In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 12 september 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen AppyKnows Group B.V. en [gedaagde], met betrekking tot de levering van aandelen in AppyCare B.V. AppyKnows Group vorderde dat [gedaagde] zou worden bevolen om de levering van aandelen in AppyCare te aanvaarden, als gevolg van betrokkenheid van [gedaagde] en zijn directeur-groot aandeelhouder [naam 3] bij een strafrechtelijk onderzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijs is dat [gedaagde] of [naam 3] verdachte zijn in een strafzaak, en dat de doorzoekingen die hebben plaatsgevonden niet direct verband houden met hen. De rechtbank oordeelde dat AppyKnows Group niet voldoende heeft aangetoond dat zij acuut in financiële problemen verkeert als gevolg van de doorzoekingen, en dat de vorderingen van AppyKnows Group niet toewijsbaar zijn. De rechtbank heeft de vorderingen van AppyKnows Group afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld.
De procedure begon met een dagvaarding en mondelinge behandeling, waarbij de advocaat van AppyKnows Group, mr. H. Waling, de vorderingen toelichtte. De rechtbank heeft de feiten en de betrokkenheid van de partijen in detail onderzocht, inclusief de oprichting van AppyKnows Group en de betrokkenheid van [gedaagde] en [naam 3] bij een strafrechtelijk onderzoek. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van AppyKnows Group niet voldoende onderbouwd waren en dat er geen spoedeisend belang was om de vorderingen toe te wijzen. De uitspraak werd gedaan door mr. R.J.B. Boonekamp en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.