2.6.In de ontslagbrief van 18 december 2015 staat onder meer:
“In aansluiting op het gesprek dat u gisteren, 17 december 2015, met de heer [collega B] , general manager, en de heer [collega C] , vestigingsmanager, heeft gehad, hebben wij u mondeling en schriftelijk verzocht om heden, 18 december 2015, om 10.00 uur voor een vervolggesprek te verschijnen. Aan dat verzoek heeft u geen gehoor gegeven. U kondigde op 17 december jl. reeds aan niet te zullen verschijnen wegens het nuttigen van een ADV dag voorafgaand aan uw vakantieperiode. Wij hebben u met nadruk verzocht toch gehoor te geven aan dit verzoek van werkgever. Ondanks de redelijkheid van dit verzoek, bent u heden niet verschenen.
Derhalve laat u ons geen andere mogelijkheid dan u hierbij schriftelijk te bevestigen dat u met onmiddellijke ingang op staande voet bent ontslagen. De reden hiervoor is, dat na zorgvuldig onderzoek op 17 en 18 december jl. is gebleken dat u onacceptabel gedrag heeft vertoond. Ter toelichting hetgeen volgt.
U heeft rond 17.00 uur op 16 december 2015 een collega, die u aansprak op uw herhaaldelijk oncollegiaal handelen, verbale krachttermen toegeworpen en u heeft deze collega vervolgens met uw beiden handen tegen zijn rechter schouder geduwd. De duw was dusdanig ferm, dat deze collega een aantal passen moest verzetten teneinde niet te vallen en op 17 december 2015 nog steeds last had van zijn schouder
Op 17 december jl, in de ochtend, heeft de betreffende collega zich gemeld bij de heer [collega C] en bovengenoemde situatie vervolgens toegelicht in een gesprek met voornoemde en de chef werkplaats, de heer [collega D] . Na dit gesprek zijn wij een onderzoek gestart en hebben wij u en de betreffende collega de gelegenheid gegeven om het dispuut toe te lichten.
U heeft aangegeven dat u zich genoodzaakt voelde om op de bovenbeschreven wijze te handelen omdat de betreffende collega hard tegen u sprak. Deze collega heeft echter aangegeven dat hij op een rustige toon tegen u heeft gesproken en dat u hem vervolgens met agressie bejegend heeft.
Andere collega’s uit de werkplaats zijn aansluitend gehoord en bevestigen dat uw collega op een rustige wijze tegen u heeft gesproken, zonder stemverheffing, en dat u op een agressieve manier heeft gereageerd door krachttermen te gebruiken en op een ontoelaatbare wijze fysiek contact te maken door uw collega met kracht met beide handen tegen zijn schouder te duwen.
Vervolgens bent u na het gesprek met ondergetekende en de heer [collega C] op 17 december jl. omtrent dit dispuut naar de betreffende collega toegelopen en heeft andermaal krachttermen in zijn richting geuit. Deze reactie is wederom volstrekt ontoelaatbaar.
Uw bovenbeschreven gedrag overschrijdt alle normale omgangsvormen en is voor uw werkgever ontoelaatbaar en onacceptabel.
Door uw bovenbeschreven gedrag en de ernst van de gedragingen in deze, is het vertrouwen in u als persoon alsmede in uw functioneren in het werkplaatsteam van [werkgever] B.V. onherstelbaar beschadigd en bent u het vertrouwen van haar als werkgever onwaardig geworden.
De achtergrond van de beslissing tot ontslag op staande voet ligt tevens in het feit dat het zeker niet de eerste keer in uw dienstverband is dat er discussie is rondom uw collegialiteit, uw houding, uw wijze van communicatie en uw gedrag, alsmede een negatieve sfeerbepalende rol in de werkplaats. Diverse malen bent u daar in de afgelopen jaren zowel mondeling als schriftelijk op aangesproken. Wij wijzen u er daarnaast op dat u in november 2015 het Huisreglement (…) heeft ontvangen (en voor ontvangst heeft getekend), waarin op pagina 1 is vermeld dat wij van elke collega verwachten dat hij/zij altijd op een respectvolle manier met collega’s communiceert. U heeft naar onze mening geheel niet gehandeld in de geest van deze huisregel als beschreven in het Huisreglement.
De verschillende gedragingen als hierboven beschreven vormen ieder voor zich afzonderlijk, alsmede allen tezamen de grondslag voor het ontslag op staande voet. (…)”