte 2] op zijn beurt aan [naam 6] , de bewoner van de locatie in Degdum, moest geven (zaaksdossier 8). Ook was hij – kort gezegd – betrokken bij het maken van een cd-kastje waarmee MDMA zou worden uitgevoerd naar het buitenland (zaaksdossier 9). [medeverdachte 3] heeft [medeverdachte 1] ten aanzien van al die handelingen in contact gebracht met andere personen. Voor het transport regelde hij de chauffeur, hij initieerde het contact tussen [medeverdachte 1] en [naam 6] en hij vond [naam 7] bereid om cd-kastjes in elkaar te zetten en daarvoor een pand te zoeken. De rechtbank heeft daarnaast vastgesteld dat [medeverdachte 3] MDMA aanwezig heeft gehad en heeft verwerkt (zaaksdossier 9). Ten aanzien van zaaksdossier 1 is overwogen dat [medeverdachte 3] vanaf 20 november 2013 wist dat hij zich bezighield met het voorbereiden van Opiumwetfeiten. De rechtbank acht, gelet hierop, bewezen dat [medeverdachte 3] vanaf dat moment opzet had op deelname aan de criminele organisatie.
Ten aanzien van [medeverdachte 2]
Met betrekking tot [medeverdachte 2] heeft de rechtbank bewezen geacht dat hij diverse strafbare voorbereidingshandelingen heeft gepleegd, waaronder het voorhanden hebben en vervoeren van voor de productie van synthetische drugs benodigde apparatuur en het voorhanden hebben van voor die productie benodigde chemicaliën (zaaksdossiers 6, 8 en 11). Hoewel dat niet als strafbare voorbereidingshandeling in de zin van artikel 10a van de Opiumwet ten laste is gelegd, heeft [medeverdachte 2] in het kader van de criminele organisatie ook voorbereidingshandelingen gepleegd in Middelie (zaaksdossier 4). Hij heeft verklaard dat hij in juni 2014 onder meer ‘tikmachines’, kuipen en ‘poeiertroep’ heeft opgehaald. Deze spullen zijn door zijn vader, [verdachte] , in de loods in Putten neergezet. [12] Daarnaast heeft [medeverdachte 2] in een productielaboratorium in opbouw apparatuur geïnstalleerd (zaaksdossier 8). Overwogen is dat [medeverdachte 2] handelde in opdracht van [medeverdachte 1] . Voor het doen van de klussen, ontving hij geld van hem. Daarnaast is overwogen dat [medeverdachte 2] vanaf de dag waarop de locatie aan de [adres 3] in Borculo is opgerold, 23 november 2013, wist dat hij ritjes deed voor een persoon die zich bezighield met de productie van synthetische drugs. Door na die datum opdrachten van [medeverdachte 1] te blijven aannemen, heeft [medeverdachte 2] naar het oordeel van de rechtbank vanaf dat moment opzet gehad op deelname aan de criminele organisatie.
Ten aanzien van [verdachte]
De rechtbank heeft ten aanzien van [verdachte] vastgesteld dat hij strafbare voorbereidingshandelingen heeft gepleegd. Bewezen is geacht dat hij voor de productie van synthetische drugs benodigde apparatuur en grondstoffen (chemicaliën) voorhanden heeft gehad, dat hij apparatuur heeft vervoerd en dat hij een loods heeft gehuurd en ter beschikking heeft gesteld (zaaksdossier 6). Hoewel dat niet als strafbare voorbereidingshandeling in de zin van artikel 10a van de Opiumwet ten laste is gelegd, heeft [verdachte] in het kader van de criminele organisatie ook voorbereidingshandelingen gepleegd in Middelie (zaaksdossier 4). [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij in juni 2014 onder meer ‘tikmachines’, kuipen en ‘poeiertroep’ heeft opgehaald. Deze spullen zijn door [verdachte] in de loods in Putten neergezet. [13] heeft ten aanzien daarvan verklaard dat hij een lege vrachtwagen heeft opgehaald, daarmee naar een parkeerplaats is gereden en vervolgens in een bestelauto heeft gewacht. Iemand anders is met de vrachtwagen weggereden. Er is wat op die vrachtwagen geladen en [verdachte] heeft die lading, jerrycans en bakken, in Putten of Hilversum gezet. [14] Daarnaast heeft [verdachte] MDMA vervoerd en aanwezig gehad (zaaksdossier 10). De rechtbank heeft overwogen dat [verdachte] vanaf 23 november 2013, de dag waarop de locatie aan de [adres 3] in Borculo is opgerold, wist dat hij ritten deed voor een persoon of personen die zich bezighielden met de productie van synthetische drugs. Door na die datum voor diezelfde persoon of personen ritten te blijven doen, heeft [verdachte] naar het oordeel van de rechtbank vanaf dat moment opzet gehad op deelname aan een criminele organisatie.
De rechtbank concludeert dat tussen de genoemde verdachten een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband heeft bestaan.
De rechtbank overweegt verder nog als volgt.
Zoals hiervoor is vermeld en zoals uit de verschillende zaaksdossiers volgt, werkten verschillende verdachten in opdracht van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] nam gedurende het gehele traject de belangrijke beslissingen en stuurde mensen aan. Zo was hij verantwoordelijk voor het chemicaliëntransport van Leuven naar Neede/Borculo, was hij zelf betrokken bij de productie van PMK en MDMA, had hij zeggenschap over (de vormgeving van) productieapparatuur en over een tabletteermachine, en nam hij beslissingen ten aanzien van de uitvoer van MDMA naar het buitenland. [medeverdachte 1] verstrekte telefoons aan personen met wie hij werkte (onder andere aan [medeverdachte 3] [15] , [medeverdachte 2] [16] , [naam 5] [17] en [naam 7] [18] ) en hij was aanwezig bij belangrijke besprekingen, zoals het gesprek na het ontmantelen van de productielocatie in Borculo (zaaksdossier 1) en het gesprek waarin [naam 6] , door [medeverdachte 3] aangehaald als een ‘superchemicus’, aan hem werd voorgesteld (zaaksdossier 8). Ook is [medeverdachte 1] degene die te koppelen is aan alle locaties binnen dit onderzoek, waar drugsgerelateerde activiteiten hebben plaatsgevonden. Daarom is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 1] een leidende rol had binnen de organisatie. Dat [medeverdachte 1] op zijn beurt wellicht onderdeel was van een andere, of grotere organisatie, maakt dit niet anders.
De rechtbank is van oordeel dat [medeverdachte 3] hiërarchisch onder [medeverdachte 1] stond in de organisatie, maar dat hij, door onder andere zijn bemiddelende rol tussen [medeverdachte 1] en andere betrokkenen in diverse zaaksdossiers, wel een grotere rol had dan [naam 5] , [medeverdachte 2] en [verdachte] , die naar het oordeel van de rechtbank met name uitvoerende taken verrichtten.
[naam 8] (zaaksdossier 7), [naam 6] (zaaksdossier 8) en [naam 7] (zaaksdossier 9) wordt deelname aan criminele organisatie niet verweten. Zij hebben zich naar het oordeel van de rechtbank wel schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Deze strafbare feiten zijn gepleegd binnen de door [medeverdachte 1] vormgegeven organisatie. Daarom acht de rechtbank bewezen dat zij wel deel hebben uitgemaakt van de door [medeverdachte 1] vormgegeven en aangestuurde criminele organisatie.
Zoals hiervoor overwogen, sluit het feit dat niet alle verdachten met elkaar in aanraking zijn gekomen of hebben samengewerkt, niet uit dat zij een organisatie vormden.
[naam 4] en [naam 9] wordt niet verweten dat zij deel hebben genomen aan de criminele organisatie. De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat zij binnen de door [medeverdachte 1] vormgegeven organisatie strafbare feiten hebben verricht.
Aan [naam 10] is deelname aan een criminele organisatie wel ten laste gelegd. Naar het oordeel bevat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om ten aanzien van haar tot een bewezen verklaring te komen. Dat betekent dat [naam 10] op dit onderdeel zal worden vrijgesproken.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij
op een of meer verschillende tijdstippenin
of omstreeksde periode van
1 juni 2014 tot en met 2 juli 2014, althans in de periode van
22 mei 2013 tot en met 21 november 2013 (zd 01, Borculo), en/of
8 september 2011 tot en met 2 juli 2014 (zd 02, Kortenhoef), en/of
16 februari 2012 tot en met 1 augustus 2013 (zd 03, Kockengen), en/of
8 april 2013 tot en met 2 juli 2013 (zd 04, Middelie), en/of
1 juli 2013 tot en met 2 juli 2014 (zd 06, Putten - [adres 6] ), en/of
1 juni 2014 tot en met 2 juli 2014 (zd 10, [adres 10] ),
te
Borculo en/of Kortenhoef en/of Kockengen en/of Middelie en/ofPutten (
[adres 6] en/of[adres 10] ) en
/ofelders in Nederland
, (telkens)tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, (telkens)opzettelijk heeft
/hebben verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/ofvervoerd
en/of vervaardigd (een
) (aanzienlijke
) hoeveelhe(i)d(en) MDMA en/of 2C-B, althans (telkens) (een)hoeveelheid
/hoeveelhedenvan een materiaal bevattende MDMA
en/of 2C-B,zijnde MDMA
en/of 2C-B (telkens)een middel
(en)vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op
of omstreeks
22 november 2013 te Borculo en/of
3 juli 2014 te
Kortenhoef en/ofPutten ( [adres 10] )
en/of elders in Nederland, (telkens)tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft
/hebbengehad ongeveer
-1,6 kg, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (zd 01, Borculo), en/of
-209 pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (zd 02, Kortenhoef), en/of
-4 pillen in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of 2C-B (zd 02, Kortenhoef), en/of
-47,34 kg,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (zd 10), althans (telkens) (een) hoeveelheid/hoeveelhedenvan een materiaal bevattende MDMA
en/of 2C-B,zijnde MDMA
en/of 2C-B (telkens)een middel
(en)vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op
een of meer verschillendetijdstippen in
of omstreeksde periode van 23 november 2013 tot en met 3 juli 2014, te
Borculo en/of Neede en/of Kortenhoef en/ofPutten ( [adres 6]
en/of [adres 10])
en/of [plaats]en
/ofelders in Nederland
en/of België, (telkens
)tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het
(telkens
)opzettelijk bereiden,
bewerken,verwerken,
verkopen, afleveren, verstrekken,vervoeren en/of het vervaardigen
en/of binnenen/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDMA
en/of 2C-B en/of metamfetamine en/of amfetamine, (telkens
)zijnde MDMA
en/of 2C-B en/of metamfetamine en/of amfetamine (een
)middel
(len)vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen (telkens) –
zich of een ander heeft/hebben getracht te bewegen om dat feit te plegen, doen plegen, mede te plegen of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of
- een of meer voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden
of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en) immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)
opzettelijk daartoe (telkens):
-
een of meer vriezer(s) en/of omzettingsvat(en)/ketel(s) en/of opslag-scheidingsvat(en) en/of drukreactievat(ten) en/of rvs bak(ken) en/of tabletteermachines en/of granuleermachines en/ofeen of meer
anderevoor de productie/vervaardiging en/of be/verwerking van MDMA
en/of 2C-B en/of metamfetamine en/of amfetaminebenodigde apparaten en/of machines, althans voorwerpen,
gefinancierd en/of ontworpen en/of besteld en/of aangeschaft en/of geïnstalleerd en/ofvervoerd
en/of laten vervoerenen/of voorhanden gehad
en/of vervaardigd en/of laten vervaardigen, en/of
- een of meer voor de vervaardiging van MDMA
en/of 2C-B en/of metamfetamine en/of amfetaminebenodigde grondstoffen
(te weten (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en), in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een of meer materia(a)l(en) bevattende BMK en/of apaan en/of PMK en/of PMK glycide zuur en/of Methyleenchloride en/of Methanol en/of Mierenzuur Natrium hydroxide parels/schilfers en/of Ammoniumchloride en/of safrol en/of piperonal en/of methanol en/of zoutzuur en/of zwavelzuur en/of aceton en/of methylamine en/of dichloormethaan) bereid en/of aangeschaft en/ofvervoerd
en/of doen vervoeren en/of gefinancierd en/of besteld en/ofovergeladen en/of afgeleverd en/of voorhanden gehad, en/of
- een of meer auto('s)
aangeschaft en/of verstrekt en/of ter beschikking gesteld en/of gehuurd en/ofvoorhanden gehad, en/of
- meermalen, althans eenmaal, (een) transport(en) (grondstoffen en/of halffabricaten en/of apparatuur en/of middelen vermeld op lijst I) verzorgd en/of begeleiden, en/of
- opzettelijk daartoe een of meer pand(en) gehuurd en/of ter beschikking gesteld en/of gefinancierd;
- contact gelegd en/of onderhouden met een of meer mededader(s)
en/of een of meer leverancier(s) (van grondstoffen/of apparatuur ten behoeve van de productie van middelen vermeld op lijst I van de Opiumwet), en/of
- mobiele telefoons en/of een of meer andere communicatiemiddelen aangeschaft en/of verstrekt aan een of meer van zijn mededader(s);
4.
hij
op een of meer verschillende tijdstippenin
of omstreeksde periode van 23 november 2013 tot en met 3 juli 2014 te
Borculo en/of Neede en/of Kortenhoef en/of Kockengenen
/ofMiddelie en
/ofPutten
en/of [plaats]en
/ofelders in Nederland
en/of België, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie bestond uit een samenwerkingsverband van hem, verdachte en een of meer perso
(o)n
(en
), te weten [medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 5] en
/of[medeverdachte 2]
en/of [naam 5] en/of [naam 10] en/of [naam 9]en
/of[naam 6] en
/of[naam 7] en
/of[naam 8]
en/of [naam 4]en
/ofeen of meer ander
(en
), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van - misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid van de Opiumwet, te weten het bereiden en
/ofbewerken en
/ofverwerken en
/ofverkopen en
/ofafleveren en
/ofverstrekken en
/ofvervoeren en
/ofaanwezig hebben en
/ofvervaardigen
en/of het binnenen
/ofbuiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, en
/of
- misdrijven als bedoeld in artikel 10a eerste lid van de Opiumwet, te weten het voorbereiden of bevorderen van een feit als bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van feit 2:
Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van feit 3:
Medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10, voorbereiden of bevorderen:
  • door zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen; of
  • door voorwerpen vervoermiddelen, stoffen of gelden voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 4:
Deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid en artikel 10a, eerste lid, van de Opiumwet.

5.De strafbaarheid van het feit

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drieënhalf jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat verdachte na de vrijspraak die uiteindelijk in de [naam 11] is gevolgd, niet sociaal-maatschappelijk is gerehabiliteerd en evenmin is begeleid bij zijn re-integratie in de samenleving. Het vinden van een baan bleek onmogelijk en verdachte heeft hierbij geen enkele hulp of steun van de Nederlandse staat ontvangen. Dit overheidsfalen ten aanzien van een persoon die, hoewel onschuldig, zeven jaar gevangen heeft gezeten, heeft gemaakt dat verdachte voor luttele bedragen klusjes deed. Verdachte verdient nog steeds een fatsoenlijke kans op sociaal-maatschappelijke re-integratie in de samenleving.
De raadsman heeft er verder op gewezen dat bij verdachte sprake is van een
post -traumatische stress-stoornis.
Ook heeft de raadsman onder de aandacht gebracht dat verdachte 64 dagen in voorarrest heeft gezeten, deels in volledige beperkingen, wat, gelet op zijn verleden, traumatiserend is geweest.
Ten slotte heeft de raadsman bepleit dat de media-aandacht een matigende werking op een eventueel op te leggen straf moet hebben, gelet op artikel 8 van het EVRM.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte, zoals van één en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, gedateerd 25 juli 2016;
- reclasseringsrapporten van 1 september 2014 en van 2 september 2016;
- een rapport van [naam 12] , werkzaam voor Humanitas, van 25 augustus 2014.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan verscheidene strafbare feiten. Hij is zeven maanden onderdeel geweest van een criminele organisatie die zich onder meer bezighield met grootschalige productie van synthetische drugs. Zijn aandeel hierin bestond onder meer uit het huren van een loods die hij ter beschikking stelde aan één van de leidende personen in die organisatie. De loods is daarna gebruikt als opslagruimte voor grondstoffen, materialen en machines die bestemd waren voor de productie van harddrugs. Verdachte heeft bovendien in die periode meermalen grondstoffen, materialen en machines vervoerd die werden gebruikt voor de productie van de drugs.
Daarnaast heeft verdachte enkele weken vóór zijn aanhouding ruim 47 kg MDMA in een auto vervoerd en deze op de zolder van zijn zoon neergezet. Daarmee heeft hij MDMA aanwezig gehad.
Voor deze feiten worden in de regel langdurige gevangenisstraffen opgelegd. En dat is in deze zaak ook tegen verdachte geëist. De straffen moeten opwegen tegen de hoge winst die te behalen is met de handel in synthetische drugs en op die manier verdachte maar ook anderen afschrikken zich hiermee in te laten. Het is algemeen bekend dat het gebruik van synthetische drugs zoals XTC gezondheidsrisico’s kan opleveren. De volksgezondheid wordt dus ernstig bedreigd door de productie van dergelijke drugs. Ook mag niet onderschat worden wat de milieuschade is van dit soort feiten, omdat het drugsproducenten vaak niet lukt zich legaal te ontdoen van de chemische afvalstoffen.
De vraag is nu of er in deze zaak redenen zijn om een andere dan een langdurige gevangenisstraf op te leggen.
Het is duidelijk geworden dat [medeverdachte 1] de leidende rol had in de criminele organisatie. Verdachte heeft daarvan deel uitgemaakt maar had een ondergeschikte rol. Hij vervoerde spullen zonder overzicht te hebben van de volledige omvang van de organisatie waarvan hij onderdeel was. Verdachte – die vanuit geldnood via een bekende langzaam de organisatie in rolde – kreeg een vergoeding voor zijn diensten, maar er zijn geen aanwijzingen dat hij grote sommen geld heeft verdiend. Van puur winstbejag lijkt daarom geen sprake. Het geld dat hij verdiende, was nodig om van rond te komen. Hij stelde geen vragen maar voerde opdrachten uit. Vanuit deze positie heeft hij op enig moment ook een grote hoeveelheid MDMA vervoerd en bij zijn zoon op de zolder geplaatst. Dit is op zichzelf een vrijwel onbegrijpelijke actie geweest omdat verdachte daarmee zijn zoon, die niets te maken lijkt te hebben gehad met de criminele organisatie, via een achterdeur het criminele circuit introk. Verdachte was echter niet de eigenaar van de MDMA en daarmee niet degene die groot geld zou verdienen. Verdachte had ook geen plannen met de MDMA. Hij zou een beperkt bedrag krijgen als hij de tassen een tijdje op een droge plek kon laten staan.
Om de verwijtbaarheid van het handelen van verdachte in de criminele organisatie goed te kunnen wegen, zal deze rechtbank ook aandacht moeten besteden aan het volgende.
Verdachte is onterecht veroordeeld geweest in wat wel bekend staat als de [naam 11] . Hij heeft bijna zeven jaren onterecht opgesloten gezeten in een periode dat zijn kinderen jong waren en opgroeiden tot volwassenen. Deze traumatische jaren hebben op verdachte en zijn gezin een enorme impact gehad en onherstelbaar leed toegebracht. Bij verdachte is als gevolg van de onterechte veroordeling een post -traumatische stressstoornis geconstateerd. Daarnaast ontwikkelde hij een gedragspatroon dat werd gekenmerkt door naïviteit, impulsiviteit en de sterke drang om er nu wel te zijn voor zijn gezin. Het ontbrak hem aan vaardigheden de problemen in zijn leven op een juiste manier aan te pakken. Zoals de reclassering omschreef, leken bij verdachte de grenzen te vervagen als hij niet meer wist hoe hij het hoofd (financieel) boven water moest houden.
Als compensatie voor de jarenlange onterechte detentie heeft verdachte een schadevergoeding ontvangen. Deze is voor een groot deel opgegaan aan schulden die waren ontstaan in de periode dat hij vastzat. En ook voor een deel aan het dagelijks levensonderhoud van het gezin, omdat het verdachte niet lukte om een betaalde baan te vinden. Het geld veranderde bovendien niets aan de post ‑traumatische stressstoornis en het bij verdachte ontstane gedragspatroon om naïef en impulsief te handelen.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte na zijn onterechte veroordeling onvoldoende is begeleid, ondanks toezeggingen van hogerhand. Na jarenlange detentie is het voor iedereen ingewikkeld de draad van het leven weer op te pakken en is voor velen begeleiding in de vorm van reclasseringstoezicht nodig. Bij verdachte bleef dit alles achterwege, terwijl de onterechte detentie diepe sporen had nagelaten bij hem en zijn gezin. Daar kwam bij dat publiekelijk excuus achterwege bleef. Het aura van de [naam 11] bleef om hem heen hangen, en hangt nog steeds om hem heen, gezien alle aandacht die ook de huidige zaak weer heeft gekregen.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat dit alles in de huidige strafzaak mede ter discussie staat. Dit kan niet anders nu niet ter discussie staat dat de nasleep van de onterechte veroordeling een zo grote invloed heeft gehad op het leven van verdachte en onmiskenbaar ook van invloed is geweest op de keuzes die hij maakte. De rechtbank heeft rekening te houden met deze persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Inmiddels heeft verdachte twee jaar lang meegewerkt aan reclasseringstoezicht, wat positief is verlopen. Er is meer zicht gekregen op de financiële situatie van verdachte, verdachte heeft met succes EMDR-therapie gevolgd vanwege zijn post ‑traumatische stressstoornis en het is hem gelukt gedragspatronen te doorbreken. Hij werkt inmiddels als ZZP-er en het lukt hem om daarmee een redelijk inkomen te verdienen. Door dit alles is het gevaar dat verdachte nogmaals strafbare feiten begaat, laag te noemen. De rechtbank constateert dan ook dat verdachte inmiddels de begeleiding heeft gekregen die hij na zijn onterechte veroordeling had moeten krijgen.
Van belang is verder dat verdachte ruim twee maanden in voorarrest heeft gezeten waarvan ruim een maand in volledige beperkingen. Dat betekent dat contact met de buitenwereld, ook met familie al die tijd niet mogelijk is geweest. Dit wordt in het algemeen als ronduit zwaar ervaren. Bij verdachte is gebleken dat het voorarrest heeft geleid tot herbeleving van zijn eerdere onterechte detentie en dat weggedrukte emoties opnieuw boven kwamen. Tot slot is aannemelijk geworden dat de lange duur van deze strafzaak en de vele media-aandacht, ook op verdachte en zijn echtgenote hebben gedrukt en het aura van de [naam 11] weer nieuw leven in hebben geblazen.
Dit alles maakt niet dat verdachte geen fouten heeft gemaakt. Er moet daarom ook een straf worden opgelegd. De rechtbank zal voor het geheel aan bewezenverklaarde feiten volstaan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan dat voorarrest, met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden (180 dagen). De tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht zullen op de onvoorwaardelijke straf in mindering worden gebracht. Daarnaast zal verdachte ten aanzien van feit 3 worden veroordeeld tot een werkstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis. Ten aanzien van de feiten 1 en 2 zal aan verdachte een werkstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen worden opgelegd. De op te leggen werkstraffen bedragen gezamenlijk meer dan 240 uren. In artikel 22c, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht is de maximale werkstraf
per strafbaar feitgesteld op 240 uren. Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 28 november 2006 (ECLI:NL:HR:2006:AY8324, NJ 2008/68 m.nt. P.A.M. Mevis) is de rechtbank van oordeel dat de artikelen 22c en 57 van het Wetboek van Strafrecht niet in de weg staan aan het ten aanzien van meerdere bewezenverklaarde feiten opleggen van werkstraffen die gezamenlijk meer dan 240 uur bedragen. Uit dit arrest, in samenhang bezien met de wettekst van artikel 57, eerste en tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, maakt de rechtbank op dat de wet in het geval van samenloop van misdrijven ten aanzien van het opleggen van werkstraffen niet voorziet in een nadere maximering, anders dan een maximum van 240 uren per strafbaar feit, zoals hiervoor is verwoord. Het voorgaande betekent dat naar het oordeel van de rechtbank in het geval van samenloop van misdrijven ook geen sprake is van maximering van de te bepalen vervangende hechtenis, anders dan een maximum van vier maanden per strafbaar feit, zoals gesteld in artikel 22d, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
7a. Overige beslissingen
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie gevorderd dat het onder verdachte inbeslaggenomen goed, te weten een geldbedrag van € 1.000,-, zal worden teruggegeven aan verdachte.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over het beslag.
De beoordeling door de rechtbankNu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden goed aan de verdachte:
een geldbedrag van € 1.000,-.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en 2, 10, 10a, 11a (oud) en 13 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf van
244 (tweehonderdvierenveertig) dagen;
 beveelt dat de tijd die door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden;
 beveelt dat een gedeelte, groot
180 dagen,van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast;
 stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
 beveelt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast, indien veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
 veroordeelt verdachte wegens het
onder 3bewezen verklaarde tot een
werkstraf van 240 uur;
 beveelt dat vervangende hechtenis wordt toegepast van 120 dagen als veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht.
 veroordeelt verdachte wegens het
onder 1 en 2bewezen verklaarde tot een
werkstraf van 120 uur;
 beveelt dat vervangende hechtenis wordt toegepast van 60 dagen als veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht.
 gelast de
teruggavevan de het in beslag genomen, nog niet teruggegeven goed aan veroordeelde, te weten:
een geldbedrag van € 1.000,-;
 heft op het – geschorste – bevel voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.G.J. Post , voorzitter, mr. N.C. van Lookeren Campagne en mr. R.G.J. Welbergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Kolkman en mr. M.C. Korevaar, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 december 2016.
Tenlastelegging
Aan verdachte is onder parketnummer
05/863139-13, na wijziging van de tenlastelegging ter zitting, ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 september 2011 tot en met 2 juli 2014, althans in de periode van
22 mei 2013 tot en met 21 november 2013 (zd 01, Borculo), en/of
8 september 2011 tot en met 2 juli 2014 (zd 02, Kortenhoef), en/of
16 februari 2012 tot en met 1 augustus 2013 (zd 03, Kockengen), en/of
8 april 2013 tot en met 2 juli 2013 (zd 04, Middelie), en/of
1 juli 2013 tot en met 2 juli 2014 (zd 06, Putten - [adres 6] ), en/of
1 april 2014 tot en met 2 juli 2014 (zd 10, [adres 10] ),
te Borculo en/of Kortenhoef en/of Kockengen en/of Middelie en/of Putten ( [adres 6] en/of [adres 10] ) en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd (een) (aanzienlijke) hoeveelhe(i)d(en) MDMA en/of 2C-B, althans (telkens) (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en/of 2C-B, zijnde MDMA en/of 2C-B (telkens) een middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op of omstreeks
22 november 2013 te Borculo en/of
3 juli 2014 te Kortenhoef en/of Putten ( [adres 10] ) en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad ongeveer
-1,6 kg, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (zd 01, Borculo), en/of
-209 pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (zd 02, Kortenhoef), en/of
-4 pillen in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of 2C-B (zd 02, Kortenhoef), en/of
-47,34 kg, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (zd 10), althans (telkens) (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en/of 2C-B, zijnde MDMA en/of 2C-B (telkens) een middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 september 2011 tot en met 3 juli 2014, te Borculo en/of Neede en/of Kortenhoef en/of Putten ( [adres 6] en/of [adres 10]
) en/of [plaats] en/of elders in Nederland en/of België, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of het vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer (grote) hoeveelhe(i)d(en)
van een materiaal bevattende MDMA en/of 2C-B en/of metamfetamine en/of amfetamine, (telkens) zijnde MDMA en/of 2C-B en/of metamfetamine en/of amfetamine (een) middel(len) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen (telkens) - zich of een ander heeft/hebben getracht te bewegen om dat feit te plegen, doen plegen, mede te plegen of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en/of
- een of meer voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en) immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)
opzettelijk daartoe (telkens):
- een of meer vriezer(s) en/of omzettingsvat(en)/ketel(s) en/of opslag-scheidingsvat(en) en/of drukreactievat(ten) en/of rvs bak(ken) en/of tabletteermachines en/of granuleermachines en/of een of meer andere voor de productie/vervaardiging en/of be/verwerking van MDMA en/of 2C-B en/of metamfetamine en/of amfetamine benodigde apparaten en/of machines, althans voorwerpen, gefinancierd en/of ontworpen en/of besteld en/of aangeschaft en/of geïnstalleerd en/of vervoerd en/of laten vervoeren en/of voorhanden gehad en/of vervaardigd en/of laten vervaardigen, en/of
- een of meer voor de vervaardiging van MDMA en/of 2C-B en/of metamfetamine en/of amfetamine benodigde grondstoffen (te weten (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en), in elk geval een of meer hoeveelhe(i)d(en) van een of meer materia(a)l(en) bevattende BMK en/of apaan en/of PMK en/of PMK glycide zuur en/of Methyleenchloride en/of Methanol en/of Mierenzuur Natrium hydroxide parels/schilfers en/of Ammoniumchloride en/of safrol en/of piperional en/of methanol en/of zoutzuur en/of zwavelzuur en/of aceton en/of methylamine en/of dichloormethaan) bereid en/of aangeschaft en/of vervoerd en/of doen vervoeren en/of gefinancierd en/of besteld en/of overgeladen en/of afgeleverd en/of voorhanden gehad, en/of
- een of meer auto('s) aangeschaft en/of verstrekt en/of ter beschikking gesteld en/of gehuurd en/of voorhanden gehad, en/of
- meermalen, althans eenmaal, (een) transport(en) (grondstoffen en/of halffabricaten en/of apparatuur en/of middelen vermeld op lijst I)verzorgd en/of begeleiden, en/of
- opzettelijk daartoe een of meer pand(en) gehuurd en/of ter beschikking gesteld en/of gefinancierd;
- contact gelegd en/of onderhouden met een of meer mededader(s) en/of een of meer leverancier(s) (van grondstoffen/of apparatuur ten behoeve van de productie van middelen vermeld op lijst I van de Opiumwet), en/of
- mobiele telefoons en/of een of meer andere communicatiemiddelen aangeschaft en/of verstrekt aan een of meer van zijn mededader(s);
4.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 8 september 2011 tot en met 3 juli 2014 te Borculo en/of Neede en/of Kortenhoef en/of Kockengen en/of Middelie en/of Putten en/of [plaats] en/of elders in Nederland en/of België, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie bestond uit een samenwerkingsverband van hem, verdachte en een of meer perso(o)n(en), te weten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 2] en/of [naam 5] en/of [naam 10] en/of [naam 9] en/of [naam 6] en/of [naam 7] en/of [naam 8] en/of [naam 4] en/of een of meer ander(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van - misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid van de Opiumwet, te weten het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben en/of vervaardigen en/of het binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, en/of - misdrijven als bedoeld in artikel 10a eerste lid van de Opiumwet, te weten het voorbereiden of bevorderen van een feit als bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10.
Bijlage zaaksdossier 6 – [adres 6]
Voorbereidingshandelingen
[verbalisant 3] van de LFO heeft beschreven dat hij op 3 juli 2014 in een loods (loods 1) aan de [adres 6] apparatuur, chemicaliën en afvalstoffen heeft aangetroffen die kunnen worden gerelateerd aan de productie van synthetische drugs en precursoren. Er stonden onder andere veertien blauwe 200 litervaten, waarvan er negen leeg en vijf vol waren, een industriële koelunit, een 1.500 liter zelfbouw reactievat van roestvrijstaal, tientallen vaten en jerrycans met vloeistof, een elektrische verwarmingsspiraal, een kunststof 600 liter
opslagtank-mengtank-afscheider, een IBC geheel gevuld met 1.000 liter afval, vijf metalen 200 liter‑vaten, twee rvs reactieketels, een manifold met een aansluiting voor slangen, een houten kist met onder andere flessen cyclohexilamine, nitro‑ethane, zakken granucol, zakken actieve kool, flessen methylformamide, kwikchloride, stukjes aluminiumfolie, een rol aluminiumfolie en een emmer actieve carbon, een houten kist met laboratorium materialen zoals koelspiraal, rondbodemkolf en trechter, een rvs zelfbouw koelunit en een zelfbouw transport-mengtank, een rvs reactievat, vier vriezers met in iedere vriezer drie 60 liter blauwe klemdekselvaten met daarin restanten MDMA‑kristallen en aceton, achttien bruine zakken met elk 25 kg ammoniumchloride, een kartonnen doos met vier 5 liter jerrycans, met opschrift ‘Chloroform’, een witte 30 liter jerrycan met opschrift 96% ethanol, zesentwintig blauwe 50 litervaten (gevuld met een mengsel van isopropanolammoniak‑oplossing, dat gebruikt kan worden voor de productie van amfetamine via reductieve aminering), een houten krat gevuld met achttien 25 liter‑jerrycans (opschrift ‘waterstofperoxyde’ of ‘mierenzuur’, allemaal gevuld) en een houten krat gevuld met drie 25 liter zwarte jerrycans (met opschrift ‘zwavelzuur’, vol). [19]
Het NFI heeft onderzoek gedaan naar de in deze loods aangetroffen voorwerpen. Een deel van de monsters bevatte PMK en/of diverse daaraan gerelateerde syntheseverontreinigingen. Daarnaast is er mierenzuur, waterstofperoxide, aceton en zwavelzuur aangetroffen en volle 200 liter drums met waarschijnlijk dichloormethaan. Deze materialen zijn terug te voeren op de vervaardiging van PMK uit isosafrol door middel van permierenzuuroxidatie. De stoffen MDMA, PMK, gereduceerd PMK, methylamine, natriumboorhydride, methanol, isopropanol, aceton en zoutzuur zijn in een deel van de monsters aangetoond. Dit is terug te voeren op de vervaardiging van MDMA-HCL uit PMK met de reductieve amineringsmethode waarbij natriumboorhydride is gebruikt (de zogeheten koude methode).
Er zijn ook nog andere stoffen gevonden die een meer algemeen gebruik hebben in de chemie, maar ook kunnen worden gebruikt voor het maken van 2C-B en amfetamine. [20]
In een andere loods (loods 2) werden benodigdheden voor kristallisatie, drogen, mengen en tabletteren aangetroffen. [21] Het gaat onder andere om pallets met tientallen volle jerrycans (met afval), tien speciekuipen besmet met MDMA, een cementmixer, een kartonnen doos met elf flessen bio-ethanol, twee zakken melkpoeder, achtentwintig zakken glucosesiroop, een vrieskist (die naar aceton rook), een droogkast, twee Santos granuleermachines, meerdere dozen met houten stempels en matrijzen, een emmer, een instelwiel van een tabletteermachine, een stofkap voor een tabletteermachine, twee emmers met daarin diverse handschoenen, mondkapjes en gripzakjes, en een witte emmer gevuld met diverse zeven voor de granuleermachine-crusher. [22]
Het NFI heeft ook de goederen uit loods 2 onderzocht en geconcludeerd dat in het onderzoeksmateriaal MDMA, amfetamine, metamfetamine, BMK, APAAN en zwavelzuur is aangetoond. Een groot deel van het materiaal is gerelateerd aan de bewerking (in de vorm van tabletteren) van MDMA en de vervaardiging van BMK uit APAAN met gebruikmaking van zwavelzuur. [23]
[verbalisant 3] heeft verder gerelateerd dat hij op het terrein in Putten een [naam 13] bestelauto met kenteken [kenteken 1] zag staan. Hij heeft onderzoek gedaan in de laadruimte en daar een tabletteermachine en een granuleermachine aangetroffen. [24]
Het perceel [adres 6] te Putten is eigendom van [getuige 1] , die heeft verklaard dat [verdachte] vertelde dat hij partijhandel deed en opslagruimte zocht. [verdachte] huurde vanaf juli 2013 en betaalde de huur van € 450,- zelf aan [getuige 1] . Iedere maand contant, maar soms een paar maanden vooruit. [25] [getuige 1] is een maand of twee eerder
(opmerking rechtbank: het verhoor vond plaats op 15 juli 2014)in de loods geweest en zag toen onder meer een grote hoeveelheid jerrycans, houten kisten, een groot 1.000 litervat en een grote plas hydrauliekolie. Er hing een weeïge lucht. [26] [getuige 1] heeft [medeverdachte 2] daar vaak met de [automerk] gezien of hij kwam met zijn vader en ging dan samen met zijn vader met de [naam 13] weg. De bus stond sinds oktober/november 2013 regelmatig op het erf geparkeerd, aldus [getuige 1] . [27]
[getuige 1] heeft, na het tonen van een foto (SKN 9206936), verklaard dat hij die man meerdere keren op het erf heeft gezien. [28] De getoonde foto is van [medeverdachte 1] . [29] [verdachte] vertelde dat hij veel zaken deed met deze man. Als de man kwam, was hij altijd samen met [verdachte] . Dat was een keer of vijf. [getuige 1] had de indruk dat deze man vér boven [verdachte] stond bij het zakendoen, omdat hij de lakens uitdeelde richting [verdachte] . [getuige 1] had het idee dat [verdachte] met deze man ook alles overlegde over de verhuur van de loods. Hij denkt dat hij de man voor het eerst heeft gezien in september 2013. Na het tonen van een foto van de [naam 13] bestelbus heeft [getuige 1] verklaard dat [verdachte] en [medeverdachte 2] gebruikmaakten van deze bus. Ook de man op de foto ( [medeverdachte 1] ) kwam de bus een keer terugbrengen. Hij was toen alleen. [30]
[verdachte] heeft verklaard dat hij twee loodsen en een garage huurde bij de boer aan de [adres 6] . Dat was sinds een maand of zes, zeven, maar de laatste loods huurde hij pas sinds twee of drie maanden. In één loods stond zijn aanhanger en een kastje, in de andere stonden jerrycans en troep, bakken en een grote koelmachine. [31] [verdachte] heeft ook verklaard dat hij na wat er gebeurd was in Borculo meerdere keren van andere plekken spullen heeft opgehaald en weggebracht met de vrachtwagen. Hij is doorgegaan voor het geld. [32] In Putten werd de bus bijvoorbeeld geladen. Die bracht [verdachte] dan naar een parkeerplaats in Amsterdam. Daar werd de bus meegenomen. Bijvoorbeeld leeggegooid of volgegooid. Dan kwamen ze weer naar hem toe. Dan pakte hij de bus en ging hij weer weg. Dus hij is bij meerdere plekken geweest. [33]
[medeverdachte 2] heeft over de [adres 6] verklaard dat dat de opslagplek was. Daar werden spullen neergezet en weer weggehaald. Dat deed iedereen. [medeverdachte 2] denkt dat [medeverdachte 1] het huurde. Pa kwam daar en die deed de betalingen. Zijn vader kreeg geld en dan deed hij de betalingen, aldus [medeverdachte 2] . [34] Hij kwam er zelf niet echt dagelijks, maar soms een paar dagen wel en dan een paar dagen niet, dan een week of een maand niet. [medeverdachte 2] heeft vaak gezien dat er dingen waren weggehaald of gebracht. Dan waren er weer bakken weg of stonden er bakken of spullen bij. [35] In de grote loods stonden houten kratten met jerrycans. IJzeren bakken stonden er af en toe en een beetje elektraspullen en ook een pompwagen en een vriesmachine, aldus [medeverdachte 2] . Hij heeft er zelf ook ijzeren bakken en grondstoffen neergezet. Ook stonden er spullen uit Dedgum en Middelie. [medeverdachte 2] heeft sowieso aceton zien staan. [36]
[medeverdachte 2] heeft, toen hij werd verhoord over de locatie in Middelie, verklaard dat hij ongeveer een maand vóór zijn aanhouding op die locatie ergens achter Volendam is geweest. Hij is samen met zijn vader naar een parkeerplaats bij Volendam gereden. Zijn vader heeft daar gewacht. [medeverdachte 2] heeft samen met [medeverdachte 1] spullen opgehaald en in de bus gezet. Hij is daarna samen met [medeverdachte 1] andere dingen gaan doen en zijn vader is met de bus teruggereden naar Putten en heeft die spullen op de [adres 6] neergezet. [37] [medeverdachte 1] heeft [medeverdachte 2] gevraagd om die spullen op te halen. Het ging niet naar zijn zin. Het ging om een tikmachine, een paar kuipen en zakken met poeiertroep. Er stonden ook nog twee droogkasten. Het zijn de spullen die in het bij‑schuurtje aan de [adres 6] zijn gevonden. En ook de machines die door de politie in de bus zijn gevonden. Pa heeft de spullen aan de [adres 6] , in z’n eentje, uitgeladen. [medeverdachte 2] wist precies waar het stond. Hij en zijn vader hebben allebei € 150,- gekregen. [38] Dat betaalde [medeverdachte 1] . [39]
[medeverdachte 1] heeft verklaard bij de opslag bij de eierboer in Putten een hele partij blauwe tonnen te hebben gezien, toen hij samen met [medeverdachte 2] spullen in Friesland had afgeleverd. [40]
Bijlage zaaksdossier 10 – [adres 10] te Putten
Vervoeren en aanwezig hebben van synthetische drugs
Op 3 juli 2014 is de woning van [medeverdachte 4] aan de [adres 10] te Putten doorzocht. Daarbij werden op zolder drie boodschappentassen MDMA gevonden in de vorm van grijsbruine kristallen. [41] Het nettogewicht hiervan bedroeg 47,43 kg. [42] [verdachte] heeft verklaard dat hij was gevraagd een ‘stof die droog moest staan’ ergens in de richting van Hilversum op te halen. [43] De tassen zijn door [verdachte] opgehaald enkele weken vóór 3 juli 2014. Hij heeft ze daarop op de zolder van de woning van zijn zoon neergezet toen deze niet thuis was. Hij heeft een sleutel van de woning. Hij zou voor het bewaren € 250,- krijgen. Het had al weer opgehaald moeten zijn, maar stond er nog tijdens de zoeking. [44]
Ter zitting van 19 oktober 2016 zijn delen uit het tweede verhoor van [medeverdachte 4] als verdachte beluisterd. Daaruit blijkt dat [medeverdachte 4] tweemaal heeft gezegd dat hij wist dat in de tassen MDMA zat. Het gaat om de volgende fragmenten:
Minuut 22:20 – 23:00
‘V: wat zat erin, in de tassen?
A: MDMA toch?
V: ja maar het is een vraag aan jou he
A: MDMA
V: dat wist je van te voren al?
A: nee, dat wist ik niet, ja ik wist wel dat het MDMA was.’
Minuut 35:00 – 36:28
‘V: hij heeft niet gezegd hoeveel, maar wel als hij het bij jou op zolder mocht neerleggen, of bij jou thuis mocht neerleggen.
A: dat ik er wat mee kon verdienen
V: dat je er wat mee kon verdienen
V: wist je waar het om ging?
A: MDMA
V: dat vertelde hij er toen bij in het gesprek?
A: ja’
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij wist dat er bij zijn broer MDMA op de zolder stond. Dat had zijn broer tegen hem gezegd. [45]
Het NFI heeft een vergelijkend onderzoek uitgevoerd, waarbij is gekeken of er een chemische en/of fysische relatie aantoonbaar is tussen de op diverse locaties binnen het onderzoek aangetroffen MDMA-grondstoffen (
opmerking rechtbank: kristallen) en pillen. Het NFI concludeert dat hun onderzoeksresultaten veel waarschijnlijker zijn als de in Nederhorst den Berg aangetroffen MDMA‑grondstoffen en de aan de [adres 10] (zaaksdossier 10) aangetroffen MDMA-grondstoffen van dezelfde productiepartij afkomstig zijn dan als zij uit verschillende productiepartijen afkomstig zijn. [46]
De volgende bijlagen zijn ten behoeve van feit 4 aan het vonnis gehecht:
Bijlage zaaksdossier 1 – [adres 3]
Bereiden en verwerken van synthetische drugs
Op 23 november 2013 omstreeks 00:45 uur is het perceel aan de [adres 3] betreden en doorzocht. In een ruimte in de loods op dat terrein werden onder andere vijf omzettingsketels, diverse reactievaten, afscheiders en vacuümpompen aangetroffen. In een andere ruimte in dezelfde loods stonden drie in werking zijnde vriezers, gevuld met jerrycans en klemdekselvaten. Deze vaten waren alle gevuld met een vloeistof, onder andere een mengsel van aceton en ether. Een aantal jerrycans bleek gevuld te zijn met een vloeistof en MDMA‑kristallen. In de ruimte werden verder chemicaliën en drie omzettingsketels met bijbehorende elektromotoren, frequentieregelaars, koelspiralen en refluxen aangetroffen. [47]
Medewerkers van de LFO hebben beschreven dat op zolder een luchtafzuiger was geïnstalleerd en dat in een ruimte twee gaten in het plafond waren aangebracht zodat daar, ondanks het lagere plafond, een reactievat met twee, omhoog gerichte, koelspiralen kon worden opgesteld. Ook is er een schakelunit met vijf aansluitingen voor krachtstroom aangetroffen (de meeste aangetroffen apparatuur draaide op krachtstroom) en verder een slang, die rook naar safrol en/of PMK, die naar een afvoerput op het erf liep.
De LFO heeft geconcludeerd dat een groot deel van de aangetroffen productieapparatuur was gebruikt en restanten bevatte van onder andere safrol, isosafrolglycol, PMK en/of MDMA. Het werd zeer waarschijnlijk geacht dat omzettingsproductie heeft plaatsgevonden van safrol in PMK en van PMK in MDMA. Alle essentiële grondstoffen en apparatuur daarvoor waren aanwezig. [48]
Ook het NFI heeft onderzoek gedaan, waarbij is vastgesteld dat een groot deel van de onderzochte monsters MDMA en/of PMK en/of safrol en/of diverse gerelateerde syntheseverontreinigingen bevatten. Deze materialen zijn terug te voeren op de vervaardiging van PMK uit safrol via de permierenzuuroxidatie van isosafrol en de vervaardiging van MDMA door reductieve aminering van PMK. [49]
Getuige [getuige 9] , een buurman van het perceel aan de [adres 3] , heeft verklaard wel eens vaten met chemicaliën te hebben gezien in de schuur. De eerste keer was in mei 2013. Op een sticker op een 50 litervat, stond dat het ging om mierenzuur. Het waren wel acht of tien vaten. Ook stonden er grote witte tanks met vloeistoffen, minimaal vier stuks. Nadat [getuige 9] twee of drie keer chemicaliën had gezien, heeft hij de politie gebeld. [50] Eind juli 2013 heeft [getuige 9] pallets met vaten ethanol in de schuur gezien. [51]
Op 23 november 2013 is er sporenonderzoek gedaan, waarbij in de schuur onder andere een gasmasker is aangetroffen (dat SIN AAGK6413NL heeft gekregen). [52] De binnenkant van dit masker is bemonsterd (welk monster is voorzien van SIN AAHF9045NL). [53] Dit monster is onderzocht door het NFI. In het rapport van 19 mei 2014 is geconcludeerd dat het gaat om een (onvolledig) DNA-profiel van een onbekende man. Het DNA-profiel van het celmateriaal matcht met de DNA-profielen in DNA-profielcluster 25559 en kan dus afkomstig zijn van dezelfde onbekende man. [54] In een rapport van 28 augustus 2014 staat aangegeven dat het DNA-profiel van [medeverdachte 1] deel uitmaakt van dit DNA-profielcluster. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met het DNA-profiel van het onderzochte celmateriaal, is kleiner dan één op één miljard
. [55]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte 1] drie of vier keer in Borculo is geweest. [medeverdachte 1] was dan in de schuur aan de gang. In de schuur stonden rvs-bakken. [medeverdachte 2] heeft ook verklaard dat hij wel kon nagaan dat er iets gemaakt werd, speed ofzo. Hij dacht dat omdat hij al die jerrycans naar binnen heeft gesleept. [56] [medeverdachte 2] is zelf twee of drie keer in de schuur geweest. Daar zag hij de bakken die hij zelf eerder had uitgeladen. [57] [medeverdachte 1] vertelde hem dat hij daar spullen maakte, MDMA-spullen, die zooi, aldus [medeverdachte 2] . [58] Verder heeft [medeverdachte 2] verklaard dat hij de eerste keer bakken naar Borculo bracht en dat die daar bleven staan. Later bracht hij alleen nog jerrycans. Als hij nieuwe jerrycans bracht, waren die oude jerrycans weg. Hoeveel er precies van over was, weet hij niet meer. [medeverdachte 1] deed meestal de deur open als [medeverdachte 2] jerrycans kwam brengen. Hij bracht elke keer hetzelfde type jerrycan. Ongeveer om de maand bracht hij spullen naar Borculo. Die stonden dan al klaar in Putten. [medeverdachte 2] heeft drie, misschien vier keer pallets naar Borculo gebracht. [59]
Aanwezig hebben van synthetische drugs
Op 23 november 2013 zijn door medewerkers van het NFI monsters genomen in de loods, waaronder een monster uit een witte bak met daarin circa 1,6 kg poeder en gele pillen met diverse logo’s. Dit monster, met nummer B1.34C, is onderzocht door de afdeling verdovende middelen van het NFI en bleek MDMA te bevatten. [60]
Voorbereidingshandelingen
De rechtbank verwijst naar de hierboven opgenomen bewijsmiddelen voor zover het gaat om de productie van PMK en de rol van [medeverdachte 1] daarbij.
Er is informatie ontvangen van de Federale Gerechtelijke Politie Leuven, inhoudende: sinds ongeveer drie jaar zijn bij [naam 20] , gevestigd in Leuven (hierna: [naam 20] ), regelmatig kleine hoeveelheden (5 liter) chemicaliën besteld en geleverd aan verschillende personen, die volgens een medewerker van [naam 20] handelden uit naam van één persoon met een uitgesproken Nederlands accent die zich voorstelde als [medeverdachte 1] . De modus operandi bestond er steeds uit dat de bestelling telefonisch werd geplaatst door één en dezelfde persoon die zich voorstelde als [medeverdachte 1] . Vervolgens kwam iemand anders de bestelling dezelfde dag of de dag daarna ophalen. De gebruikte voertuigen waren hoogstwaarschijnlijk huurvoertuigen. [61]
[naam 22] , verkoper bij [naam 20] , heeft verklaard dat er chemicaliën zijn besteld op naam van ‘ [naam 21] ’, met name methanol, mierenzuur en aceton. Het ging om wisselende hoeveelheden, soms 6 x 25 liter mierenzuur, soms een heel pallet van 24 x 25 liter. Er was een Aziaat, die is vijf tot tien keer gekomen om bestellingen op te halen, zo heeft [naam 22] verklaard. Hij stelde zich voor als iemand van [naam 21] . De man kwam meestal alleen, met een gehuurde auto, en deed dan ook de betaling. Na het tonen van de foto op p. 010472 heeft [naam 22] verklaard dat dit 100% de Aziaat is waarover hij heeft gesproken. [62] Die foto is van [naam 5] . [63]
[naam 5] heeft verklaard dat hij tot juli 2013 klussen voor anderen heeft gedaan, gedurende ongeveer een jaar tot anderhalf jaar. Op een zeker moment werd hem gevraagd of hij dingetjes wilde ophalen en afleveren die een ander dan bestelde. Dat ging om jerrycans, die ook bij [naam 20] in België moesten worden opgehaald. Aan hem is verteld dat er vloeistoffen in die jerrycans zaten. Hij had wel het vermoeden dat het niet pluis was. Hij heeft ook opdracht gekregen om de stickers van de jerrycans te halen. Twee keer heeft hij lege jerrycans teruggebracht naar [naam 20] . Daar kreeg hij statiegeld voor, wat met de volgende bestelling werd verrekend. [naam 5] heeft verder verklaard aceton en mierenzuur te hebben meegenomen. Dergelijke ritten naar België heeft [naam 5] meer dan drie, maar minder dan tien keer gedaan. Hij kreeg dan een telefoontje of een sms’je, op een prepaid Nokia die hij had gekregen. Die contacten waren maar met één persoon. Er stond ergens een busje klaar en dat moest hij daarna ook weer ergens langs de kant van de weg zetten. Dat was onder meer in Breukelen, Vinkeveen en Abcoude. Hij ging meestal alleen, op één keer na. Toen ging zijn opdrachtgever mee. In totaal heeft [naam 5] ongeveer € 2.000,- tot € 2.500,- voor deze werkzaamheden ontvangen. [naam 5] heeft zelf nooit bestellingen geplaatst. Hij heeft wel eens iets doorgegeven voor de volgende keer. De bestellingen gingen meestal per mail door de man die de spullen wilde hebben.
De naam van [naam 5] werd wel gebruikt voor het doen van bestellingen. De opdrachtgever deed dan de bestelling. Ook is een e-mailaccount op naam van [naam 5] daarvoor gebruikt. [64]
[naam 5] heeft tijdens een later verhoor verklaard dat [medeverdachte 1] zijn enige opdrachtgever was. [medeverdachte 1] gaf hem de opdrachten voor de ritten. [naam 5] heeft verklaard dat de persoon op de hem getoonde foto [medeverdachte 1] is. [65] De getoonde foto is van [medeverdachte 1] . [66]
Op 21 oktober 2013 plaatste ‘ [naam 23] ’ bij [naam 20] een grote bestelling van een aantal chemische producten. Het betrof de levering van:
- methyleenchloride 5 x 270 kg
- methanol 5 x 158 kg – 30 x 25 l
- mierenzuur 50 x 24 kg
- natrium hydroxide parels: 50 x 25 kg,
voor een totaalbedrag van € 16.247,45. [67]
[naam 24] , verkoper bij [naam 20] , heeft verklaard dat de werknemers van [naam 20] aanvoelden dat dit geen normale bestelling was. De bestelde producten konden gebruikt worden voor de productie van drugs. [68]
Op 28 oktober 2013 is een voorschot van € 6.000,- contant betaald. De betaler werd herkend als de persoon die eerder de telefonische bestellingen had geplaatst en zich voorstelde als ‘ [medeverdachte 1] ’.
Deze persoon wordt beschreven als:
- schijnbare leeftijd tussen 30 en 35 jaar
- ongeveer 1.85 m lang
- zwart krullend haar
- casual gekleed
- stoppelbaard
- uitgesproken Nederlands accent. [69]
[naam 22] , verkoper bij [naam 20] , heeft verklaard dat op 22 november 2013 een grote bestelling is afgehaald. Er zijn alleen natriumkorrels achtergebleven. De man op de aan [naam 22] getoonde foto (met nummer 7C), die aanwezig was bij het afhalen van de bestelling, heeft het resterende bedrag betaald. [70] Op de pagina die als ‘7C’ is aangeduid, staan foto’s van [medeverdachte 3] . [71]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij [medeverdachte 1] kent uit de gevangenis in Nieuwegein. Zij hebben ongeveer twee jaar samen vastgezeten. [medeverdachte 1] vroeg [medeverdachte 3] of hij een vrachtwagenchauffeur kon regelen om een vracht chemicaliën uit België op te halen. Twee dagen voordat de spullen opgehaald zouden worden, kwam [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 3] . Hij had een lijstje met wat [medeverdachte 3] moest zeggen. De bestelling bleek gedaan op naam van [naam 14] . Het resterende bedrag, ongeveer € 10.000,-, kreeg [medeverdachte 3] mee en ook een bedrag van ongeveer € 800,- voor de chauffeur. [medeverdachte 3] heeft een chauffeur geregeld, maar deze heeft hij alleen tijdens het laden in België gezien. [medeverdachte 3] ging naar het bedrijf [naam 20] . De spullen zijn geladen, hij heeft betaald en is daarna achter de chauffeur aan naar Neede gereden. [72]
Een Belgisch observatieteam is gezien dat op 22 november 2013 om 11:50 uur een [naam 25] vrachtwagen met Nederlands kenteken [kenteken 2] werd geladen bij [naam 20] . De vrachtwagen werd onmiddellijk gevolgd door een zwarte [naam 26] met Nederlands kenteken [kenteken 3] . De grensoverschrijdende observatie werd overgenomen door de Nederlandse politiediensten. [73]
Het Nederlandse observatieteam heeft gezien dat de [naam 25] vrachtwagen met kenteken [kenteken 2] naar het adres [adres 2] in Neede reed en daar werd uitgeladen. Daar verscheen ook de eerdergenoemde [naam 26] . De bestuurder maakte contact met de bestuurder van de vrachtwagen. Na het uitladen is de [naam 25] vertrokken. Vervolgens verscheen er een kleinere vrachtwagen ( [naam 13] , [kenteken 1] ), die werd ingeladen. Deze vrachtwagen reed naar de [adres 3] , werd daar uitgeladen, ging terug naar Neede en toen weer naar dat adres in Borculo. [74]
Bij het lossen van de chemicaliën in Neede heeft [medeverdachte 3] alleen [medeverdachte 1] en [verdachte] gezien. Zij losten de vrachtwagen. [75]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij in België is geweest, met [medeverdachte 1] . Ze zijn ook drie of vier keer in Borculo geweest. [medeverdachte 2] moest daar jerrycans naartoe brengen. Dat had [medeverdachte 1] allemaal geregeld. [76] Er zijn spullen van Middelie in Borculo beland. Die heeft hij ook daar naartoe gebracht. [77] Hij kreeg de opdrachten om dingen weg te brengen of op te halen van [medeverdachte 1] . Vlak vóór de bouwvak van 2013 heeft [medeverdachte 2] een [telefoon] van [medeverdachte 1] gekregen. [78] Hij mocht de telefoon alleen gebruiken om [medeverdachte 1] of [medeverdachte 3] te bellen. Hij kreeg een berichtje met daarin een plaats waar hij naar toe moest gaan of iets wat hij moest doen. [79] De dag voordat Borculo werd opgerold, hebben [verdachte] en [medeverdachte 1] nog spullen, grondstoffen, in Borculo neergezet. [80]
Bijlage zaaksdossier 3 – [adres 11]
Voorbereidingshandelingen
De getuige [getuige 5] heeft verklaard dat hij op het adres [adres 11] woont. De schuur op het perceel is eigendom van zijn schoonvader en wordt door hem (zijn schoonvader) verhuurd aan [getuige 2] , die de schuur vanaf 16 februari 2012 weer heeft (onder)verhuurd aan [naam 27] . [getuige 5] zag steeds meer mensen bij de schuur. Rond augustus 2012 heeft [getuige 5] ene [medeverdachte 1] aangesproken over een grote vlek die onder de toegangsdeur van de schuur verscheen. [medeverdachte 1] vertelde dat de jongens die hier werkzaam waren soms een beetje makkelijk waren en dingen morsten. Als [getuige 5] een foto wordt getoond van [medeverdachte 1] herkent hij hem voor 100% als de man die zich [medeverdachte 1] noemde. Die man was soms dagelijks aanwezig maar soms een week of een paar dagen ook niet. [getuige 5] heeft ook een Aziatische man gezien, die in een witte bestelauto reed. [medeverdachte 1] zat hier ook wel eens in, aldus [getuige 5] . [getuige 5] heeft verder verklaard dat de schuur rond 30 juni 2013 weer was ontruimd. [81]
[getuige 2] heeft verklaard dat het huurcontract is ondertekend op 12 maart 2012. Daarbij was ook [medeverdachte 1] aanwezig, de chauffeur van [naam 27] . Deze [medeverdachte 1] kwam wel vaker bij de schuur, ook wel alleen. Na het tonen van een foto van [medeverdachte 1] verklaart [getuige 2] dat dit degene is die zich [medeverdachte 1] noemde. [getuige 2] heeft ook nog een ventje gezien met een beetje Aziatisch uiterlijk. Die reed meestal in een gehuurde auto van het verhuurbedrijf [naam 28] . Na het tonen van een foto van [naam 5] heeft [getuige 2] verklaard dat hij de Aziatische persoon voor 100% herkent van die foto. [getuige 2] heeft ook een chemisch geurtje geroken. [82]
[naam 27] heeft verklaard dat hij [naam 29] ongeveer 1,5 à 2 jaar geleden heeft leren kennen. Als de politie aan [naam 27] een foto toont (SKN 9206936) dan herkent hij deze man als de [naam 29] die hij bedoelt. [83] De man op de foto is [medeverdachte 1] . [84] [naam 27] heeft verder verklaard dat hij door [naam 29] is gevraagd een loods op zijn naam te zetten omdat [naam 29] dat niet kon in verband met de belastingen. [naam 27] zou hier € 400,- per maand voor krijgen. [85] [naam 27] heeft verklaard dat [naam 29] het huurcontract meenam na de ondertekening. De huur werd wel door [naam 27] voldaan, maar uiteindelijk betaalde [86]
Getuige [getuige 6] heeft een autoverhuurbedrijf genaamd [naam 28] in Amsterdam. Hij heeft verklaard dat een man met een Chinees uiterlijk genaamd [naam 5] een keer of vijf à zes bij hem een zogeheten bakwagen heeft gehuurd. [naam 28] heeft wel eens een soort chemicaliëngeur opgemerkt na de verhuur van een auto aan [naam 5] . Er was gemorst op de vloer. Het was een soort zwart mengsel. Een soort teer. [87] Uit facturen van de huur volgt dat op naam van [naam 5] tussen 11 april 2012 en 15 juli 2013 twaalf maal bij dit verhuurbedrijf een voertuig is gehuurd. [88]
Bij het sporenonderzoek is een peuk (SIN AAGV8760NL) aangetroffen in de schuur achter de woning. [89] Het verkregen DNA-profiel matcht met een profiel dat is geregistreerd onder DNA-profielcluster 30424. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurige andere persoon dan [naam 5] is, is kleiner dan één op één miljard. [90]
[naam 5] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] zijn enige opdrachtgever was. Het ging dan om ritjes als het ophalen van bestellingen en dergelijke. [91]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat de zaak Kockengen een apart dossier zou moeten zijn waarin [naam 5] hem heeft geholpen. Als hij over Kockengen praat dan praat hij over zijn winkel. [92]
Bijlage zaaksdossier 4 – [adres 5]
Verwerken van synthetische drugs
Op 3 juli 2014 heeft op de [adres 5] een doorzoeking plaatsgevonden, waarbij een lege ruimte in de opslagruimte aan de achterkant van het pand is onderzocht. Die ruimte leek recentelijk te zijn ontruimd. Verbalisanten hebben op de vloer, de wanden en diverse houtdelen restanten van wit en blauw poeder aangetroffen. Op de vloer zagen zij vormen in poeder die waren ontstaan omdat er iets had gestaan tijdens het verspreiden van het poeder door de ruimte. Verder zijn twee zakken met poeder aangetroffen. Diverse plaatsen en voorwerpen, waarop poeder zichtbaar was, zijn bemonsterd. [93]
Op 12 augustus 2014 heeft opnieuw een doorzoeking plaatsgevonden. In het
proces-verbaal van doorzoeking is door een verbalisant, die ook op 3 juli 2014 bij de doorzoeking aanwezig was, vermeld dat de situatie sindsdien onaangeroerd leek. In het proces-verbaal is opgenomen dat de huurder [naam 9] heeft verklaard dat hij die ruimte ook niet had opgeruimd. [94] Op de vloer van de schuur zijn poeder en tabletten, beide van verschillende kleuren, gevonden. Ook op balken naast de ingang is wit poeder aangetroffen. [95]
Het NFI heeft na onderzoek geconcludeerd dat een twintigtal van de op 12 augustus 2014 genomen monsters positief testten op MDMA. Het gaat om monsters van op de vloer aangetroffen poeder, blauwe en bruine pillen met dolfijnlogo en diverse brokjes. Daarnaast is geconcludeerd dat het aangetroffen witte poeder op de vloer en de balken vrijwel uitsluitend vul- en hulpstoffen bevat, welke stoffen gebruikt worden bij de vervaardiging van tabletten. [96]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij ongeveer een maand vóór zijn aanhouding
(opmerking rechtbank: op 3 juli 2014)samen met [medeverdachte 1] in Middelie is geweest om spullen weg te halen. Daar stonden onder andere ‘tikmachines’ voor pillen. Die pillen werden daar gemaakt. Er was ook een hele grote man aanwezig. Als [medeverdachte 2] het goed heeft, maakte hij daar de spullen. [97] [medeverdachte 1] heeft gezegd dat de man die in Middelie woont de pillen daar maakte. [98]
De bestelbus met de in Middelie opgehaalde spullen is neergezet aan de [adres 6] in Putten. [99] [medeverdachte 2] heeft verklaard dat die spullen van [medeverdachte 1] waren en dat het niet naar diens zin ging. De machines die aan de [adres 6] in de bus zijn aangetroffen, komen daar vandaan. [100] De machine was gebruikt. De machine was helemaal stoffig en er zat troep op. Het was geen schone machine, geen nieuwe. En er lag allemaal poeder op de grond. Het was blauw poeder dat ook op de tikmachine zat. Op alles wat je aanraakte, zat stof, aldus [medeverdachte 2] . [101] [medeverdachte 2] heeft € 150,- gekregen van [medeverdachte 1] . [102]
Op 3 juli 2014 is in de laadruimte van een [naam 13] bus, die op het plein in het midden van het perceel [adres 6] stond, een tabletteermachine aangetroffen. De tabletteermachine was voorzien van bovenstempels met het logo van een dolfijn. De machine en de elektromotor bevatten restanten poeder. [103]
Het NFI heeft op 21 september 2015 een rapport uitgebracht waarin de resultaten van vergelijkend onderzoek zijn opgenomen van MDMA-grondstoffen en XTC-tabletten die op de diverse locaties zijn aangetroffen. Er is onderzoek gedaan naar chemische en fysische relaties tussen de MDMA-grondstoffen en XTC-tabletten (bijlage 1), naar tabletten en tabletteerstempels (bijlage 2) en naar indicaties voor de gebruikte vervaardigingsmethode (bijlage 3). Geconcludeerd is dat de resultaten van dat onderzoek zeer veel waarschijnlijker zijn als de XTC-tabletten (voorzien van een gleuf en kleur grijs) die in Middelie en Zeewolde zijn gevonden, afkomstig zijn van dezelfde productiepartij, dan als deze XTC-tabletten uit verschillende productiepartijen afkomstig zijn. [104]
Bijlage zaaksdossier 5 – N247 te Edam
Aanwezig hebben van synthetische drugs en voorbereidingshandelingen
Op 23 juni 2013, rond 01.47 uur, zagen verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] op de provinciale weg, de N244, in Purmerend vanaf het industrieterrein De Baanstee een zwarte [auto 2] model station rijden. Op een afstand van ongeveer 100 meter van de [auto 2] , zagen verbalisanten een witte bestelauto, een [auto 3] , met kenteken [kenteken 4] (hierna: de [auto 3] ), rijden. Beide voertuigen kwamen vanuit de [naam 30] in Purmerend gereden en reden in de richting van Volendam. De [auto 3] stond sinds 22 april 2013 op naam van [naam 5] en werd, toen het voertuig werd gecontroleerd, ook door hem bestuurd. [105]
Verbalisant [verbalisant 2] rook een specifieke zoete geur uit het voertuig. Achter de bestuurdersstoel in de bestuurders- en passagierscabine stond een plastic boodschappentas, die was gevuld met lichtbruin gekleurde brokken. [106]
Op 23 juni 2013 heeft LFO-expert [naam 2] een onderzoek uitgevoerd in de [auto 3] . Bij het openen van het voorportier rook hij direct een zoete, typische, geur die hij herkende als een geur die past bij MDMA. De plastic tas bevatte 1,58 kg lichtbruine kristallen. Van deze kristallen is een monster genomen (SIN AADS6694NL)
. [107]
Het NFI heeft onderzoek gedaan naar deze door [naam 2] veiliggestelde en bemonsterde kristallen. De kristallen bevatten MDMA. [108]
In de laadruimte van de [auto 3] stonden diverse jerrycans. Verbalisant [verbalisant 2] zag dat de jerrycans vochtig waren en dat er druppels vloeistof op zaten. [109]
LFO-expert [naam 2] heeft aan deze jerrycans onderzoek verricht. [naam 2] rook in de laadruimte direct een sterke geur die hij herkende als een geur die past bij aan safrol verwante verbindingen. [110] Hij heeft een zevental jerrycans bemonsterd (SIN AAEI0426NL tot en met AAEI0432NL) en die monsters ingezonden aan het NFI. [111]
Het NFI heeft onderzoek gedaan naar deze monsters. De inhoud van alle jerrycans (een gele olieachtige vloeistof of een oranjebruine olieachtige vloeistof met kleurloze vloeistofdruppels en crèmekleurig bezinksel) bevatte PMK en lage concentraties isosafrol en safrol. [112]
Het NFI heeft de zeven monsters uit de jerrycans nogmaals onderzocht en een waarschijnlijkheidsoordeel geformuleerd aan de hand van de volgende hypotheses:
Hypothese 1: het overgrote deel van het onderzoeksmateriaal (AAEI0426NL tot en met AAEI0432NL) is het (eind)product van de productie van PMK; en
Hypothese 2:het overgrote deel van het onderzoeksmateriaal (AAEI0426NL tot en met AAEI0432NL) is afval van de productie van PMK.
Beschreven is dat de monsters (AAEI0426NL tot en met AAEI0432NL) grotendeels bestaan uit PMK. De samenstelling van de monsters ondersteunt in sterke mate de hypothese dat deze materialen het (eind)product bevatten van de productie van PMK, zeer waarschijnlijk verkregen uit de perzuuroxidatie van isosafrol. Het materiaal is in chemische zin niet als afval van de productie van PMK te classificeren, maar als product van de synthese van PMK en grondstof voor de vervaardiging van onder andere MDMA. [113] Het NFI concludeert dat de resultaten van hun onderzoek extreem veel waarschijnlijker zijn als het overgrote deel van het onderzoeksmateriaal het (eind)product van de productie van PMK is dan als het overgrote deel van de onderzoeksmaterialen afval is van de productie van PMK. [114]
De rechtbank gaat er vanuit dat de PMK in de jerrycans bedoeld was als grondstof voor de productie van MDMA, wat ook niet is betwist.
In de laadruimte is in een plastic tas een gasmasker aangetroffen. [115] Dit volgelaatsmasker was gebruiksklaar en had gekoppelde filterpatronen. [116] Het masker is bemonsterd aan het mondgedeelte aan de binnenzijde (SIN AAEQ2539NL). [117] Het NFI heeft dit monster onderzocht. Het DNA-profiel van het celmateriaal van het monster matcht met de
DNA-profielen uit DNA-profielcluster 25559. [118] Dat wil zeggen, dat de kans dat het
DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel, kleiner is dan één op één miljard. Het DNA-profiel van [medeverdachte 1] maakt deel uit van het DNA‑profielcluster 25559. [119]
[naam 5] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] zijn enige opdrachtgever was. [120] Op 23 juni 2013 kreeg hij ’s avonds van [medeverdachte 1] de opdracht om een busje op te halen op een bedrijventerrein in de buurt van Edam, in de buurt van waar hij later werd aangehouden. [121] [naam 5] zou dat busje terugbrengen naar een parkeerplaats bij het Amstel Park. Hij moest daar dan de autosleutel overdragen aan [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] en hij zijn van Amsterdam richting Edam gereden. Ze reden in de zwarte [auto 2] van [medeverdachte 1] naar een bedrijventerrein in Edam (
rechtbank: [naam 5] bedoelt hier Purmerend. Edam, Volendam en Purmerend liggen vrijwel naast elkaar). Daar stond de [auto 3] al klaar. [naam 5] is toen in de [auto 3] gestapt en weggereden in de richting van Amsterdam. Ongeveer vijf minuten na vertrek werd hij aangehouden door de politie. [122]
[naam 5] weet niet meer hoe hij de opdracht van [medeverdachte 1] kreeg. Normaal gesproken ging dat via de [telefoon] . Hij kreeg dan een sms‑bericht voor een klus. Hij kreeg alleen sms’jes van [medeverdachte 1] . [123] [naam 5] heeft de [telefoon] van [medeverdachte 1] gekregen. Volgens hem stonden er nog andere namen in van personen met wie hij contact kon opnemen als hij [medeverdachte 1] niet kon bereiken. [124]
[naam 5] heeft verder verklaard dat [medeverdachte 1] op 23 juni 2013 de [auto 3] heeft geleend. Eigenlijk was de [auto 3] niet van [naam 5] . Alleen het kenteken stond op zijn naam. [medeverdachte 1] had de auto aangeschaft zodat [naam 5] er ritjes mee kon maken. [naam 5] weet niet wie allemaal gebruikmaakte van de auto. [medeverdachte 1] reed er zelf ook in. [125]
[naam 5] heeft gezien dat er jerrycans in de [auto 3] stonden. Er zaten vloeistoffen in. Hij denkt dat het te maken had met de productie van XTC. Hij denkt dat dat wel duidelijk was, omdat eerder in Baarn een XTC‑lab is opgerold waar [medeverdachte 1] ook bij betrokken was. Voor hem was één en één gewoon twee. Afgesproken was dat [medeverdachte 1] in de [auto 2] voor [naam 5] uit zou rijden naar Amsterdam. Enkele minuten vóór de aanhouding had hij voor het laatst contact met [medeverdachte 1] . [126]
Op een onder [naam 5] in beslag genomen telefoon is WhatsApp-berichtenverkeer aangetroffen. De ex-vriendin van [naam 5] uit in een WhatsApp-wisseling op
21 juni 2013 haar onvrede over dat [naam 5] te weinig tijd heeft voor hun zoon en dat dit te lang duurt. Vanaf de onder [naam 5] in beslag genomen telefoon wordt daarop – voor zover hier relevant – geantwoord: ‘
Het loopt nu niet zoals het hoort te lopen. Het plan was om max 2 weken te werken, maar zo’n project kan je niet halverwege stoppen. Ik loop nu echt op mn laatste adem. Hou het niet lang meer vol. Werk al weken bijna klokje rond’. [127]
Geconfronteerd met dit WhatsAppgesprek, verklaarde [naam 5] dat hij die twee weken voor [medeverdachte 1] paraat moest staan. Hij wist dat er geproduceerd zou worden in die weken en dat hij stand-by moest staan voor klusjes. [128]
Bijlage zaaksdossier 7 – [adres 7]
Bereiden/vervaardigen van synthetische drugs, aanwezig hebben van synthetische drugs en voorbereidingshandelingen
[adres 7] den Berg is een bedrijfsverzamelgebouw, waarin diverse bedrijven zijn gevestigd. De sub‑nummering van dit bedrijfspand is de laatste jaren gewijzigd.
[adres 7] bestaat uit twee ruimtes, oorspronkelijk aangeduid als [adres 7] en [adres 7] . In een later stadium zijn deze bedrijfspanden opnieuw genummerd. [adres 7] kreeg het nummer [adres 7] en [adres 7] kreeg het nummer [adres 7] . [adres 7] en [adres 7] hebben inpandig – zowel op de beneden- als bovenverdieping – een open verbinding. Op 3 juli 2014 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden. De verbalisanten hebben daarbij [adres 7] en [adres 7] samen als [adres 7] aangeduid, omdat eerst werd verondersteld dat het om één pand ging. [129]
Naast [adres 7] en [adres 7] (door verbalisanten dus ook aangeduid als [adres 7] ), bevindt zich [adres 7] , waar het bedrijf [naam 17] dan wel [naam 17] van [naam 8] (hierna: [naam 8] ) is gevestigd. [130]
Per 1 april 2014 zijn [adres 7] en [adres 7] door [naam 16] , vertegenwoordigd door [naam 18] , verhuurd aan [naam 17] , vertegenwoordigd door [naam 8] . [131] [naam 18] heeft verklaard dat hij vanaf 1 april 2014 beide panden als één geheel heeft verhuurd aan [naam 8] voor € 2.200,- exclusief BTW per maand. [132] Op 24 maart 2014 was [naam 18] voor het laatst in [adres 7] en [adres 7] voor het tekenen van het huurcontract. Hij was daar met [naam 8] . Ze hebben toen op de benedenverdieping van [adres 7] gestaan. De ruimte was toen nog helemaal open. Boven was het leeg. [133] Tijdens het tekenen van het huurcontract op 24 maart 2014 heeft [naam 8] [naam 18] gevraagd of hij ermee akkoord ging dat hij in het gehuurde een tussenmuur zou verplaatsen. [134]
Bij de doorzoeking op 3 juli 2014 bleek dat de ruimte [adres 7] door middel van een muur in tweeën was gedeeld. [135] Op de begane grond van [adres 7] , werd een productieplaats voor synthetische drugs aangetroffen. Deze plek, door de recherche ook wel als ‘garagebox’ aangeduid, was geheel ommuurd en was met een deur in deze muur verbonden met de rest van [adres 7] . Er was ook een verbinding naar buiten door middel van een roldeur aan de straatkant. [136]
In deze ruimte werden aangetroffen: [137]
  • 9 in werking zijnde diepvrieskisten (-22/-23 graden Celsius), met daarin 8 x 3 klemdekselvaten en 1 x 1 klemdekselvat van 60 liter, vermoedelijk met daarin een mengsel van MDMA-olie, aceton en zoutzuur;
  • een afzuigunit in werking, voorzien van een lange flexibele slang. De slang was aan het eind aangesloten op een verrijdbare steun ten behoeve van puntafzuiging van de aanwezige diepvrieskisten;
  • 5 klemdekselvaten van 60 liter, ieder vermoedelijk gevuld met een mengsel van MDMA‑olie, aceton en zoutzuur;
  • een groot aantal rechthoekige kunststoffen bakken, met afmetingen van 28 x 32 x 34 cm, volgens de LFO-expert gebruikt ten behoeve van kristalliseren (gezien de resten MDMA‑kristallen);
  • een grote rechthoekige rvs reactieketel met rvs destillatiekolom, gevuld met ongeveer 1 liter olieachtige vloeistof, met de geur van methylamine;
  • een aantal rvs koelers en opzet/verloopstukken ten behoeve van de rvs reactieketel;
  • een groot aantal vacuümpompen, zowel los als ingebouwd in kastjes;
  • een groot aantal frequentieregelaars;
  • 3 gebruikte laboratorium roermotoren;
  • 3 vierkante rvs opvangbakken, waarvan 1 gebruikt en 2 nieuw;
  • 2 IBC’s van 100 liter, voorzien van een trechter: vermoedelijk voor de opvang van kristallisatieafval van de klemdekselvaten uit de vriezers;
  • 2 grote kunststoffen bakken inhoudende twee met beige kristallen vervuilde hoeslakens (ten behoeve van het filtreren van MDMA-kristallen uit het kristallisatie mengsel);
  • een elektrische verwarmingsmantel van 20 liter;
  • gebruikt laboratorium glaswerk, onder andere een 20 liter 3-hals rondbodemkolf, een spiraal koeler, en diverse verloop/opzetstukken;
  • veiligheidsmiddelen: een vol- en een halfgelaatsmasker;
  • 2 vaten van Cryotrans met vloeibare stikstof (-196 graden Celsius);
  • diverse verpakkingen met chemicaliën:
  • 3x 60 liter klemdekselvaten met methylamine, 25 x 25 liter jerrycans met methylamine en 2 x 5 liter jerrycans met methylamine (in totaal 815 liter);
  • 16 x 25 liter jerrycans met aceton (in totaal 400 liter);
  • 7 x 60 liter jerrycans, met zoutzuur (één daarvan in een vriezer ), 2 x 25 liter jerrycans, met zoutzuur (één daarvan in een vriezer) (in totaal 470 liter);
  • 2 x 25 liter jerrycans met methanol (in totaal 50 liter);
  • 1 x 25 liter jerrycan met dichloormethaan.
De LFO-expert heeft monsters genomen van de aangetroffen kristallen en van de verschillende vloeistoffen, waaronder de vloeistoffen in de diverse klemdekselvaten en restanten van vloeistoffen in apparatuur. [138]
Het NFI heeft geconcludeerd dat in de monsters onder meer de volgende stoffen aanwezig waren: MDMA in aceton, MDMA‑base, methylamine (in water en methanol), lage concentraties MDMA in methanol, lage concentraties PMK, een afbraakproduct van natriumboorhydride, aceton, methanol, zoutzuur, gereduceerd PMK in methanol, isosafrol en safrol in dichloormethaan. [139] Volgens het NFI zijn de aangetroffen stoffen terug te voeren op de vervaardiging van MDMA uit PMK met een reductieve amineringsmethode, waarbij natriumboorhydride als reductiemiddel is gebruikt. [140] De geschatte totale opbrengst op deze locatie bedraagt circa 168 kg MDMA (als MDMA-hydrochloride met kristalwater). [141] Het reactiemengsel L28 (vijf 60 liter klemdekselvaten met in elk vat 40 liter vloeistof) en het kristallisatiemengsel L6 (één 60 liter klemdekselvat in een diepvrieskist, gevuld met 40 liter vloeistof en 180 g bruine kristallen) hadden nog omgezet kunnen worden in circa 14 kg MDMA (als MDMA-hydrochloride met kristalwater). [142]
De LFO-expert concludeert dat, gezien de aangetroffen hoeveelheid chemicaliën en de aanwezige en gebruikte productiemiddelen, al enige tijd sprake is van een professionele productielocatie van synthetische drugs, met name gericht op de vervaardiging van MDMA uit PMK door middel van de zogeheten koude methode (door middel van reductieve aminering). [143]
De bovenverdieping bestond uit twee afzonderlijke ruimtes. [144] Op de bovenverdieping van [adres 7] was in een ruimte een gedeelte met kamerschermen afgezet. In deze afgezette ruimte werden onder meer twee sealapparaten, een geldtelmachine en een weegschaal aangetroffen. [145] De andere ruimte van de bovenverdieping was nagenoeg leeg en leek niet in gebruik te zijn. [146] In de afgezette ruimte van [adres 7] werden bruine brokken/kristallen aangetroffen (beslagcode T.04.16). [147] Het gewicht daarvan bedroeg 11,29 kg. Deze brokken/kristallen zijn bemonsterd (AAGW0140NL). [148] Dit monster is onderzocht door het NFI. Geconstateerd is dat het monster MDMA bevat. [149] In tweede instantie is het gewicht van de aangetroffen MDMA bepaald op 11,25 kg. Opnieuw is een monster daarvan ingezonden naar het NFI (AAHB4567NL). Het NFI heeft geconstateerd dat het monster MDMA bevat. [150] De rechtbank gaat er in het voordeel van verdachten vanuit dat 11,25 kg MDMA is aangetroffen.
Betrokkenheid van verdachten
In de productieplaats werd door medewerkers van de forensische opsporing een halfgelaatsmasker aangetroffen. Dit masker is bemonsterd op speekselsporen (AAHE6554NL). [151] Het NFI heeft dit monster onderzocht. Het DNA-profiel van het celmateriaal in het monster matcht met de DNA-profielen in DNA-profielcluster 29236. [152] Dat wil zeggen dat de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel, kleiner is dan één op één miljard. Het DNA-profielcluster 29236 behoort toe aan [naam 8] . [153] Verder zijn in de productieplaats op vrieskisten en bij het afval diverse paren handschoenen aangetroffen. [154] Deze handschoenen zijn aan de binnenkant bemonsterd. [155] Het DNA-profiel van het celmateriaal in de volgende monsters, matchen met het DNA-profiel van [naam 8] . De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel, is telkens kleiner is dan één op één miljard: [156]
AAHE6525NL#01 bemonstering van de binnenkant van een linkerhandschoen (geel) aangetroffen op een vrieskist (betreft een onvolledig DNA-profiel);
AAHE6525NL#02 bemonstering van de binnenkant van een rechterhandschoen (geel) aangetroffen op een vrieskist (betreft een onvolledig DNA-profiel);
AAHE6526NL#01 bemonstering van de binnenkant van een linkerhandschoen (blauw) aangetroffen op een vrieskist;
AAHE6526NL#02 bemonstering van de binnenkant van een rechterhandschoen (blauw) aangetroffen op een vrieskist;
AAHE6527NL#01 bemonstering van de binnenkant van een linkerhandschoen (zwart) aangetroffen op een vrieskist;
AAHE6529NL#02 bemonstering van de binnenkant van een handschoen aangetroffen in een doos met afval op de productieplaats;
AAHE6529NL#03 bemonstering van de binnenkant van een handschoen aangetroffen in een doos met afval op de productieplaats;
AAHE6530NL#01 bemonstering van de binnenkant van een linkerhandschoen (zwart) aangetroffen op de productieplaats (betreft een onvolledig DNA‑profiel);
AAHE6530NL#02 bemonstering van de binnenkant van een rechterhandschoen (zwart) aangetroffen op de productieplaats.
In de productieplaats is in een doos met afval een flesje drinken van het merk Saskia aangetroffen. Het flesje is bemonsterd (AAHE6552NL). [157] Het NFI heeft dit monster onderzocht. Het DNA-profiel van het celmateriaal in het monster matcht met de DNA‑profielen in DNA-profielcluster 25559. [158] Dat wil zeggen dat de kans dat het DNA‑profiel van een willekeurig gekozen man matcht met dit DNA-profiel, kleiner is dan één op één miljard. Het DNA-profiel 25559 behoort toe aan [medeverdachte 1] . [159] Op een vrieskist in de productieplaats is daarnaast een paar handschoenen aangetroffen. [160] Deze handschoenen zijn aan de binnenkant bemonsterd. [161] Het DNA-profiel van het celmateriaal in het monster van de binnenkant van een blauwe linkerhandschoen (AAHE6524NL#01), matcht met het DNA van [medeverdachte 1] . Op de blauwe rechterhandschoen (AAHE6524NL#02) is een DNA‑mengprofiel van minimaal twee personen, te weten [medeverdachte 1] en minimaal één andere persoon, aangetroffen. [162]
Verder zijn de volgende sporen aangetroffen en bemonsterd: [163]
AAHE6531NL bloedspoor op een tussendeur op de bovenverdieping; deze deur was geplaatst tussen de bovenverdiepingen van [adres 7] en 12-15 en was een doorgang tussen beide bedrijfsruimtes [164] ;
AAHE6546NL sporen op een volgelaatsmasker in de productieplaats;
AAHE6547NL sporen op een flesje Spa in een doos met afval in de productieplaats;
AAHE6550NL sporen op een blikje Royal Club in een doos afval in productieplaats.
Het DNA-materiaal in deze sporen komt onderling overeen met een DNA-profiel (AAHE6552NL#01, flesje drinken merk Saskia) dat in de DNA‑databank is opgenomen in profielcluster 25559. [165] Dit profielcluster is gekoppeld aan het DNA-profiel van [medeverdachte 1] . Dit betekent dat bedoelde DNA-profielen overeenkomen met het DNA-profiel van [medeverdachte 1] .
Uit bakengegevens volgt dat de [auto 4] , die in gebruik was bij [medeverdachte 1] , in de periode voorafgaand aan de doorzoeking, op 11 juni 2014, 15 juni 2014, 17 juni 2014, 22 juni 2014, 23 juni 2014 en 24 juni 2014 aan de [straat] in Nederhorst den Berg is geweest. [166] Ook heeft de [auto 4] stilgestaan op het perceel van [naam 8] ( [auto 4] ) en bij hectometerpaal 11.0 aan de N236, zijnde een hectometerpaal recht tegenover dat perceel. [167] Dat was op 11 juni 2014, 20 juni 2014, 26 juni 2014, 28 juni 2014, 30 juni 2014, 1 juli 2014 en 2 juli 2014. [168]
Op 17 juni 2014 heeft een observatieteam gezien dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] elkaar hebben ontmoet op een parkeerplaats in Nederhorst den Berg. Bij aankomst reed [medeverdachte 1] in de [auto 4] met kenteken [kenteken 5] en reed [medeverdachte 3] in de [auto 5] met kenteken [kenteken 6] . Bij vertrek van de parkeerplaats zijn zij van auto gewisseld. Vervolgens werd waargenomen dat [medeverdachte 1] de [auto 5] aan de achterkant van de loods aan [adres 7] den Berg parkeerde. Gezien werd dat [medeverdachte 1] de achterportieren van de [auto 5] opende en goederen vanuit de [auto 5] de loods in bracht. Nadat [medeverdachte 1] vertrok bij de loods, ontmoette hij [medeverdachte 3] weer op de parkeerplaats. Na deze ontmoeting wisselden beiden weer van auto, waarna [medeverdachte 1] in de [auto 4] wegreed. [169] Op 26 juni 2016 vond in Nederhorst den Berg een vergelijkbare wisseling van auto’s plaats, maar dan met [medeverdachte 2] . Hierna werd gezien dat [medeverdachte 1] vanaf de achterzijde van het loodsencomplex aan de [straat] wegreed. [170]
Bijlage zaaksdossier 8 – [adres 8]
Aanwezig hebben van synthetische drugs
Op 3 juli 2014 is in de woning aan de [adres 8] een forensisch onderzoek verricht. Tijdens dit onderzoek werd in de keuken een plastic tas van Jumbo gevonden. In de tas zaten twee zakken, één met roze poeder (495 g, met verpakking maar exclusief monster, SIN AAFF6773NL) en één met blauw poeder (576 g, met verpakking maar exclusief monster, SIN AAFF6723NL) waarvan ter plekke monsters zijn genomen. De soortgelijke lege zakken van het roze en het blauwe poeder wogen per stuk 27 g. [171]
Beide monsters zijn onderzocht door het NFI en bleken metamfetamine te bevatten. [172]
In de woning zijn verder pillen aangetroffen, twee oranje tabletten op een plank in de hoek boven de eettafel en twee losse, witte tabletten op een plank in een ingebouwde kast in een kantoorkamer. [173]
De twee oranje gleuftabletten (SIN AAHJ4876NL) zijn indicatief getest, met als uitkomst dat het testmateriaal de werkzame stof XTC = MDMA bevat. Ook de twee witte gleuftabletten (SIN AAHJ4878NL) zijn indicatief getest, met als resultaat dat het testmateriaal amfetamine bevat. Alle vier tabletten zijn naar het NFI verzonden. [174] Over dit proces-verbaal is later gerelateerd dat ten onrechte is vermeld dat het ziet op materiaal dat in Borculo in beslag is genomen en dat het gaat om materiaal uit Dedgum. [175]
Het NFI heeft de pillen onderzocht en geconcludeerd dat de oranje tabletten MDMA bevatten en [medeverdachte 3] tabletten amfetamine. [176]
[naam 6] heeft verklaard dat hij de gele plastic tas (
rechtbank: van Jumbo) die in het keukenkastje is aangetroffen, met daarin het roze en het blauwe poeder, heeft achtergehouden om te gelde te maken en als pressiemiddel te gebruiken ten opzichte van iemand die hem geld schuldig was. [naam 6] gaat ervan uit dat het drugs zijn. [177]
Voorbereidingshandelingen
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat hij is benaderd door een jongen uit Apeldoorn. Deze jongen kende een man in Dedgum, een superchemicus, en vroeg aan [medeverdachte 3] of hij niet iemand wist die ‘het verhaal kon invullen’. [medeverdachte 3] heeft dit aan [medeverdachte 1] voorgelegd, die wel een keer wilde praten met die man uit Dedgum. [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , de man uit Dedgum en de man uit Apeldoorn hebben elkaar gesproken in Barneveld. Daarna zijn [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en de man uit Apeldoorn een keer naar Dedgum gegaan. [178]
[naam 6] heeft verklaard een bespreking te hebben gehad bij [naam 3] in Barneveld. Er waren twee personen, [medeverdachte 1] en een man met spierwit haar. Zij wilden in Friesland spullen neerzetten. Deze mensen uit het Oosten van het land vertelden dat zij een lab in Borculo – in ieder geval een plaats met een B in het Oosten – hadden gehad en dat de restanten van dat lab gestald moesten worden. [naam 6] heeft verklaard dat hij uit zijn verleden als infiltrant wat heeft geleerd over de productie van verdovende middelen. [naam 6] heeft de man op foto A (
rechtbank: [medeverdachte 1]) herkend als ‘ [medeverdachte 1] ’, de man op foto B (
rechtbank: [medeverdachte 3]) als ‘ [medeverdachte 3] ’ en de man op foto C (
rechtbank: [medeverdachte 2]) als ‘ [medeverdachte 2] ’. [179]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij door iemand was benaderd en dat hij naar een afspraak bij [naam 3] is gegaan. Er zaten vier mensen aan tafel, waaronder een oudere man. [medeverdachte 1] werd gevraagd of hij grondstoffen en twee baksystemen kon leveren, ergens in Friesland. Daarna heeft [medeverdachte 1] contact opgenomen met [naam 31] . [medeverdachte 1] heeft [medeverdachte 2] opdracht gegeven om die bakken, die hij ( [medeverdachte 1] ) nog had staan, weg te brengen en te laten coaten. Toen de bakken klaar waren, zat er niet veel tijd tussen voordat het hele zwikkie vanuit Putten naar Friesland is gegaan. Dat heeft [medeverdachte 1] samen met [medeverdachte 2] gedaan. [180]
[naam 32] , directrice van [naam 31] in Breskens, heeft verklaard dat een man met de naam ‘ [medeverdachte 1] ’ op 10 juni 2014 belde met [naam 31] . Hij wilde twee bakken van elk 100 liter laten coaten met Halar coating, wat is bedoeld voor chemisch gebruik. Het zou voor een Engelse firma zijn, [naam 33] . Op 13 juni 2014 heeft een man de beide bakken afgeleverd. Het was een kleine blonde man, tussen de 25 en 30 jaar, aldus [naam 32] . Op 19 juni 2014 zijn de bakken weer opgehaald en is er betaald. [181]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij onder de naam ‘ [medeverdachte 1] ’ bestellingen heeft geplaatst bij [naam 31] . [182]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij bakken naar Zeeland heeft gebracht om ze te laten coaten. Een week later heeft hij de bakken samen met [verdachte] weer opgehaald. [183] [medeverdachte 2] moest bij [naam 32] € 1.900,-, € 2.300,- of € 2.500,- betalen, iets in die orde. Dat geld had hij van [medeverdachte 1] gekregen. [184] Daarna heeft hij de bakken naar Dedgum gebracht. [medeverdachte 2] weet niet meer of ‘hij’ (
de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 1]) toen mee was of dat hij de bakken alleen met de man uit Dedgum heeft getild. [185]
[medeverdachte 1] heeft verklaard één keer bij dat huis (
rechtbank: in Dedgum) te zijn geweest, samen met [medeverdachte 2] , om die grondstoffen en bakken af te leveren. Toen hebben [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] de spullen uitgeladen. Het ging om oplosmiddelen en zuren, alleen maar ADR klasse 3, 5, 8 en 9‑producten, en die twee bakken. [186]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij met [medeverdachte 1] naar een boerderij in Dedgum is geweest. Hij heeft daar jerrycans, slangen en troep heen gebracht. [medeverdachte 1] regelde alles. [187] [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en die man hebben de spullen uitgeladen. [188] De derde keer dat hij naar Dedgum ging heeft [medeverdachte 2] weer spullen gebracht. De man uit Dedgum zat te rommelen met de stroom. [medeverdachte 2] heeft hem daarmee geholpen. Dit was in opdracht van [medeverdachte 1] . Hij heeft geholpen met het opbouwen, bakken neerzetten, en zo. Die man in Dedgum wist waar de spullen moesten staan.
[medeverdachte 2] kreeg een telefoontje van [medeverdachte 3] en dat heeft hij de derde keer meegenomen naar de man in Dedgum. Het was de bedoeling dat de man in Dedgum zou sms-en als hij iets nodig had, zoals grondstoffen, en dat [medeverdachte 2] dat dan zou meenemen. Hij zou dan ook mee terug nemen wat terug moest. [medeverdachte 2] was een soort tussenpersoon voor [medeverdachte 1] . [medeverdachte 3] had er niets mee te maken. [medeverdachte 1] wilde liever dat [medeverdachte 2] alleen ging. [medeverdachte 1] stuurde berichten met datum en locatie en wat de bedoeling was. Het takenpakket van [medeverdachte 2] werd wel uitgebreid. Hij ging ook met de elektra klussen en mocht alleen naar de locatie. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij dat zelf een beetje heeft aangehaald, om wat extra’s te verdienen. [medeverdachte 2] heeft in totaal € 500,- gekregen van [medeverdachte 1] voor de werkzaamheden in Dedgum. De vierde keer heeft [medeverdachte 2] ook weer geklust. [189]
[naam 6] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] en de man met het witte haar na de afspraak bij [naam 3] bij hem thuis zijn geweest. [medeverdachte 1] voerde het woord. [naam 6] wilde € 1.200,- huur hebben voor de schuur. Na drie weken werd hij gebeld door [medeverdachte 1] die vertelde dat hij de dag erna spullen zou komen brengen. Toen [naam 6] zei dat dat niet goed uit kwam, zei [medeverdachte 1] dat hij maar aanwezig moest zijn, omdat hij ( [medeverdachte 1] ) de huurder was en erin wilde. [medeverdachte 1] kwam met een jongeman die zichzelf ‘ [medeverdachte 2] ’ noemde. [naam 6] weet zeker dat de mannen toen met zijn tweeën waren. Hij heeft niet gekeken wat er gelost werd, maar hij rook na een paar dagen een anijslucht. [naam 6] heeft de deur van de schuur geforceerd en zag binnen vier roestvrijstalen bakken en jerrycans met het opschrift ‘DCM Methanol’. Omdat [naam 6] wilde dat ze zouden vertrekken, is hij gaan rommelen met de stroom.
Volgens [naam 6] is ‘ [medeverdachte 2] ’ twee of drie keer geweest om te werken in de schuur. Hij kwam steeds met de witte bestelbus. Op 2 juli 2014 waren [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] er. [naam 6] heeft ze allebei gesproken in de schuur. Eerst was [medeverdachte 2] alleen. Vanwege problemen met de stroom ging hij ( [medeverdachte 2] ) bellen met ene [medeverdachte 1] of [medeverdachte 1] en ongeveer twee uur later kwam [medeverdachte 1] . In de schuur stonden ook twee grote zware ijzeren platen die ze in Zeeland hadden laten coaten.
[medeverdachte 1] heeft één keer € 1.200,- huur betaald. [190] [naam 6] heeft verder verklaard dat hij van ‘ [medeverdachte 2] ’ een telefoon kreeg, het was een een-op-een-telefoon. [191] Hij heeft de telefoon ook gebruikt. [medeverdachte 2] liet toen weten dat hij een bepaalde dag niet kon komen. [naam 6] heeft zelf een keer een bericht gestuurd omdat hij niet aanwezig kon zijn bij het lossen. [192]
Bijlage zaaksdossier 9 – [adres 9] te Zeewolde
Verwerken van synthetische drugs
Op 3 juli 2014 is het bedrijfspand aan de [adres 9] in Zeewolde doorzocht. In het pand zijn diverse goederen in beslag genomen, waaronder een cd-meubel met daarin in houten panelen verborgen vermoedelijke drugs. [193]
Er is onderzoek gedaan naar een aantal planken die bedoeld waren om een cd-kastje mee te maken, aangetroffen in het pand aan de [adres 9] in Zeewolde. De planken zijn door de verbalisanten doormidden gebroken en in alle planken bleken pakketten te zitten. Deze pakketten bestonden uit bruin plastic tape en carbonpapier gevuld met een stof. De pakketten waren in de planken bevestigd door middel van houtlijm en grijze elastische kit. Onder het tape en het carbonpapier zaten plastic zakjes met daarin bruine kristallen, in totaal 8,074 kg (inclusief verpakking). Deze zijn indicatief positief getest op MDMA. Deze pakketten zijn bemonsterd (SIN AAHD7341NL). [194]
Van dit monster zijn drie (deel)monsters genomen: SIN AAGX1921NL, SIN AAGX1919NL en SIN AAGX1920NL. [195] Het NFI heeft geconcludeerd dat deze drie monsters alle MDMA bevatten. [196]
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] op zoek was naar een goede timmerman en dat hij vervolgens [naam 7] heeft voorgesteld aan [medeverdachte 1] . [naam 7] zou wat klussen voor [medeverdachte 1] gaan doen op het gebied van houtbewerking. [197] [medeverdachte 3] heeft verklaard dat [naam 7] een meubel zou maken voor [medeverdachte 1] en dat daar iets mee gesmokkeld moest worden. [medeverdachte 3] heeft zelf dozen, die [naam 7] nodig had, gekocht en naar de [adres 9] gebracht. [198]
[naam 7] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] hem heeft gevraagd om een kast te maken. Twee tot drie weken na het verzoek van [medeverdachte 1] is [naam 7] met het kastje begonnen. [199] In de woning van [naam 7] is een kassabon van GAMMA van 19 juni 2014 aangetroffen, waarover [naam 7] heeft verklaard dat hij dat materiaal voor [medeverdachte 1] heeft gekocht. [200] [naam 7] heeft het cd-kastje gemaakt en wist dat het bestemd was om er drugs in te verstoppen. Het kastje zou verscheept worden. [201]
[naam 7] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] pakketjes had voorbereid waar de drugs in zaten. De drugs zaten in pakketjes die met bruine tape waren omwikkeld en [medeverdachte 1] heeft deze in een zwarte weekendtas naar de [adres 9] gebracht. [naam 7] heeft uitsparingen in de multiplex delen van het cd-kastje gemaakt op de maat van de pakketjes. [202] Toen [medeverdachte 1] de pakketjes in de grote zwarte tas binnenbracht, was hij samen met zijn vriend. [naam 34] was er ook. Die was al eerder aangekomen, aldus [naam 7] . [203] [naam 7] heeft verklaringen afgelegd over het assembleren van het kastje, inclusief het plaatsen van de drugs. [naam 7] zelf heeft met een kitspuit dotjes siliconenkit in de uitsparingen gespoten waar de pakketjes moesten komen, zodat deze niet zouden verschuiven. De vriend van [medeverdachte 1] heeft vervolgens de pakketjes drugs in de kit geduwd, aldus [naam 7] . Die vriend was de enige die dat gedaan heeft. [medeverdachte 1] , [naam 34] en hijzelf hebben die pakketjes niet in het meubel gedaan. [medeverdachte 1] vertelde [naam 7] dat er uiteindelijk zeven kg drugs in het meubel was verborgen. [204]
Aan [naam 7] zijn foto’s getoond. Over de man op de foto met SKN 9216045 heeft [naam 7] verklaard dat dit [naam 34] is, de man op de foto met SKN 9206936 is de [medeverdachte 1] waarover hij heeft verklaard. [205] Op de foto met SKN 9216045 staat [medeverdachte 3] en op de foto met SKN 9206936 staat [medeverdachte 1] . [206]
Aanwezig hebben van synthetische drugs
De bewijsmiddelen met betrekking tot de bruine kristallen die in het cd-kastje zijn aangetroffen, zijn hierboven opgenomen. Bij de bruine kristallen gaat het om een hoeveelheid van 7,402 kg MDMA (8,074 kg minus 672 g plastic verpakking). [207]
Daarnaast zijn tijdens de doorzoeking op 3 juli 2014 een plastic zak met honderden pillen, nog een plastic zak met honderden pillen en twee gesealde zakken met bruine substantie aangetroffen. [208] Beschreven is dat deze goederen bovenop plafondplaten op de verdieping zijn gevonden. [209] Uit twee vacuümzakken met bruin poeder/kristallen die zijn aangetroffen achter het plafond, met een gewicht van 3,7 kg en 3,15 kg, zijn monsters genomen. [210] Het NFI heeft deze monsters onderzocht en geconcludeerd dat zij MDMA bevatten. [211] In totaal zijn 10.088 pillen achter het plafond gevonden, waarvan 5.322 blauwe pillen met de indruk van een dolfijn en 4.766 pillen zonder op- of indruk. [212] Het NFI heeft geconcludeerd dat ook deze pillen MDMA bevatten. [213]
[naam 7] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] en zijn vriend nog meer rommel bij zich hadden toen [medeverdachte 1] de pakketjes in de zwarte tas binnenbracht en dat zij vroegen of ze het even in de [adres 9] neer konden leggen. [naam 7] vond dat maar niks en heeft aan [naam 34] gevraagd of ze dat niet gewoon weer konden meenemen. [naam 7] zag dat [medeverdachte 1] en zijn vriend, naast de tas met de in bruine tape verpakte pakketjes, een grote zwarte zak met basterdsuikerachtige emulsie en een grote doorzichtige zak met mint‑kleurige pillen bij zich hadden. [naam 34] zei tegen [naam 7] dat het maar voor even was. Toen [naam 7] vroeg waar ze het dan wilden verstoppen, zei [medeverdachte 1] : “Op het plafond”. [naam 7] zag dat [medeverdachte 1] de zakken met de basterdsuikerachtige emulsie en de pillen op plafondplaten bij de trap verborg. [214]
Voorbereidingshandelingen
In aanvulling op de hierboven opgenomen bewijsmiddelen gebruikt de rechtbank nog het volgende voor het bewijs:
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat [naam 7] een ruimte zou regelen en dat dat de ruimte aan de [adres 9] in Zeewolde werd. [215] [naam 7] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] hem heeft gevraagd een werkplaats te regelen en dat hij toen dacht aan de ruimte aan de [adres 9] in Zeewolde. [naam 7] heeft de eigenaar, een vriend van hem, gebeld om te vragen of hij ( [naam 7] ) de ruimte mocht uitlenen. Daarna heeft hij het pand laten zien aan [medeverdachte 1] . [216]
In reactie op de bon van GAMMA van 19 juni 2014 heeft [naam 7] , naast de eerder al vermelde verklaring, ook verklaard dat hij deze spullen samen met [naam 34] heeft opgehaald. Omdat [naam 7] geen geld meer had, zou [naam 34] dit betalen. [217]
Aan de hand van een door [medeverdachte 1] gemaakte schets heeft [naam 7] het materiaal op maat gemaakt. Het grote zaagwerk heeft hij bij een groothandel laten doen, het bij-zagen deed hij zelf. De maatverdeling op de schets van [medeverdachte 1] klopte niet, dus heeft hij die aangepast. [218] [naam 7] heeft verder verklaard dat [naam 34] , [medeverdachte 1] en diens Engelstalige vriend, als ze ook in de [adres 9] waren, zaten toe te kijken hoe hij het cd-meubel aan het maken was. [219]
[naam 7] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] vertelde dat de inhoud van de zakken die op het plafond werden verborgen nog moest worden verpakt op dezelfde manier als de pakketjes in de zwarte weekendtas. Dat zou in de [adres 9] gebeuren. Daarvoor hadden ze ook een vacuümapparaat en een pers meegenomen, aldus [naam 7] . Het vacuümapparaat was door [naam 34] meegenomen, de pers door [medeverdachte 1] . [220]
Ook heeft [naam 7] verklaard dat hij een witte [telefoon] kreeg van [medeverdachte 1] . Hij zou dan van [medeverdachte 1] of [naam 34] berichten kunnen krijgen. De telefoon was leeg en [medeverdachte 1] heeft zijn eigen telefoonnummer en het telefoonnummer van [naam 34] in de [telefoon] gezet. [naam 7] kreeg alleen sms-berichten, in totaal ongeveer tien, van [medeverdachte 1] en [naam 34] . De inhoud bestond uit korte berichtjes zoals “Wanneer kan je?” en “Ik moet erin”. Na de inval moest [naam 7] dat toestel weggooien van [naam 34] , zo heeft hij verklaard. [221]
Bijlage zaaksdossier 11 – [plaats]
Voorbereidingshandelingen
[getuige 7] , accountmanager bij [naam 35] in Smilde (hierna: [naam 35] ), is als getuige gehoord naar aanleiding van het aantreffen tijdens de ontmanteling van de productielocatie in Borculo van een pomp met een sticker van [naam 35] . [getuige 7] heeft verklaard dat hij eind 2011 telefonisch contact heeft gehad met [medeverdachte 1] van [naam 33] . Deze man had een corrosiebestendige pomp nodig voor het verpompen van chemicaliën voor de productie van voedingssupplementen. Op 7 december 2011 heeft [getuige 7] deze [naam 36] ontmoet toen hij de pompen kwam halen. [naam 36] betaalde contant. Later werden bestellingen door koeriers opgehaald. Omdat een bestelling een keer niet klaar was, heeft de desbetreffende koerier een afleveradres doorgegeven: ‘ [doorleveradres] ’. Uiteindelijk is die bestelling niet verzonden, maar opgehaald. [getuige 7] heeft verder verklaard dat er twee keer contact is geweest met [naam 37] van [naam 38] . Hij moest een pomphuis repareren dat door [naam 35] was geleverd. [naam 35] heeft twee keer een pomphuis geleverd aan [naam 38] . Beide keren is de pomphuis opgehaald. Er is een e-mail van 1 december 2011 afkomstig van [naam 39] , die als afzender [naam 5] vermeldt. De pompen die [naam 35] heeft geleverd zijn geschikt voor het pompen van agressieve corrosieve vloeistoffen. [222]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij bij een rvs-boertje spullen moest ophalen. Dat was in [plaats] . Als er wat kapot was, dan moest [medeverdachte 2] het van [medeverdachte 1] daarnaartoe brengen. Die man heette [medeverdachte 1] . Die repareerde het. Hij deed dat bij zijn woning, maar had ook een schuurtje in Westbroek. [223] [medeverdachte 2] is verhoord over een observatie op 26 juni 2014 en heeft in dat verband verklaard dat hij die dag ook in [plaats] is geweest. Hij heeft daar poten, waar dat kunststof ding op gezet moest worden, laten zien. Die man heeft ze opgemeten en zou ze maken, aldus [medeverdachte 2] . [224] Op 20 augustus 2014 heeft de recherche, ter vaststelling van exacte adressen en eventuele bedrijfsnamen, een autorit met [medeverdachte 2] gemaakt. Over de [adres 17] (tussen [plaats] en Westbroek) heeft hij verklaard dat die schuur door [medeverdachte 1] werd gebruikt voor laswerkzaamheden. Daar stonden de bakken. [medeverdachte 1] woonde in [plaats] . [medeverdachte 2] is er in de periode van vóór de bouwvak van 2013 tot een maand vóór zijn aanhouding tussen de zes en tien keer geweest. Dat was altijd in opdracht van [medeverdachte 1] . De man die de bakken lastte, kent [medeverdachte 1] niet bij naam. Het was altijd [medeverdachte 1] of [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] is er ook een keer geweest met een soort statief van rvs, dat moest worden gelast. Meestal ging hij daar alleen naartoe. Zijn vader is één of twee keer mee geweest. Ook [medeverdachte 1] ging wel eens mee. [medeverdachte 2] hoefde de lasser nooit te betalen. [225]
[getuige 8] , directeur/eigenaar van [naam 38] , heeft verklaard dat hij las- en ijzerwerk doet voor met name kunstenaars en designbedrijven. De kleine klusjes doet hij bij zijn woning aan de [adres 12] in [plaats] , de grote klussen op het adres [adres 13] . [getuige 8] heeft de man op de hem getoonde foto (SKN 9206936) herkend als [verdachte] . [226] Op de getoonde foto staat [medeverdachte 1] . [227]
[getuige 8] heeft verklaard dat hij in 2012 met deze man in contact is gekomen en voor hem is gaan werken. [medeverdachte 1] vertelde [naam 37] dat hij werkzaam was voor het Engelse bedrijf [naam 33] . [getuige 8] heeft prototypes gemaakt en [medeverdachte 1] deed bestellingen bij hem. [getuige 8] heeft verklaard een stuk of tien tot twaalf bakken voor [medeverdachte 1] te hebben gemaakt. Er zijn ook bakken bij hem gebracht die ergens anders waren gemaakt en die hij moest aanpassen. Verschillende personen kwamen de bakken brengen dan wel ophalen. Er is ook een Chinees bij [getuige 8] geweest. Hij was een paar keer samen met [medeverdachte 1] . Deze man heette [naam 5] , aldus [naam 37] . Na het tonen van een foto (SKN 9207100) heeft [naam 37] verklaard dat deze jonge jongen de bus met het opschrift [naam 40] bestuurde. Hij kwam wel eens alleen, maar ook wel eens met [medeverdachte 1] . Deze jongen en de bus waren pas de laatste maanden in beeld, vanaf augustus/september 2013, en hij kwam dan goederen ophalen en/of brengen. Volgens [getuige 8] is de jongen ergens in mei 2014 voor het laatst geweest. [228] Op de getoonde foto staat [medeverdachte 2] . [229]
In antwoord op de vraag hoe de bestellingen werden gedaan, heeft [getuige 8] verklaard dat [medeverdachte 1] bijna altijd bij hem op het bedrijf kwam en dan een bak bestelde. [medeverdachte 1] maakte dan een schets en [naam 37] moest het gaan maken en uitwerken. [medeverdachte 1] leverde ook de maten aan voor het maken van de bakken. Tijdens de ontwikkeling van het prototype kwam [medeverdachte 1] diverse keren langs om te kijken hoever hij ermee was. De bestellingen zijn geleverd aan de mensen die in opdracht van [medeverdachte 1] de spullen ophaalden of brachten. [getuige 8] heeft van deze bakken diverse facturen gemaakt, maar er zijn er ook een paar zwart betaald. Deze producten moeten worden gekeurd, aldus [naam 37] . [medeverdachte 1] vertelde hem dat hij problemen had in Polen om deze bakken goedgekeurd te krijgen. [medeverdachte 1] betaalde altijd contant en er is nooit iets door iemand anders betaald. Er zijn ook bakken teruggekomen en aangeboden ter reparatie. Dan moest er wat las- en slijpwerk gebeuren. Aan de onderkant waren sporen van thermische olie zichtbaar. [230]
Tijdens een later verhoor heeft [getuige 8] verklaard vier grote, twee formaat middenmaat, twee kleinere bakken en achttien wisselaars voor [medeverdachte 1] te hebben gemaakt. Verder heeft hij twee ronde bakken vermaakt. [231] Bij de rechter-commissaris heeft hij nog verklaard dat hij naast baksystemen ook onderdelen heeft gemaakt, zoals koelers, warmtewisselaars, roerders, fittingen en andere zaken als aftappunten. [232]
Op 15 april 2015 is [getuige 8] als getuige een aantal foto’s voorgelegd van apparatuur die is aangetroffen op diverse locaties. Daarbij heeft hij verklaard de volgende goederen te hebben gemaakt of aangepast:
- ketel nummer 1: de motorsteunen en de warmtewisselaars van een ketel aangetroffen aan de [adres 3] in Borculo (foto p. 362 bovenaan);
- ketel nummer 2: een ketel met verhoogde bak en motorsteun en een motorsteun en warmtewisselaars van een ketel aangetroffen aan de [adres 3] in Borculo (foto op p. 362 onderaan);
- ketel nummer 5: een ketel, aangetroffen aan de [adres 8] (foto op p. 364 bovenaan);
- ketel nummer 7: een ketel en warmtewisselaars aangetroffen aan de [adres 8] ; de frequentieregelaar is er door zijn zoon op gezet (foto’s op p. 365);
- ketel nummer 8: een ketel aangetroffen aan de [adres 3] in Borculo (foto op p. 366 bovenaan);
- warmtewisselaars nummer 10: twee warmtewisselaars aangetroffen aan de [adres 3] in Borculo (foto op p. 367 bovenaan);
- kist 12 en kist 13: twee pompen met behuizing aangetroffen aan de [adres 3] in Borculo (foto’s op p. 368);
- ketel nummer 15: een ketel aangetroffen aan de [adres 3] in Borculo (foto op p. 369 onderaan);
- ketel nummer 16: een ketel aangetroffen aan de [adres 7] in Nederhorst den Berg (foto op p. 370 bovenaan);
- ketel nummer 18 en ketel nummer 19: één door hem verhoogde en één door hem aangepaste ketel aangetroffen aan de [adres 6] (foto’s op p. 371);
- ketel nummer 20: een ketel en roerders aangetroffen aan de [adres 6] ; (foto op p. 372 bovenaan);
- ketel nummer 22: een ketel aangetroffen aan de [adres 6] (foto op p. 373 bovenaan);
- ketel nummer 24: een ketel aangetroffen aan de [adres 6] (foto op p. 374, bovenaan);
- warmtewisselaar nummer 30: één deel van de warmtewisselaars aangetroffen aan de [adres 6] (foto op p. 377 bovenaan);
- ketel nummer 31: een ketel aangetroffen aan de [adres 6] (foto op p. 377 onderaan). [233]
[naam 37] , de zoon van [getuige 8] , heeft [medeverdachte 1] herkend van de hem getoonde foto (SKN 9206936). [234] Op de getoonde foto staat [medeverdachte 1] . [235] [medeverdachte 1] vroeg of [getuige 8] iets voor hem kon maken. Hij had voorbeelden die nagemaakt moesten worden. [getuige 8] heeft tanks en koppelingen voor [medeverdachte 1] gemaakt. [medeverdachte 1] kwam met een plastic mal en dan wilde hij dat in metaal hebben. Hij wilde tanks hebben voor [naam 33] . [medeverdachte 1] nam altijd kladjes mee, [naam 37] tekende dat dan (met een CAD‑programma op zijn computer) en [getuige 8] maakte het. [naam 37] heeft zelf een door [medeverdachte 1] gebrachte pomp gerepareerd. Een maand of zeven geleden heeft [medeverdachte 1] van die vierkante grijze kasten, elektrolysecellen, opgehaald.
In het begin was [medeverdachte 1] niet alleen. Dan kwam een man van zijn leeftijd met een Oosters uiterlijk mee. Die persoon heette zoiets als [naam 5] . Die man is volgens [naam 37] ongeveer vier keer geweest. [naam 37] heeft ook een e-mail ontvangen waar de naam van [naam 5] onder stond. Het ging om een openstaande rekening, die door [medeverdachte 1] is betaald. [medeverdachte 1] betaalde altijd contant. [naam 37] heeft verder verklaard dat hij op internet naar [naam 33] . heeft gezocht en dat hij daar de naam ‘ [naam 5] ’ tegenkwam.
[naam 5] was chauffeur. Hij haalde de spullen op met de bus. Soms kwam hij alleen. [medeverdachte 1] kwam altijd alleen. [naam 37] heeft hem een keer geholpen wisselaars in te laden. Hij heeft meer de kleine dingen voor [medeverdachte 1] gemaakt, zoals tankjes, motoren, frequentieregelaars en pakkingen gesneden. Bij [naam 38] hebben ze een stuk of acht rvs‑bakken gemaakt. De grote tanks zijn bij de [adres 13] gemaakt en opgehaald door [medeverdachte 1] . [236]

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] , hoofdagent van politie, Dienst Regionale Recherche, Politie Eenheid Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal over het onderzoek ZILVER 06ACH13033, BVH nummer 2013158762, gesloten op 29 juni 2015, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.AH432, Rapport resultaten bevindingen NFI aangetroffen materialen schuur [adres 3] Borculo, p. 010573-010575.
3.V09.04, 4e verhoor [medeverdachte 2] , p. 011942, en V03.05, 5e verhoor [verdachte] , p. 011576 en p. 011577.
4.V10.05, 5e verhoor [medeverdachte 1] , p. 020840, en V20.04, 4e verhoor [naam 5] , p. 0500280, en V18.01, 1e verhoor [naam 7] , p. 090696.
5.V09.04, 4e verhoor [medeverdachte 2] , p. 011941 en 011942, en GET40.01, PV verhoor getuige [getuige 2] , p. 0300135-0300139.
6.V10.05, 5e verhoor [medeverdachte 1] , p. 020842, en AH 135, proces-verbaal van bevindingen m.b.t. NN [naam 14] , p. 100045-100047.
7.V09.04, 4e verhoor [medeverdachte 2] , p. 011941.
8.V09.07, 7e verhoor [medeverdachte 2] , p. 011986, en V12.01, 1e verhoor [naam 6] , p. 040085.
9.V03.03, 3e verhoor verdachte [verdachte] , p. 030051.
10.V04.07, 7e verhoor [medeverdachte 5] , p. 011674.
11.V09.07, 7e verhoor [medeverdachte 2] , p. 012013-012015.
12.V09.06, 6e verhoor [medeverdachte 2] , p. 0400651-0400652 en p. 0400658.
13.V09.06, 6e verhoor [medeverdachte 2] , p. 0400651-0400652 en p. 0400658.
14.V03.05, 5e verhoor [verdachte] , p. 0400573-0400576.
15.V.04.06, 6e verhoor [medeverdachte 5] bij rechter-commissaris, p. 020721.
16.V09.06, 6e verhoor [medeverdachte 2] , p. 011960 en 011967 en V09.04, 4e verhoor [medeverdachte 2] , p. 006780‑060784.
17.V20.04, 4e verhoor ve. [naam 5] , p. 0500281.
18.V18.01, 1e verhoor verdachte [naam 7] , p. 090700.
19.AH956, PV bevindingen LFO onderzoek grote loods, p. 060311-060319.
20.AH957, Herzien NFI rapport, p. 060343-060357.
21.AH305, Incidentformulier inzet LFO grote garagebox [adres 6] , p. 060359-060362.
22.AH941, PV bevindingen LFO onderzoek grote garagebox, p. 060377-060381
23.AH920, NFI rapport vervaardiging synthetische drugs [adres 6] 1 te Putten, p. 060412-060420.
24.AH940, PV bevindingen LFO onderzoek [naam 13] [kenteken 1] , p. 060421-060423.
25.GET27.01, PV verhoor getuige [getuige 1] , p. 060240-060241.
26.GET27.01, PV verhoor getuige [getuige 1] , p. 060241.
27.GET27.01 PV verhoor [getuige 1] , p. 060242.
28.GET27.01, PV verhoor getuige [getuige 1] , p. 060242-060243.
29.Fotomap, bijlage bij het relaasproces-verbaal, foto p. 39 en index, p. 38.
30.GET27.01, PV verhoor getuige [getuige 1] , p. 060242-060243.
31.AH350, PV bevindingen uitwerking verhoor [verdachte] d.d. 11 juni 2014, p. 060703-060706.
32.AH350 PV bevindingen uitwerking verhoor [verdachte] d.d. 11 juni 2014, p. 060693-060694.
33.AH350 PV bevindingen uitwerking verhoor [verdachte] d.d. 11 juni 2014, p. 060702‑p. 060703.
34.V09.08, PV verhoor verdachte [medeverdachte 2] (8e verhoor), p. 060885-060886.
35.V09.08, PV verhoor verdachte [medeverdachte 2] (8e verhoor), p. 060888-060889.
36.V09.08, PV verhoor verdachte [medeverdachte 2] (8e verhoor), p. 060891-060894.
37.V09.06, PV verhoor verdachte [medeverdachte 2] (6e verhoor), p. 060802-060805.
38.V09.06, PV verhoor verdachte [medeverdachte 2] (6e verhoor), p. 060810-060812.
39.V09.06, PV verhoor verdachte [medeverdachte 2] (6e verhoor), p.060814.
40.V10.05, PV verhoor verdachte [medeverdachte 1] (5e verhoor), p. 061033.
41.AH332, proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 10034 en 10037 en AH841 NFI‑rapport 2014.07.09.085-1 [adres 10] , p. 10139.
42.AH326 proces-verbaal van politie Unit Regionale tactische recherche, team drugs en wapens, p. 10028.
43.V03.03 PV verhoor [verdachte] , p. 10152.
44.V03.03 proces-verbaal van verhoor [verdachte] , p. 10152 en p. 10153.
45.Proces-verbaal van verhoor verdachte V09.09, p. 10240 en p. 10241.
46.AH1010, vergelijkend onderzoek van MDMA-grondstoffen en XTC-tabletten, p. 1520417 en p. 1520423, en AH1010-001, bijlage 1: chemische vergelijking van MDMA-bevattende materialen, p. 1520428 en p. 1520429.
47.AH020, Incidentformulier Inzet LFO Borculo, p. 010158-010162.
48.AH905, Proces-verbaal van bevindingen LFO m.b.t. Borculo, p. 010730-010745.
49.AH432, Rapport resultaten NFI aangetroffen materialen schuur [adres 3] Borculo, p. 010564‑010578.
50.G04.01, 1e getuigenverklaring [getuige 3] , p. 011036-011037.
51.AH097, Proces-verbaal van bevindingen waarneming getuige [getuige 3] , p. 010362.
52.AH019, PV sporenonderzoek Forensische Opsporing Borculo, p. 010148-010151.
53.AH945, Proces-verbaal sporenonderzoek biologische sporen Borculo, p. 010891-010895.
54.AH194, PV rapport NFI uitslagen DNA [adres 3] Borculo, p. 010512-010515.
55.AH473, NFI rapport DNA profielcluster 29236, 25559 en 29587 [medeverdachte 1] , [naam 8] , p. 203155-203159 en AH473-002, NFI rapport DNA profielcluster 25559 [medeverdachte 1] , p. 010623‑010625.
56.V09.04, 4e verhoor [medeverdachte 2] , p. 011943-011944.
57.V09.07, 7e verhoor [medeverdachte 2] , p. 012007.
58.V09.07, 7e verhoor [medeverdachte 2] , p. 012011.
59.V09.09, 9e verhoor [medeverdachte 2] , p. 012103-012104.
60.AH099, PV 1e onderzoek LFO [adres 3] , p. 010364-010366, en AH100 NFI rapport materialen loods [adres 3] Borculo, p. 010369-010370.
61.RHV001-001, 1e rechtshulpverzoek België, p. 011493-011494.
62.Bijlage AH142-001 bij AH142, PV bevindingen mogelijke betrokkenheid [medeverdachte 1] , p. 010464‑010467.
63.Fotomap, bijlage bij het Relaas proces-verbaal, foto op p. 45 en index, p. 38.
64.V20.02, 2e verhoor [naam 5] , p. 012241-012246.
65.V20.04, 4e verhoor [naam 5] , p. 012260-012261.
66.Bijlage bij V20.03, p. 012258 en Fotomap, bijlage bij het Relaas proces-verbaal, foto op p. 39 en index, p. 38.
67.RHV001-001, 1e rechtshulpverzoek België, p. 011493-011494.
68.GET15.01, 1e getuigen verklaring [getuige 4] , p. 011110-011112.
69.RHV001-001, 1e rechtshulpverzoek België, p. 011493-011494.
70.Bijlage AH142-001 bij AH142, PV bevindingen mogelijke betrokkenheid [medeverdachte 1] , p. 010464‑010467.
71.Fotoblad met vermelding ‘7C’, p. 010473.
72.V04.06, 6e verhoor [medeverdachte 5] , p. 011653-011657.
73.Bijlage 001, bij RHV001, 1e rechtshulpverzoek België, p. 011499.
74.OT001, Observatie verslag vrijdag 22 november 2013, p. 011402-011407.
75.V04.06, 6e verhoor [medeverdachte 5] , p. 011653-011657.
76.V09.04, 4e verhoor [medeverdachte 2] , p. 011943.
77.V09.07, 7e verhoor [medeverdachte 2] , p. 012017.
78.V09.06, 6e verhoor [medeverdachte 2] , p. 011960 en 011967.
79.V09.04, 4e verhoor [medeverdachte 2] , p. 006780-060784.
80.V09.07, 7e verhoor [medeverdachte 2] , p. 012012.
81.GET38.01, PV verhoor getuige [getuige 5] , p. 0300103-0300106.
82.GET40.01, PV verhoor getuige [getuige 2] , p. 0300135-0300139.
83.V21.04, PV verhoor verdachte [medeverdachte 6] (4e verhoor), p. 0300420-0300421.
84.Fotomap, bijlage bij het relaasprocers-verbaal, foto p. 39 en index, p. 38.
85.V21.02, PV verhoor verdachte [medeverdachte 6] (2e verhoor), p. 0300205-0300207.
86.V21.04, PV verhoor verdachte [medeverdachte 6] (4e verhoor), p. 0300420-0300421.
87.GET63.01 pv van verhoor getuige [getuige 6] , p. 0300388-0300389.
88.AH921 PV autohuur [naam 5] , p. 0300391.
89.AH517 Sporenonderzoek Portengen 53 Kockengen, p. 0300150.
90.AH661-00 NFI aanvullend rapport nav een DNA-databankmatch met bijlage, p. 0300178 en p. 0300179.
91.V20.02, PV verhoor verdachte [naam 5] (2e verhoor), p. 200129-200134.
92.V10.07 PV van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 100395.
93.AH378, PV sporenonderzoek [adres 5] Middelie, p. 0400069-0400071.
94.AH421, PV doorzoeking Middelie 12 augustus 2014, p. 0400190-0400193.
95.AH545, PV PD onderzoek [adres 5] te Middelie, p. 0400205-0400212.
96.AH850, NFI rapport 2014.02.11.069-16 [adres 5] Middelie, p. 0400305-0400307.
97.V09.06, 6e verhoor [medeverdachte 2] , p. 0400651-0400652.
98.V09.06, 6e verhoor [medeverdachte 2] , p. 0400662.
99.V09.06, 6e verhoor [medeverdachte 2] , p. 0400651-0400652.
100.V09.06, 6e verhoor [medeverdachte 2] , p. 0400658.
101.V09.09, 9e verhoor [medeverdachte 2] , p. 0400793-0400794.
102.V09.06, 6e verhoor [medeverdachte 2] , p. 0400661.
103.AH940, PV bevindingen LFO onderzoek [naam 13] [kenteken 1] , p. 060421-060423.
104.AH1010, NFI rapport ‘Vergelijkend onderzoek van MDMA-grondstoffen en XTC-tabletten’,
105.AH958, dossier Edam 23-06-2013 m.b.t. [naam 5] en [medeverdachte 1] (masker dna), p. 0500094 en RDW42BNLX, RDW bevraging [kenteken 4] , p. 0500238.
106.AH958, dossier Edam 23-06-2013 m.b.t. [naam 5] en [medeverdachte 1] (masker dna), p. 0500095.
107.AH970, PV LFO onderzoek [auto 3] [kenteken 4] i.v.m. aanhouding [naam 5] 23-06-2013,
108.AH971, NFI rapportage n.a.v. LFO onderzoek [auto 3] [kenteken 4] i.v.m. aanhouding [naam 5]
109.AH958, dossier Edam 23-06-2013 m.b.t. [naam 5] en [medeverdachte 1] (masker dna), p. 0500094.
110.AH970, PV LFO onderzoek [auto 3] [kenteken 4] i.v.m. aanhouding [naam 5] 23-06-2013, p. 0500195.
111.AH970, PV LFO onderzoek [auto 3] [kenteken 4] i.v.m. aanhouding [naam 5] 23-06-2013, p. 0500195 en 0500196.
112.AH971, NFI rapportage n.a.v. LFO onderzoek [auto 3] [kenteken 4] i.v.m. aanhouding [naam 5] 23-06-2013, p. 0500215.
113.AH1037, NFI Rapport 2013.07.02.024 aanvraagnummer 003 Edam onderzoek inhoud Jerrycans, p. 207553.
114.AH1037, NFI Rapport 2013.07.02.024 aanvraagnummer 003 Edam onderzoek inhoud Jerrycans, p. 207554.
115.AH958, dossier Edam 23-06-2013 m.b.t. [naam 5] en [medeverdachte 1] (masker DNA), p. 0500095.
116.AH970, PV LFO onderzoek [auto 3] [kenteken 4] i.v.m. aanhouding [naam 5] 23-06-2013, p. 0500195.
117.AH960, PV sporenonderzoek locatie Edam 23-06-2013, p. 0500158.
118.AH962, NFI Rapport DNA onderzoek Edam, p. 0500173.
119.AH473, NFI rapport DNA profielcluster 29236, 25559 en 29587 [medeverdachte 1] , [naam 8] , p. 0500065.
120.V20.02, 2e verhoor ve. [naam 5] , p. 0500265.
121.V20.04, 4e verhoor ve. [naam 5] , p. 0500280.
122.V20.04, 4e verhoor ve. [naam 5] , p. 0500282.
123.V20.04, 4e verhoor ve. [naam 5] , p. 0500280.
124.V20.04, 4e verhoor ve. [naam 5] , p. 0500281.
125.V20.04, 4e verhoor ve. [naam 5] , p. 0500283.
126.V20.04, 4e verhoor ve. [naam 5] , p. 0500283.
127.AH969, PV bevindingen WhatsApp-berichten 20 tot 23 juni 2013 iPhone 5 [naam 5] , p. 0500176 en p. 0500178, en PV verhoor [naam 15] , p. 05002312.
128.V20.04, 4e verhoor ve. [naam 5] , p. 0500285.
129.AH324, PV bevindingen subnummering [adres 16] , p. 070078 en p. 070079.
130.AH324, PV bevindingen subnummering [adres 16] , p. 070078.
131.GET20.01-002, Huurovereenkomst kantoorruimte tussen [naam 16] en de rechtspersoon [naam 17] , p. 070418 tot en met p. 070421.
132.Get20.01, PV verhoor getuige [naam 18] , p. 070400.
133.Get20.01, PV verhoor getuige [naam 18] , p. 070401.
134.Get20.01, PV verhoor getuige [naam 18] , p. 070401.
135.AH593, PV bevindingen (aanvullend) mbt subnummering [adres 7] , p. 70203, en AH377, PV sporenonderzoek, p. 07013, eerste alinea.
136.AH593, PV bevindingen (aanvullend) m.b.t. subnummering [adres 7] , p. 70203.
137.AH802, proces‑verbaal bevindingen ondersteuning LFO (Nederhorst den Berg), p. 70231‑070233.
138.AH802, proces‑verbaal bevindingen ondersteuning LFO (Nederhorst den Berg), p. 070233‑070240.
139.AH689, Rapport NFI onderzoek vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs [adres 7] , p. 070289‑070291.
140.AH689, Rapport NFI onderzoek vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs [adres 7] , p. 070291.
141.AH689, Rapport NFI onderzoek vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs [adres 7] , p. 070293 en p. 070294.
142.AH689, Rapport NFI onderzoek vermoedelijke vervaardiging synthetische drugs [adres 7] , p. 070293 en p. 070294.
143.AH802, proces‑verbaal bevindingen ondersteuning LFO (Nederhorst den Berg), p. 070242.
144.AH377, PV sporenonderzoek, p. 070131.
145.AH593, PV bevindingen (aanvullend) m.b.t. subnummering [adres 7] , p. 70204 en AH229-004, beslaglijst, p. 070069 en p. 070070.
146.AH377, PV sporenonderzoek, p. 070131.
147.AH229-004, beslaglijst, p. 070070.
148.AH325, PV expertise amfetamine, mdma, xtc-pillen, marihuana, hash, weegschaal en verpakkingsmateriaal, p. 070089.
149.AH572, Rapport NFI Identificatie van drugs en precursoren d.d. 24-07-2014, p. 70199.
150.AH417, PV onderzoek verdovende middelen Forensische Opsporing, p. 070162 en p. 070163, en AH846, Rapport NFI identificatie van drugs en precursoren d.d. 11-09-2014, p. 070361.
151.AH377, PV sporenonderzoek, p. 070131 en p. 070133.
152.AH424, rapport NFI Resultaten DNA‑onderzoek, p. 70170.
153.AH424-002, bijlage DNA-profielcluster 29236, p. 070174 en 070175 en AH425, rapport NFI aanvullend rapport naar aanleiding van een DNA databank match, p. 070176 en p. 070177.
154.AH377, PV sporenonderzoek, p. 070131 en p. 070135.
155.AH377, PV sporenonderzoek, p. 070135, en AH473, rapport NFI onderzoek naar biologische sporen en dna-onderzoek d.d. 28-8-2014, p. 070178 en p. 070179.
156.AH473, rapport NFI onderzoek naar biologische sporen en dna-onderzoek d.d. 28-8-2014, p. 070179 en p. 070180.
157.AH377, PV sporenonderzoek, p. 070133.
158.AH424, rapport NFI Resultaten DNA‑onderzoek, p. 70170.
159.AH473-002, bijlage DNA-profielcluster 25559, p. 070185‑070187.
160.AH377, PV sporenonderzoek, p. 070131 en p. 070135.
161.AH377, PV sporenonderzoek, p. 070135, en AH473, rapport NFI onderzoek naar biologische sporen en dna-onderzoek d.d. 28-8-2014, p. 070178.
162.AH473, rapport NFI onderzoek naar biologische sporen en dna-onderzoek d.d. 28-8-2014, p. 070179.
163.AH377, PV sporenonderzoek, p. 070131, p. 070133 en p. 070134.
164.AH377, PV sporenonderzoek, p. 070131, en AH593-012, foto 11, p. 070216.
165.AH424, rapport NFI Resultaten DNA‑onderzoek, p. 70170.
166.AH974, PV analyse bakengegevens Nederhorst den Berg en Weesp, p. 070370‑070376.
167.AH974, PV analyse bakengegevens Nederhorst den Berg en Weesp, p. 070370.
168.AH974, PV analyse bakengegevens Nederhorst den Berg en Weesp, p. 070370‑070376.
169.OT038, PV observatie 17-6-2014, p. 070562 en p. 070563.
170.OT035, PV observatie 26-6-2014, p. 070570, p. 070572 en p. 070573.
171.AH981, PV wegen poeder en verpakking verdovende middelen, p. 080601.
172.AH307, Spoed rapport NFI Dedgum p. 080119-080120.
173.AH983, PV aantreffen poeder en tabletten, p. 080602.
174.AH522, PV onderzoek verdovende middelen, p. 080157-080159.
175.AH977, PV rectificatie vindplaats tabletten en poeder, p. 080600.
176.AH848, NFI rapport 2014.02.11.069-17 [adres 8] p. 080484-080485.
177.V12.03, 3e verhoor verdachte [naam 6] , p. 081170.
178.V04.06, 6e verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 080782-080783.
179.V12.01, 1e verhoor verdachte [naam 6] , p. 081150-081155.
180.V10.05, 5e verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 081128-081129.
181.GET30.01, 1e verhoor [naam 19] , p. 080616-080620.
182.V10.05, 5e verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 081123.
183.V09.07, 7e verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. 080946-080948.
184.V09.12, 12e verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. 081064.
185.V09.07, 7e verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. 080946-080948.
186.V10.05, 5e verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 081130-081131.
187.V09.04, 4e verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. 080881.
188.V09.07, 7e verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. 080939.
189.V09.07, 7e verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. 080948-080953.
190.V12.02, 2e verhoor verdachte [naam 6] , p. 081157-081159.
191.V12.03, 3 e verhoor verdachte [naam 6] , p. 081169.
192.V12.05, 5e verhoor verdachte [naam 6] , p. 081177.
193.AH353, PV bevindingen doorzoeking loc. W – [adres 9] , p. 090059-090061.
194.AH 515, PV sporenonderzoek cd-kastje planken SIN AAHD7341NL 2013158762-64, p. 090112‑090113.
195.AH516, PV onderzoek verdovende middelen [adres 9] 2013158762-81, p. 090116‑090117.
196.AH844, NFI rapport 2014.02.11.069-10 [adres 9] , p. 090183-090184.
197.V04.06, 6e verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 090478.
198.V04.08, 8e verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 090524-090525.
199.V18.03, 3e verhoor verdachte [naam 7] , p. 0910748.
200.V18.03, 3e verhoor verdachte [naam 7] , p. 090742.
201.V18.03, 3e verhoor verdachte [naam 7] , p. 090747-090748.
202.V18.03, 3e verhoor verdachte [naam 7] , p. 090748.
203.V18.04, 4e verhoor verdachte [naam 7] , p. 090762.
204.V18.04, 4e verhoor verdachte [naam 7] , p. 090764.
205.V18.02, 2e verhoor verdachte [naam 7] , p. 090705.
206.Fotomap, bijlage bij het relaasproces-verbaal, foto’s op p. 39 en 57 en index, p. 38.
207.AH976, PV rectificatie gewicht pakketjes en weging verpakking, p. 090271.
208.AH353, PV bevindingen doorzoeking loc. W – [adres 9] , p. 090059-090061.
209.Bijlagen 001 en 002 bij AH353, p. 090062-090063 en p. 090066.
210.AH516, PV onderzoek verdovende middelen [adres 9] 2013158762-81, p. 090114‑090119.
211.AH844, NFI rapport 2014.02.11.069-10 [adres 9] , p. 090183-090184.
212.AH516, PV onderzoek verdovende middelen [adres 9] 2013158762-81, p. 090114‑090119.
213.AH844, NFI rapport 2014.02.11.069-10 [adres 9] , p. 090183-090184.
214.V18.04, 4e verhoor verdachte [naam 7] , p. 090762-090763.
215.V04.06, 6e verhoor verdachte [medeverdachte 3] , p. 090478.
216.V18.01, 1e verhoor verdachte [naam 7] , p. 090697-090698.
217.V18.03, 3e verhoor verdachte [naam 7] , p. 090743.
218.V18.01, 1e verhoor verdachte [naam 7] , p. 090699.
219.V18.04, 4e verhoor verdachte [naam 7] , p. 090762.
220.V18.04, 4e verhoor verdachte [naam 7] , p. 090762-090763.
221.V18.01, 1e verhoor verdachte [naam 7] , p. 090700.
222.GET13.01, Verhoor getuige [getuige 7] (1e verhoor), p. 110382-110386.
223.VE09.07, PV verhoor verdachte [medeverdachte 2] (7e verhoor), p. 11000602-11000603.
224.VE09.08, PV verhoor verdachte [medeverdachte 2] (8e verhoor), p. 11000680-11000681.
225.VE09.11, PV verhoor verdachte [medeverdachte 2] (11e verhoor), p. 11000708-11000709.
226.GET59.01, PV verhoor getuige [getuige 8] (1e verhoor), p. 11000429-11000434.
227.Fotomap, bijlage bij het relaasproces-verbaal, foto op p. 39 en index, p. 38.
228.GET59.01, PV verhoor getuige [getuige 8] (1e verhoor), p. 11000429-11000434.
229.Fotomap, bijlage bij het relaasproces-verbaal, foto op p. 43 en index, p. 38.
230.GET59.01, PV verhoor getuige [getuige 8] (1e verhoor), p. 11000429-11000434.
231.GET59.02, PV verhoor getuige [getuige 8] (2e verhoor), p. 11000456.
232.Proces-verbaal van het verhoor als getuige bij de rechter-commissaris van [getuige 8] , 18 mei 2016.
233.AH939, PV confrontatie aangetroffen [getuige 8] <-> LFO, p. 11000361-11000379.
234.GET58.01, PV verhoor getuige [getuige 8] , p. 11000392.
235.Fotomap, bijlage bij het relaasproces-verbaal, foto op p. 39 en index, p. 38.
236.GET58.01, PV verhoor getuige [getuige 8] , p. 11000390-11000396.