In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 10 november 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. H. Barrahmun, en verweerder, vertegenwoordigd door mr. M.S. Winkel. Het geschil betreft een toerekeningsbesluit van verweerder aan eiseres, die als eigenrisicodrager onder de Wet WIA fungeert. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 13 januari 2016, waarin het bezwaar tegen een eerder besluit van 15 september 2015 ongegrond werd verklaard. Dit laatste besluit hield in dat de WGA-uitkering van de werknemer van eiseres met ingang van 1 oktober 2015 aan haar wordt toegerekend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de werknemer op 12 augustus 2010 een WIA-uitkering heeft aangevraagd en dat er eerder besluiten zijn genomen die de situatie van de werknemer en de rol van eiseres als eigenrisicodrager betreffen. Eiseres heeft aangevoerd dat zij geen invloed heeft kunnen uitoefenen op de re-integratie van de werknemer en dat het besluit van 29 mei 2013, waarin werd gesteld dat de WGA-uitkering niet onder haar risico viel, haar vertrouwen heeft gewekt. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het primaire besluit een toerekeningsbesluit betreft en dat de voorwaarden van de Wet WIA zijn nageleefd.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep van eiseres ongegrond is, omdat de toerekening van de WGA-uitkering aan eiseres correct is en er geen schending van het vertrouwensbeginsel heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.