Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
- verdachte heeft gedeeltelijk op de fietsstrook gereden, terwijl dat niet toegestaan was;
- verdachte heeft onvoldoende op de weg vóór hem gelet, anders had hij immers de fietser moeten zien.
3.Bewezenverklaring
of omstreeks30 september 2015 te Rossum, gemeente Maasdriel, als
/ofgaande in de richting van
het/de rotonde/het verkeersplein Alem, daarmede rijdende over de weg, Burgemeester van Randwijckstraat
, zeer,althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl hij, verdachte de verkeersituatie aldaar kende en
/ofhet zicht voor hem, verdachte door de laagstaande zon enigszins werd belemmerd, in strijd met het gestelde in artikel 10 lid 2 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, gebruik heeft gemaakt van een fietsstrook, die middels een op de rijbaan van die weg (Burgemeester van
/ofniet of in onvoldoende mate heeft gelet op het direct voor hem, verdachte gelegen weggedeelte van die weg (de Burgemeester van Randwijckstraat)
en/of niet de snelheid van dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (personenauto) zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig (personenauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand die hij, verdachte
/ofmet dat motorrijtuig (personenauto) geheel of gedeeltelijk over die op die weg (Burgemeester van Randwijckstraat) aangebrachte fietsstrook is gereden en
/ofis gebotst tegen,
althans in aanrijding is gekomen meteen voor hem, verdachte uit op die fietsstrook van die weg (Burgemeester van Randwijckstraat) langzamer rijdende fiets en/of de bestuurster van die fiets, ten gevolge waarvan die bestuurster van die fiets ten val is gekomen, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] )
zwaar lichamelijk letsel ofzodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
geldboetevan
€ 1000.- (duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis;
bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de duur van
4 (vier) maanden
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.