ECLI:NL:RBGEL:2016:5695

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 oktober 2016
Publicatiedatum
25 oktober 2016
Zaaknummer
289981
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige snoei van beuken op de grens tussen percelen met schadevergoeding en erfdienstbaarheid

In deze zaak gaat het om de onrechtmatige snoei van beuken die zich op de grens tussen de percelen van eisers en gedaagden bevinden. Eisers, die mede-eigenaren zijn van de beuken, hebben gedaagden aansprakelijk gesteld voor de schade die is ontstaan door snoeiwerkzaamheden die zonder hun toestemming zijn uitgevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de snoeiwerkzaamheden niet als gewoon onderhoud kunnen worden gekwalificeerd, zoals bedoeld in artikel 3:170 lid 1 BW. De rechtbank verwijst naar een rapport van [X Boomspecialisten] dat de schade aan de bomen beschrijft en concludeert dat gedaagden aansprakelijk zijn voor de schade die is ontstaan door de overmatige snoei. De eisers hebben een schadevergoeding gevorderd, die bestaat uit de helft van het waardeverlies van de beschadigde bomen, evenals de kosten van het inzwachtelen van de bomen en de kosten van het rapport van de boomspecialisten. De rechtbank oordeelt dat de gevorderde schadevergoeding toewijsbaar is, maar dat de kosten van het inzwachtelen voor een deel niet op gedaagden kunnen worden verhaald. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan en verwijst de zaak naar de rol voor uitlating door eisers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: 289981 / HA ZA 15-538 / 17
Vonnis van 12 oktober 2016
in de zaak van

1.[eiser]

2.

3.[eiser]

4.

5.[eiser]

6.
allen wonende te [woonplaats]
eisers
advocaat: mr. J. van Zinderen te Utrecht
tegen

1.[gedaagde]

2.

3.AART JOHANNES [eiser]

4.
[gedaagde]
allen wonende te [woonplaats]
gedaagden
advocaat: jhr. mr. M.L.E. Storm van ’s Gravesande te Ede
Partijen zullen hierna eisers en gedaagden worden genoemd dan wel, waar nodig, [eiser] c.s., [eiser] c.s., [eiser] c.s., [gedaagde] c.s. en [eiser] c.s.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 oktober 2015
- het proces-verbaal van descente en van comparitie van partijen van 9 maart 2016; ter gelegenheid van de comparitie heeft mr. van Zinderen het standpunt van eisers toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen, die zich bij de stukken bevinden
- de akte na comparitie tevens akte overlegging producties d.d. 4 maart 2016 van gedaagden
- de antwoordakte tevens inhoudende wijziging eis d.d. 1 juni 2016 van eisers
- de akte na eiswijziging d.d. 13 juli 2016 van gedaagden.
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1
Partijen zijn ieder eigenaar en bewoner van in elkaars nabijheid gelegen percelen met woningen te [woonplaats] . Eisers enerzijds en gedaagden anderzijds liggen met hun achtertuinen aan elkaar. Op de grens tussen die achtertuinen bevindt zich een rij hoge beuken. Tussen het perceel van [eiser] c.s. en dat van [gedaagde] c.s. gaat het om elf bomen (hierna te noemen B1 t/m B11), tussen dat van [eiser] c.s. en dat van [gedaagde] c.s. om twee (B12 en B13), tussen dat van [eiser] c.s. en dat van [eiser] c.s. om vier (B14 t/m B17) en tussen dat van [eiser] c.s. en dat van [eiser] c.s. om één boom (B18).
2.2
Gedaagden hebben op 19 december 2013 zonder overleg met eisers snoeiwerkzaamheden aan de beuken laten uitvoeren. In een naar aanleiding daarvan door eisers overgelegd rapport van [X Boomspecialisten] B.V. (hierna: [X Boomspecialisten] ) van april 2014 wordt onder meer het volgende opgemerkt:

3.Gevolgen snoei voor bomen

Tijdens de op 19 december 2013 uitgevoerde snoeiwerkzaamheden zijn zijtakken voornamelijk aan de oostzijde van de bomen verwijderd. In de meeste gevallen is gesnoeid tot op de stam en zijn zijtakken dus helemaal weggehaald. Hierbij zijn sommige van de gemiddeld 15 tot 20 m hoge bomen eenzijdig opgekroond tot meer dan de helft van de totale hoogte. De takken zijn hierbij in de meeste gevallen verwijderd tot op de stam, waardoor de stammen en diverse hoofdtakken worden blootgesteld aan direct zonlicht (..)
Her en der zijn grotere snoeiwonden ontstaan. Dat geldt onder andere voor boom nr. 5 (..)
Ook bij boom nr. 18 zijn vooral aan de noordoostzijde grotere snoeiwonden ontstaan. Gelet op de goede groei en conditie van de boom zal dit naar verwachting niet tot ernstige problemen leiden en kan de boom de snoeiwonden overgroeien (..)
Een aandachtspunt op de snoei op zich is een boom die op enkele meter hoogte volledig is afgezet. Deze beuk heeft amper zijtakken zodat er nu een kale stomp staat (..) De boom had in dit geval beter helemaal verwijderd kunnen worden (..)
Hetzelfde doet zich voor bij een deelstam van een boom die ernaast staat. Deze is nagenoeg geheel verwijderd zodat slechts een stomp van ongeveer 1 m lengte is blijven staan. Ook voor dit stamdeel geldt dat het na de uitgevoerde snoei niet meer zal uitlopen (..)
Daarnaast moet hier de vraag gesteld worden of bij de snoei geen rekening gehouden is met de kans op zonnebrand (..)

4.Financiële aspecten

• Van een boom is alleen een kale stam van enkele meters hoog overgebleven. Deze boom met een diameter van ruim 20 cm is in deze vorm niet meer levensvatbaar en moet als total loss worden beschouwd. De waarde van deze boom is berekend op € 2.099,- excl. BTW (..)
• Bij de eenzijdig kaal gesnoeide stammen bestaat een verhoogde kans op zonnebrand en hierdoor op vervroegde uitval. Taxatietechnisch zou men ook nog het verwijderen van niet-gesteltakken kunnen toekennen, waardoor een tijdelijk functieverlies (eenzijdige kroon) ontstaan. Bij een taxatie onder deze uitgangspunten zou voor de smallere bomen een schade van ruim € 600,- per boom kunnen worden toegekend. Dit is nog exclusief kosten voor behandeling of extra beheer. Bij de oudere/zwaardere bomen zou het schadebedrag per boom nog wat hoger liggen (ruim € 720,-).
(..) Uitgaande van ca. 10 bomen waar vrij ingrijpend gesnoeid is en van het in boomtechnische zin ‘kappen’ van een enkele boom, zou men zonder meer tot een onderbouwd schadebedrag in de orde van grootte van € 8.000,- tot € 9.000,- kunnen uitkomen.

5.Samenvattende conclusies

(..) Taxatietechnisch zou men hier met de nodige onderbouwing en in eerste benadering een schade in de orde van grootte van € 8.000,- kunnen toekennen (..) Van primair belang is op dit moment echter niet de (potentiële) monetaire schade, maar het duurzaam behouden van de bomen in een goede vorm en kwaliteit. Hiervoor zijn twee dingen essentieel:
• Tot half mei (2014) inpakken van aan de zon blootgestelde stammen en kroondelen met jute (..) Hierdoor wordt in de komende jaren voorkomen dat de bomen schade oplopen door zonnebrand. De kosten voor een dergelijke maatregel worden geraamd op € 1.450,- excl. BTW (..)
2.3
Op 16 mei 2014 hebben eisers de stammen van de bomen conform het advies van [X Boomspecialisten] door [X Boomspecialisten] laten inzwachtelen met jute. De kosten daarvan bedroegen € 1.350,-. Kort daarvoor hadden gedaagden eisers laten weten het niet eens te zijn met het uitvoeren van die maatregelen.
2.4
Bij brieven van 21 december 2013, 5 mei 2014, 15 mei 2014, 15 december 2014 en 23 maart 2015 hebben eisers en hun gemachtigden gedaagden aansprakelijk gehouden voor de door de snoeiwerkzaamheden ontstane schade en hen tot vergoeding daarvan gesommeerd, alsmede tot het zich onthouden van soortgelijke werkzaamheden in de toekomst.

3.Het geschil en de vordering

3.1
Volgens eisers is de snoei van de beuken door gedaagden onrechtmatig, nu zij daartoe zonder toestemming van eisers als mede-eigenaren van de beuken niet mochten overgaan. Op grond daarvan zijn gedaagden gehouden de helft van de door [X Boomspecialisten] begrote schade aan eisers te vergoeden, welke afgerond uitkomt op € 4.049,- ((€ 2.099,- + (10 x
€ 600,-) : 2). Daar komen bij de kosten van de rapportage van [X Boomspecialisten] (€ 1.149,50) en de kosten van het inzwachtelen (€ 1.350,-), alsmede wettelijke rente (tot 1 juli 2015 € 239,45) en buitengerechtelijke incassokosten (€ 799,98). Volgens eisers zijn gedaagden hoofdelijk jegens hen tot vergoeding van die schade gehouden, nu zij de opdracht tot snoeien vermoedelijk gezamenlijk hebben gegeven.
3.2
Daarnaast blijkt volgens eisers uit “artikel 24 van productie 17” dat [eiser] c.s. met de verkoper van hun percelen is overeengekomen dat een erfdienstbaarheid zou worden gevestigd inhoudende dat:
a. de eigenaar van het dienende erf de beuken moet gedogen en deze in behoorlijke staat moet onderhouden en zich voorts moet onthouden van al hetgeen het genot van deze erfdienstbaarheid kan schaden;
b. de kosten van onderhoud, vervanging en vernieuwing van de bedoelde haag voor rekening komt van de eigenaar van het dienende erf.
Volgens eisers hebben zij geen reden om aan te nemen dat ook [gedaagde] c.s. deze verplichting niet ten opzichte van de projectontwikkelaar is aangegaan.
3.3
Op grond van het bovenstaande hebben eisers bij dagvaarding gevorderd gedaagden te veroordelen:
I. aan eisers te voldoen € 7.487,93, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover vanaf 1 juli 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
II. zich te onthouden van het toebrengen of doen toebrengen van enige schade aan de beuken op de grenslijn van partijen, snoeien daaronder begrepen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.747,- per boom die als gevolg van een overtreding van dit verbod is beschadigd, met een maximum van € 31.440,-, althans van/met een door de rechtbank vast te stellen dwangsom/maximum;
III. tot het voor rekening van gedaagden binnen drie maanden doen vestigen van een erfdienstbaarheid als onder 3.2 bedoeld, op straffe van verbeurte van een dwangsom als onder II genoemd;
IV. in de kosten van de procedure, waaronder begrepen de gebruikelijke nakosten.
3.4
Eisers hebben later aan het gevorderde onder III een subsidiaire vordering toegevoegd, namelijk dat de rechtbank:
een regeling treft ex artikel 3:168 lid 2 BW, waarmee het genot, het gebruik en het beheer van de gemeenschappelijke bomen wordt geregeld, inhoudende dat gedaagden de onderhavige bomen moeten gedogen en, op voorwaarde van instemming van de betreffende mede-eigenaar, in behoorlijke staat dienen te onderhouden en voorts zich moeten onthouden van al hetgeen het genot of het gebruik van die bomen kan schaden, en tevens bepaalt dat de kosten van onderhoud, vervanging en vernieuwing van de bomen geheel voor rekening komt van gedaagden, althans dat de rechtbank in goede justitie een beheersregeling treft.
3.5
Gedaagden voeren verweer. Op de inhoud daarvan zal hierna zo nodig worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
Tussen partijen staat vast dat de 18 beuken zich alle op de erfgrens bevinden. In overeenstemming met HR 20 mei 2011, NJ 2011, 241 en HR 3 mei 1996, NJ 1996, 501 is dan sprake van gemeenschappelijke eigendom van de beuk tussen de grondeigenaren op wier erven de desbetreffende boom zich bevindt.
4.2
Vast staat ook dat de snoeiwerkzaamheden de fysieke gevolgen voor de bomen hebben gehad die [X Boomspecialisten] in haar rapport heeft geconstateerd. Gedaagden voeren aan dat de door [X Boomspecialisten] als total loss afgeschreven boom - partijen zijn het erover eens dat dat boom B13 is - inmiddels weer aan het uitlopen is en al bijna helemaal in het eigen groen staat. Eisers hebben erop gewezen dat die boom niet gewoon in bloei staat maar begroeid is met waterlot, snelgroeiende twijgen die ontstaan als een boom als deze plotseling de neiging vertoont zijn bladoppervlak te herstellen, en dat dat niet afdoet aan de total loss verklaring. De rechtbank veronderstelt dat een deskundige als [X Boomspecialisten] daarvan ook wel zal zijn uitgegaan. Niettemin heeft [X Boomspecialisten] geconcludeerd tot het volledig afschrijven van deze boom. De rechtbank gaat daar dan ook vanuit, te meer nu gedaagden hun stelling niet door een boomdeskundige hebben doen staven.
4.3
Gedaagden voeren aan dat zij bevoegd waren om de beuken te laten snoeien zoals deze zijn gesnoeid, nu dit snoeien gewoon onderhoud betrof als bedoeld in artikel 3:170 lid 1 BW. Zij onderbouwen deze stelling met de opmerking dat zij met name uit een oogpunt van gevaarzetting, voortvloeiend uit de ver boven hun woning hangende boomtakken, waaraan al zeven jaar geen enkel onderhoud was gepleegd, een hovenier opdracht hebben gegeven om het noodzakelijke onderhoud te verrichten.
4.4
De rechtbank is van oordeel dat uit het rapport van [X Boomspecialisten] volgt dat de door gedaagden ingeschakelde hovenier bij zijn snoeiwerkzaamheden verder is gegaan dan uit een oogpunt van de door gedaagden gestelde veiligheid voor persoon of goed noodzakelijk was. Gedaagden hebben immers niets aangevoerd op grond waarvan zou kunnen worden aangenomen dat het door [X Boomspecialisten] veelvuldig geconstateerde snoeien tot op de stam en het in sommige gevallen door [X Boomspecialisten] waargenomen opkronen tot ongeveer de helft van de lengte van de boom noodzakelijk was. Aldus is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake meer van gewoon onderhoud. Het door gedaagden in dit verband aangehaalde rapport van tree-O-logic van 1 december 2011 laat op bladzijde 6 daarvan een veel minder vergaand snoeivoorstel zien. De gevolgen van het snoeien in opdracht van gedaagden komen dan ook voor hun rekening. Artikel 6:102 BW ziet hun aansprakelijkheid als een hoofdelijke. Gedaagden hebben immers niet betwist dat zij gezamenlijk de opdracht aan de hovenier hebben gegeven.
4.5
De door [X Boomspecialisten] gevolgde schadeberekening wordt door gedaagde op zichzelf niet betwist en de rechtbank heeft geen reden aan de juistheid daarvan te twijfelen. Wel voeren gedaagden terecht aan dat het inzwachtelen van boom B13 zich niet verdraagt met de total loss verklaring ervan. Uitgaande van 11 bomen die zijn gezwachteld zullen de kosten van het zwachtelen dus voor 1/11e deel niet op gedaagden kunnen worden verhaald. Wat de overige 10 gezwachtelde bomen betreft doet die preventieve maatregel er, zo begrijpt de rechtbank, niet aan af dat die bomen door het overmatig snoeien meteen een waardedaling ondervinden, voortkomend uit, zo leest de rechtbank in bijlage 1 bij de rapportage van [X Boomspecialisten] , een uitvalsrisico van 10% en een functieverlies van 20%.
4.6
De gevorderde schadevergoeding, bestaande uit de helft van het waardeverlies van de beschadigde bomen, komt dan ook voor toewijzing in aanmerking, en de kosten van het inzwachtelen verminderd met 1/11e deel daarvan. Het recht op verhaal van de kosten van het rapport van [X Boomspecialisten] heeft niets van doen met de verdeelsleutel op grond van de gemeenschap van de bomen maar vloeit voort uit artikel 6:96 lid 1 sub b BW. Het gaat om redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid.
4.7
Boom B13 behoort in eigendom toe aan [eiser] c.s. (en [gedaagde] c.s). Het is dan ook alleen [eiser] c.s. aan wie de gevorderde vergoeding van de waardevermindering van € 1.049,- toekomt.
4.8
Van de overige 10 bomen waarvoor schadevergoeding wordt geclaimd is onduidelijk aan wie zij - aan de zijde van eisers - toebehoren. Eisers zullen zich daarover nog bij akte kunnen uitlaten. Ieder van de eisers kan immers slechts zijn eigen schade vergoed krijgen. De hoog opschietende bomen vormen tezamen immers geen mandelige haag als bedoeld in artikel 5:62 BW.
4.9
Het gevorderde verbod is toewijsbaar voor zover dit verder gaat dan het verbieden van gewoon onderhoud of een andere handeling waartoe artikel 3:170 BW een der mede-eigenaars een zelfstandige bevoegdheid geeft. Een overeen te komen of te verzoeken beheersregeling kan hier overigens meer zekerheid verschaffen dan een lastig te handhaven verbod. Bij aanvang van werkzaamheden die mogelijk onder het verbod vallen is immers niet meteen duidelijk of slechts gewoon onderhoud zal plaatsvinden.
4.1
Een grondslag voor vestiging van een erfdienstbaarheid als door eisers gevorderd heeft de rechtbank niet in de stukken aangetroffen. De verwijzing naar artikel 24 van productie 17 loopt dood. Zoals gedaagden terecht aanvoeren is het aan de kantonrechter om een beheersregeling - zoals subsidiair gevorderd - op verzoek van de meest gerede partij te treffen. De vordering onder III zal dus worden afgewezen.
4.11
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1
verwijst de zaak naar de rol van 9 november 2016 voor uitlating bij akte door eisers, uitsluitend omtrent hetgeen onder 4.8 is overwogen, waarna gedaagden bij antwoordakte daarop kunnen reageren,
5.2
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.J. van Acht en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2016.