In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, is er sprake van een verwijzing door de kantonrechter van een procedure in reconventie. De zaak betreft een vordering van La Coresse B.V. tegen [eiseres], waarbij La Coresse hoofdelijke veroordeling vordert tot betaling van twee bedragen, te weten € 50.802,00 en € 18.433,93, met rente en kosten. La Coresse stelt dat het eerste bedrag voortkomt uit een vordering in rekening-courant, terwijl het tweede bedrag betrekking heeft op schade die zij heeft geleden door verwijtbaar handelen van [eiseres].
De rechtbank heeft de zaak in behandeling genomen na de verwijzing van de kantonrechter en heeft besloten een comparitie te bevelen om inlichtingen over de zaak te vragen en te onderzoeken of partijen tot een overeenstemming kunnen komen. De rechtbank wijst erop dat zij uit het niet verschijnen van een partij ter comparitie de nodige gevolgtrekkingen kan maken. Tijdens de comparitie krijgen de raadslieden van partijen de gelegenheid om hun juridische standpunten kort toe te lichten, waarbij gebruik gemaakt mag worden van beknopte spreekaantekeningen.
De rechtbank heeft een zitting gepland op 16 november 2016, waar partijen, bijgestaan door hun advocaten, aanwezig moeten zijn om inlichtingen te geven en te onderzoeken of een minnelijke regeling mogelijk is. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot na deze zitting. Dit vonnis is uitgesproken op 21 september 2016 door mr. J.D.A. den Tonkelaar.