Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 17 februari 2016
- de conclusie van dupliek
- de akte houdende correcties (op de conclusie van dupliek) van [gedaagde]
- de op 1 september 2016 gehouden pleidooien en de ter gelegenheid daarvan overgelegde stukken
- de brief van mr. C. Hellingman van 14 september 2016, houdende reactie op het proces-verbaal van de pleitzitting
- de brief van mr. B.M.M. Weiffenbach van 15 september 2016, houdende reactie op het proces-verbaal van voormelde zitting
- de brief van mr. B.M.M. Weiffenbach van 26 september 2016, houdende reactie op de brief van mr. C. Hellingman van 14 september 2016.
2.De feiten
Rendo Energielevering B.V., gevestigd te Hoogenveen (hierna: Rendo Energielevering).
Rendo Energielevering legde zich toe op in- en verkoop en levering van gas en elektriciteit aan eindgebruikers.
[bestuurder] (hierna: [bestuurder]), bestuurder van Rendo Holding, benaderd in verband met de interesse van Electrabel om Rendo Energielevering over te nemen.
“ Naar zijn[[bestuurder]’s, rechtbank]
oordeel zullen aandeelhouders het bod van € 61,5 mio snel aanvaarden. Hij adviseert het bod niet te relateren aan het aantal aansluitingen, omdat daarmee het totale bedrag flink zou stijgen.”
“per directly served retail gas client or retail electric client for alle energy supply related activities of RENDO Supply.”
“(…)7.Stand van zaken voorgenomen verkoop RENDO EnergieleveringDe heer [bugemeester] meldt, dat (…) de eindonderhandelingen over het bod hebben plaatsgevonden tussen RENDO en Electrabel. Namens RENDO waren hierbij aanwezigde heren [bugemeester] (Holding), Urlings (RENDO Netbeheer) en [bestuurder]. Het uiteindelijke bod komt uit op 68 mln. euro.Electrabel neemt het personeel dat direct en indirect voor Levering werkt over. Hiervoor worden geen vergoedingen in mindering gebracht.(…)
“(…)De vraag wordt gesteld waarom uitsluitend met Electrobel wordt gesproken. De gedachte kan bestaan, dat een veiling meer op zou brengen. Wij hebben PricewaterhouseCoopers in deze om advies gevraagd. Zij bevestigen dat het hier om een uitstekend bod gaat. Zeker als dit bod wordt afgezet tegen de bekende biedingen op een aantal andere bedrijven de laatste twee jaar. De markt is erg in beweging en zeer risicovol. (…) Om de risico’s als aandeelhouder van een commercieel leveringsbedrijf weg te nemen, is het moment nu gunstig om te gaan verkopen.Om die reden is er bewust voor gekozen geen veiling te houden. Bij een veiling is het volstrekt onzeker welke partij uiteindelijk het beste bod uitbrengt. Als dat een bestaand geïntegreerd energiebedrijf zou zijn, dan heeft het kantoor vrijwel zeker geen zelfstandige toekomst meer en zijn de sociale gevolgen van de medewerkers zeer onzeker. Een veiling betekent een onbekende toekomst.(…)Electrabel is bereid om na onderhandeling en onder een aantal voorwaarden een bedrag van66,5 mln eurote betalen voor RENDO Energielevering.(…)Electrabel heeft aangegeven en inmiddels bevestigd, dat zij alle werknemers die direct en indirect voor Energielevering werken over zal nemen. Het gaat hierbij om circa 69,5 fte.Ook hun huidige rechtspositie wordt verzekerd. Dat is buitengewoon royaal te noemen. De Raad van Commissarissen is van mening, dat de belangen van de werknemers hiermee zijn gewaarborgd. Het sociale aspect is hiermee goed ingedekt (…) Naast het personeel wordt ook het kantoorgebouw in Hoogeveen overgenomen.(…)Omdat (…) ziet de Raad van Commissarissen voldoende redenen om de Algemene vergadering van Aandeelhouders te adviseren tot verkoop van RENDO Energielevering over te gaan aan Electrabel.(…).”
“(…)In de bijeenkomst op 19 juni jl. werd de vergelijking gemaakt met het hoogst gerealiseerde bod tot nu toe, zijnde het bod op NRE. Navraag bij NRE Holding leert, dat daar een bedrag van circa 304 euro per klant is geboden. Indien een klant zowel gas als elektriciteit afnam, dan werd een waarde verrekend van tweemaal 304 euro is 608 euro per klant. Indien we op dezelfde wijze de rekensom voor RENDO maken, dan zou RENDO Energielevering ongeveer 47 miljoen euro waard zijn (155.000 energie eenheden maal 304 euro). Het bod van Electrabel is beduidend hoger. Dat komt omdat (…) Electrabel bereid is gebleken veel meer leveringsrelaties in onze (nu) goed gevulde portefeuille aan te merken als klantrelatie.Hierdoor is het bod van Electrabel ook hoger dan het schriftelijk gedane bod van DONG, dat wij in onze RvC-vergadering hebben besproken. Nog afgezien van de werkgelegenheids- en vestigingsplaatsaspecten, zijn wij daarom overtuigd van de aantrekkelijkheid van de finale Electrabel-bieding, zijnde € 66,5 miljoen (…).”
In deze brief komen de volgende passages voor:
“(…)DONG Energy is bereid € 330 per direct beleverde gasklant/eindverbruiker of elektriciteitsklant/eindverbruiker te betalen (oftewel € 660 per direct beleverde klant/eindverbruiker die zowel gas als elektriciteit afneemt en € 330 per direct beleverde klant/eindverbruiker die ofwel gas ofwel elektriciteit afneemt. Gebaseerd op in totaal circa 200.000 klanten/eindverbruikers (…) zou de prijs voor RENDO Supply gelijk zijn aan€ 66 miljoen.
“(…)Voorwaarden waarop het bod is gebaseerd:De organisatie van RENDO Supply kan aan ons worden overgedragen zonder materiële nadelige gevolgen, en heeft na (af)splitsing (…) van de netwerkactiviteiten (voor zover benodigd) redelijke en voor ons aanvaardbare dienstverleningsovereenkomsten (…), een markt georiënteerde kostenstructuur, de werknemers (inkoop en andere) contracten, rechten, activa en processen om op een juiste en winstgevende wijze haar onderneming in de normale bedrijfsvoering voort te zetten, zodanig dat RENDO Supply gereed en in staat is tot bedrijfsvoering in de concurrerende leveringsmarkt en winstniveaus heeft die vergelijkbaar zijn met andere Nederlandse leveringsondernemingen;(…)RENDO Supply heeft in totaal circa 200.000 klanten/eindverbruikers;
In de van die vergadering bijgehouden notulen (productie 28 van [gedaagde]) komen onder meer de navolgende passages voor:
“(…)Het Deense bedrijf DONG heeft zeer recent een laatste bod van 69 mln. uitgebracht aan de aandeelhouders.Dit bod roept veel vragen op bij de aandeelhouders. Essentieel in deze discussie is het verschil in definitie van klanten en aansluitingen. Wanneer het bod van DONG afgezet wordt tegen het werkelijke aantal klanten, dan ontstaat een ander beeld (…). In het bod van DONG staat niets over vestigingsplaatsen en personeel. (…)Er zijn opnieuw onderhandelingen geweest met Electrabel. Electrabel heeft verklaard tot medio 2011 retailactiviteiten vanuit Hoogeveen te blijven verrichten.
“(…)In een telefoongesprek met de heer [bugemeester] op donderdag j.l. heb ik gezegd, dat, indien de interne discussies binnen de kringen van de aandeelhouders daartoe aanleiding mocht geven en indien een extra actie van de kant van EBL nodig zou moeten zijn - vooral vanwege het aanvullende aanbod van Dong - we bereid zouden zijn de werkgarantie voor het vaste personeel te verhogen met 1 jaar en de prijs te verhogen tot een zodanig bedrag, dat daarmee het verschil met Dong voor een belangrijk deel zou worden goedgemaakt. Desgevraagd heb ik een bedrag van € 68 mio genoemd.(…)Mbt de eventuele verhoging van de prijs deelde jij me mede dat de aanbieding van Dong uiteindelijk daartoe geen aanleiding zou behoeven te geven, omdat deze uiterst onduidelijk is en het door Dong aangeboden bedrag niet spoort met de gehanteerde voorwaarden en uitgangspunten (…).”
5 jaar.
2.20. Bij schriftelijk vastgelegde overeenkomst van 1 oktober 2006 (productie 1 van [gedaagde]) heeft Rendo Beheer de door haar gehouden aandelen in het kapitaal van Rendo Energielevering verkocht aan Electrabel voor een bedrag van € 68.000.000,--. In dit bedrag is een bedrag van € 3 miljoen begrepen voor overname van het kantoorpand te Hoogeveen.
Electrabel heeft vervolging door het OM voor een bedrag van € 2,5 miljoen afgekocht. Het OM heeft dit bedrag doorbetaald aan Rendo Holding. Electrabel heeft daarnaast een bedrag van € 850.000,-- aan Rendo Holding betaald.
3.De vordering
[gedaagde] en [bestuurder] hebben veelvuldig de biedingen van Electrabel afgestemd en beslissingsklaar gemaakt voor de interne organen bij Rendo Holding. [bestuurder] heeft
- onder invloed van de toegezegde steekpenningen - gedurende het gehele verkoopproces [bugemeester] en de gehele raad van commissarissen en de aandeelhouders gemanipuleerd, zodat zij met de verkoop aan Electrabel zouden instemmen. [bestuurder] heeft bewerkstelligd dat Dong als overnamekandidaat ‘buiten de deur’ werd gehouden en dat overige concurrentie voor Electrabel werd uitgeschakeld.
Door de omkoping van [bestuurder] door [gedaagde] kon Electrabel deze overname voor een lagere prijs realiseren dan onder normale omstandigheden het geval zou zijn geweest. Door de omkoping hadden Electrabel en [gedaagde] als enig bestuurder van Electrabel geen last van het spel van loven en bieden tussen koper en verkoper alsmede van hogere, concurrerende biedingen, zoals het bod van Dong.
Er is sprake van onrechtmatig handelen in groepsverband. Van deze groep maakten [bestuurder], [bestuurder] B.V., Electrabel en [gedaagde] deel uit. Een van de leden van deze groep heeft onrechtmatig schade toegebracht en de kans op het aldus toebrengen van schade had bedoelde personen, onder wie [gedaagde], behoren te weerhouden van hun gedragingen in groepsverband.
is hoofdelijk aansprakelijk voor de daardoor ontstane schade.
is ook als bestuurder van Electrabel persoonlijk aansprakelijk voor de door Rendo Holding geleden schade omdat hij zich aan omkoping heeft schuldig gemaakt (hetgeen een misdrijf is), zodat hem ter zake een ernstig verwijt treft.
Dong was bereid om € 330,-- per direct beleverde gasklant/eindverbruiker of elektriciteitsklant/eindverbruiker te betalen, ofwel € 660,-- per klant die zowel gas als elektriciteit afneemt. Gebaseerd op 200.000 klanten/eindverbruikers zou de prijs gelijk zijn aan € 66 miljoen. Een zakelijke klant moet worden gewaardeerd op basis van het aantal aansluitingen en moet - omdat een zakelijke klant meestal meerdere aansluitingen heeft - als meer dan één klant geteld worden. Rendo Energielevering had ten tijde van de overname 206.660 aansluitingen (inclusief zakelijke klanten). Zonder de door [gedaagde] toegezegde steekpenningen zou [bestuurder] bij de bieding van Dong de waarde van één zakelijke klant niet hebben gelijkgesteld met de waarde van één particuliere klant dan wel zou Dong, net zoals Electrabel, in de gelegenheid zijn gesteld om voor zakelijke klanten de vertaling te maken van leveringsrelaties (aansluitingen) naar klantrelaties (waarbij een zakelijke klant dus kan tellen voor meer dan één klant). Dong zou in dat geval € 68.197.800,--
(206.660 x € 330,--) hebben geboden.
Dong was daarnaast bereid het kantoor in Hoogeveen over te nemen voor een bedrag van
€ 3 miljoen en om een vergoeding voor transactiekosten te betalen voor een bedrag van maximaal € 1 miljoen. Uit een uitlating van [Y] , de directeur die destijds verantwoordelijk was voor Dong Nederland, is gebleken dat bij het bod de overname van het softwarepakket nog niet was inbegrepen. De overnameprijs van het softwarepakket werd door Dong op ongeveer € 1,5 miljoen geschat. Het totale bod van Dong komt daarmee uit op € 73.697.800,--
heeft verklaard dat Dong - wanneer deze dezelfde informatie ter beschikking zou hebben gekregen als Electrabel (de aantallen zoals weergegeven in het due dilligence rapport van Pricewaterhouse Coopers) - minimaal een gelijk bod zou hebben uitgebracht als in de laatste biedingsbrief van 28 juni 2006, namelijk € 73,7 miljoen.
Het prijsverschil tussen dit bod van Dong en de met Electrabel overeengekomen koopprijs van € 68 miljoen bedraagt € 5.678.000,--. De wettelijke rente over dit bedrag komt over de periode vanaf 1 oktober 2006 tot aan 1 juni 2014 uit op € 2.106.228,85.
Rendo Holding heeft aanzienlijke kosten moeten maken inzake juridische bijstand en kosten van financieel onderzoek teneinde dit fraudedossier nader te onderzoeken ter vaststelling van de feiten en ter bepaling van haar positie. Deze kosten bedragen € 245.000,--. De wettelijke rente over dit bedrag komt over de periode vanaf 30 juni 2013 tot aan 1 juni 2014 uit op € 6.786,16. De schade bedraagt in totaal € 8.036.015,01.
Een gedeelte van deze schade heeft Rendo Holding kunnen verhalen, zodat resteert een bedrag van € 4.686.015,01
4.Het verweer
5.De beoordeling
Rendo Holding heeft ter onderbouwing van deze stelling als productie 38 een brief van Rendo Beheer aan haar van 2 juli 2015 in het geding gebracht, waarin onder meer de volgende passages voorkomen:
“Om praktische redenen en in het kader van de efficiëntie is destijds besloten dat N.V. RENDO Holding mede namens RENDO Beheer B.V. de geleden schade zal verhalen. In dit kader bevestigt en zo nodig bekrachtigt ondergetekende in zijn hoedanigheid van bestuurder van RENDO Beheer B.V. dat N.V. RENDO Holding in eigen naam ook mag opkomen voor de vorderingen van RENDO Beheer B.V. op iedere derde (waaronder de voormalige directie en betrokkenen van RENDO, de verantwoordelijke vertegenwoordigers van Electrabel, adviseurs e.d.) ter zake van schadevergoeding of anderszins in de Electrabel zaak (…)Dit betreft een zogenaamde ‘lastgeving ter incasso’ ex artikel 7:423 BW, waarbij N.V. RENDO Holding als lasthebber acteert op eigen naam en uit dien hoofde bevoegd is de vorderingen van RENDO Beheer B.V. op eigen naam te innen zonder dat deze vorderingen aan haar zijn overgedragen, terwijl de derde bevrijdend aan N.V. RENDO Holding als lasthebber kan betalen”.
4 september 2015 (ECLI:NL:HR:2015:2462, r.o. 4.1.2) niet dat de Hoge Raad verlangt dat de lastgever tevens verklaart dat hij de derde niet opnieuw zal confronteren met een namens de lastgever in te stellen vordering. Bedoelde eis was door het hof gesteld en in het arrest van de Hoge Raad ging het om de vraag of eiseres in het door het hof met betrekking tot de lastgevingsovereenkomst opgedragen bewijs was geslaagd.
28 april 2006 (waarin zij voor het eerst - aan [bestuurder] - haar interesse voor overname van Rendo Energielevering heeft kenbaar gemaakt en waarbij Dong een niet bindend bod heeft uitgebracht) als de brief van 7 juni 2006 (waarin Dong aan de aandeelhouders van Rendo Holding heeft medegedeeld dat zij aan het management van Rendo Holding een bindend bod heeft gedaan) tevens in kopie verzonden aan [bugemeester], de voorzitter van de raad van commissarissen van Rendo Holding. Dit betekent dat Rendo Holding van meet af aan (dan wel in ieder geval op tijd) op de hoogte is geweest van de interesse van Dong in overname van Rendo Energielevering.
€ 305,-- per aansluiting bedroeg. Voorts is van belang dat na het eerste gesprek tussen [bestuurder] en [gedaagde] verder is onderhandeld en dat de koopprijs uiteindelijk op
€ 68 miljoen is uitgekomen. Van een effectieve afstemming van de biedingen tussen [bestuurder] en [gedaagde] kan in zoverre dan ook niet worden gesproken. Ook de inhoud van de hiervoor onder 2.17 vermelde e-mail van [gedaagde] aan [bestuurder] van 2 juli 2006 leidt niet tot een ander oordeel. Het eerste bindende bod van Dong is immers in de vergadering van de raad van commissarissen van Rendo Holding van 15 juni 2006 besproken en geanalyseerd en vervolgens van de hand gewezen. Het verbeterde bod van Dong van 28 juni 2006 is op 29 juni 2006 besproken tijdens de gecombineerde vergadering van de raad van commissarissen van Rendo Holding en van Rendo Netbeheer B.V. te Hoogeveen. Het bod van Dong is toen als niet relevant beschouwd. De vergadering vond in het bod van Dong geen reden om de onderhandelingen met Electrabel te heropenen.
Het door Dong op de klanten gedane bod was dan ook voor Rendo Holding allerminst een garantie dat Dong dat bod gestand zou doen.
Dit alles brengt met zich dat het uitgangspunt van Rendo Holding dat, indien zij Rendo Energielevering aan Dong zou hebben kunnen verkopen, Dong daarvoor (exclusief het kantoorpand) een bedrag van € 68.197.800,-- zou hebben betaald, door de rechtbank niet wordt gevolgd. Opgemerkt wordt daarbij nog dat in de Appendix bij het bod van Dong van 28 juni 2006 nog andere voorwaarden worden genoemd dan het aantal klanten waarvan Dong bij haar bieding is uitgegaan, zodat aan het bod van Dong meerdere onzekerheden kleefden, hetgeen niet, althans niet in die mate het geval was bij het bod van Electrabel.
Dat is € 1 miljoen hoger dan de uiteindelijk met Electrabel overeengekomen koopprijs van
€ 68 miljoen (inclusief € 3 miljoen voor de overname van het kantoorpand te Hoogeveen).
Na rijp beraad is tijdens de gecombineerde vergadering van de raad van commissarissen van Rendo Holding en van Rendo Netbeheer B.V. besloten om dit niet te doen.
Naast de onduidelijkheid van het bod van Dong was van groot belang dat Electrabel bereid was om een werkgelegenheidsgarantie voor 4 jaar af te geven. Voor de aandeelhouders van Rendo Holding (en de Ondernemingsraad) was dit aspect van groot belang, zo blijkt uit de verslagen van deze bijeenkomsten. Vast staat dat het in deze ging om 69,5 fte. [gedaagde] heeft bij pleidooi gesteld dat de monetaire waarde van de werkgelegenheids- en vestigingsgarantie aanzienlijk is en dat deze garanties het bedrag van € 1 miljoen aanzienlijk overschrijdt. [gedaagde] heeft in dit verband erop gewezen dat er daardoor geen afvloeiingsregelingen met het personeel behoefden te worden getroffen en dat er door de personeelsleden geen beroep gedaan zou behoeven te worden op uitkeringen binnen de gemeentelijke aandeelhouders. Dit is door Rendo Holding niet tegengesproken. De werkgelegenheidsgarantie van Electrabel vertegenwoordigde dan ook naast een aanzienlijke immateriële waarde tevens een grote materiële waarde.
Vast staat dat Dong in haar aanbod van 28 juni 2006 geen werkgelegenheidsgarantie heeft afgegeven en dit gegeven heeft een grote (maar niet de enige) rol gespeeld bij de beslissing van de raad van commissarissen om het verbeterde bod van Dong terzijde te schuiven. Het feit dat [Y] achteraf heeft verklaard dat Dong ook bereid zou zijn geweest om een werkgelegenheidsgarantie af te geven indien Rendo Holding daarom had gevraagd, is in deze niet van belang. Gegeven de onduidelijkheid van het bod van Dong (per klant of per aansluiting) en de vele voorbehouden die Dong bij haar laatste aanbod heeft gemaakt, welke Dong de mogelijkheid gaven om haar aanbod naar beneden bij te stellen, is het niet aannemelijk dat indien Dong desgevraagd wel een werkgelegenheidsgarantie zou hebben afgegeven, Rendo Holding voor Dong zou hebben gekozen. Om die reden hecht de rechtbank geen belang aan de stelling van Rendo Holding (in haar conclusie van repliek onder randnummer 56) dat Westmaas, destijds lid van de raad van commissarissen van Rendo Holding, bij de FIOD heeft verklaard (productie 20 van Rendo Holding) dat indien Dong dezelfde garanties zou geven als Electrabel (bijvoorbeeld werkgelegenheid), Rendo Holding aan de door Dong geboden hogere overnameprijs de voorkeur zou hebben gegeven.
Anders dan Rendo Holding heeft gesteld (conclusie van repliek onder randnummer 123) kan uit de verklaring van [bugemeester] bij de FIOD (productie 55 van Rendo Holding) niet worden afgeleid dat Rendo Holding voor Dong zou hebben gekozen, indien Dong bereid zou zijn geweest om een werkgelegenheidsgarantie af te geven. Ook uit de door Rendo Holding als productie 30 overgelegde verklaring van [Y] bij de FIOD kan niet worden afgeleid dat Rendo Holding Rendo Energielevering aan Dong zou hebben verkocht, indien Dong op dezelfde wijze zou zijn geïnformeerd als Electrabel.
Als Dong de hiervoor bedoelde wetenschap al niet had, had zij naar het oordeel van de rechtbank het belang van behoud van werkgelegenheid onder ogen moeten zien. Door de voorgenomen verkoop van Rendo Energielevering stroomde er immers een groot bedrag in kas en Dong had behoren te begrijpen dat het politiek gevoelig zou liggen indien nadat de substantiële verkoopopbrengst van Rendo Energielevering werd binnengehaald, het personeel (op relatief korte termijn) op straat zou komen te staan, althans onzekerheid over het behoud van hun baan zou bestaan. Een grote partij als Dong had dan ook in haar bod blijk ervan moeten geven dat zij het belang van behoud van werkgelegenheid onderkende. Dat heeft Dong niet gedaan.
Niet gezegd kan dan ook worden dat Rendo Holding door het bod van Electrabel te accepteren een bedrag van € 1 miljoen is misgelopen. Dit bedrag woog immers kennelijk niet op tegen het belang van de door Electrabel afgegeven werkgelegenheidsgarantie en om die reden vormt het bedrag van € 1 miljoen geen schade voor Rendo Holding.
Ook al zou met Rendo Holding worden meegegaan in haar stelling dat zij, nu het laatste bod van Dong € 1 miljoen hoger was dan de met Electrabel overeengekomen koopprijs, schade heeft geleden voor een bedrag van € 1 miljoen, wordt geoordeeld dat Rendo Holding die schade al ruimschoots vergoed heeft gekregen door de betaling door Electrabel (deels via het OM) van een bedrag van in totaal € 3.350.000,--. Dit betekent dat Rendo Holding het bedrag van € 1 miljoen niet nogmaals van [gedaagde] kan vorderen.
€ 3.350.000,-- tevens zijn begrepen de kosten die zij - naar zij stelt - in deze zaak buiten rechte heeft moeten maken ad in totaal € 245.000,--. Dit brengt met zich dat de rechtbank zich niet behoeft uit te spreken over de vraag of Rendo Holding jegens [gedaagde] aanspraak kan maken op vergoeding van deze kosten. Deze gestelde schadepost moet immers worden geacht te zijn vergoed.
16.055,00(5,0 punten × tarief € 3.211,00)