5.8.Er is alleen sprake van arbeidsvermogen als aan alle vier de voorwaarden wordt voldaan. Wordt aan één van de vier voorwaarden door een ‘rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling’ (artikel 1a:1 Wajong) niet voldaan, dan is geen sprake van arbeidsvermogen en moet vervolgens de duurzaamheid worden beoordeeld.
6. Volgens vaste rechtspraak, bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 19 juni 2013 (ECLI:NL:CRVB:2013:CA3794) komt aan rapportages opgesteld door een verzekeringsarts (bezwaar en beroep) en een arbeidsdeskundige (bezwaar en beroep), indien deze rapportages op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende begrijpelijk zijn, een bijzondere waarde toe in die zin, dat verweerder zijn besluiten omtrent de arbeidsongeschiktheid van een betrokkene op dit soort rapportages mag baseren. Dat betekent niet dat deze rapportages en het daarop gebaseerde besluit in beroep of in hoger beroep onaantastbaar zijn. Het is echter wel aan eiser om aan te voeren en zo nodig aannemelijk te maken dat de rapportages niet op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, tegenstrijdigheden bevatten, onvoldoende begrijpelijk zijn, of dat de in de rapportages gegeven beoordeling onjuist is. Tegenstrijdigheden en onzorgvuldigheden in de rapportages kunnen aannemelijk gemaakt worden door niet medisch geschoolden. Voor het aannemelijk maken dat de gegeven medische beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapportage van een arts noodzakelijk. De wijze waarop iemand zelf zijn gezondheidsklachten ervaart, kan daarom geen toereikende grondslag vormen voor het toekennen van een arbeidsongeschiktheidsuitkering. 7. De primaire verzekeringsarts C.P. Van Deventer heeft naar aanleiding van de aanvraag van eiser dossieronderzoek verricht. De primaire verzekeringsarts concludeert dat bij eiser op zijn achttiende verjaardag sprake is van beperking van de belastbaarheid als rechtstreeks en medisch objectief vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek. Het gaat om licht verstandelijke beperkingen. De primaire verzekeringsarts acht eiser in staat om minstens vier uur per dag en één uur aaneengesloten te werken. Ook beschikt eiser volgens de primaire verzekeringsarts over basale werknemersvaardigheden dan wel kan hij basale werknemersvaardigheden ontwikkelen. Behoudens een licht verstandelijke handicap zijn er geen bijkomende medische aandoeningen waaruit belemmeringen in kleden, lichamelijke verzorging en vervoer verklaard zouden kunnen worden. Mogelijk speelt gedrag of mogelijk spelen psychosociale omstandigheden een rol. Eiser heeft meer tijd en/of instructies nodig om nieuwe vaardigheden aan te leren. Het werk voordoen of samen opwerken met eiser kan helpen. Eiser is aangewezen op eenvoudige, goed gestructureerde werkzaamheden zonder veelvuldig hoge werkdruk. Sociaal functioneren moet enigszins ondersteund worden dan wel in goede banen worden geleid. Eiser heeft een zwakke woordenschat van de Nederlandse taal en heeft meer tijd nodig om informatie tot zich te nemen dan wel te verwerken. Performale vaardigheden liggen op zeer licht verstandelijk beperkt niveau. Eiser kan participatiemogelijkheden verder ontwikkelen.
8. Arbeidsdeskundige J. van der Donk heeft in de rapportage van 23 april 2015 gemotiveerd dat eiser arbeidsvermogen heeft. In de eerste plaats kan hij een taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie. Van der Donk heeft de taak “handmatig bestukken” aangewezen omdat er geen fysieke belemmeringen zijn om dit -voornamelijk zittende- werk uit te voeren. De arbeidsdeskundige acht het uitvoeren van deze taak haalbaar omdat eiser aan de hand van een instructie en voorbeelden componenten op de printplaat kan aanbrengen. Dit zijn eenduidige uitvoerende en routinematige handelingen die met behulp van mondelinge instructie en beeldmateriaal door hem uit te voeren zijn. De benodigde structuur is aanwezig, er is geen groot taalbegrip vereist. Verder beschikt eiser volgens de arbeidsdeskundige over basale werknemersvaardigheden. Voor dit aspect alsmede de aspecten dat eiser ten minste vier uur per dag belastbaar is en ten minste een uur aaneengesloten kan werken zonder een wezenlijke onderbreking van het productieproces heeft de arbeidsdeskundige verwezen naar de rapportage van de primaire verzekeringsarts.
9. De verzekeringsarts bezwaar en beroep E. Klompjan heeft dossieronderzoek verricht en eiser gezien tijdens de hoorzitting op 30 juni 2015. Nadat tijdens de hoorzitting aan eiser vragen waren gesteld, heeft eisers vader het gesprek overgenomen en is het gesprek geëscaleerd. Het gesprek is om die reden na 20 minuten beëindigd. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder benadrukt dat toen de verzekeringsarts bezwaar en beroep het gesprek beëindigde, alle medische vragen aan eiser gesteld waren. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vervolgens een beoordeling uitgevoerd op basis van de stukken. Eiser heeft een licht verstandelijke handicap, die beperkingen geeft in het functioneren. Eiser zal meer tijd nodig hebben om dingen aan te leren, hij zal meer sociale begeleiding nodig hebben dan anderen, hij zal aangewezen zijn op eenvoudige goed gestructureerde werkzaamheden zonder veelvuldig hoge werkdruk. Gezien de leeftijd is de verwachting wel dat eiser zich nog verder zal kunnen ontwikkelen. Eiser is in staat één uur aaneengesloten te werken. Eiser is eveneens in staat vier uur per dag te functioneren. Eiser is beschikbaar want hij is niet opgenomen in een AWBZ erkende instelling, hij heeft geen energetisch beperkende aandoening en hij heeft geen ernstige aandoening bij welk preventief een urenbeperking zou moeten worden gegeven. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft daarmee de conclusie van de primaire verzekeringsarts onderschreven.
10. Arbeidsdeskundige bezwaar en beroep P.G. Reijnen heeft zich in de rapportage van 23 september 2015 achter de conclusie van de primaire arbeidsdeskundige geschaard, gezien de conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De voorwaarden voor het functioneren in werk en in de werkomgeving worden onderschreven, evenals de geschikte werksoort en de geselecteerde taak. Met betrekking tot het te verwachten arbeidsvermogen in de toekomst zijn er volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep op basis van hetgeen de verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt bovendien mogelijkheden tot verbetering. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep wijst erop dat de primaire arbeidsdeskundige het beperkte taalbegrip van eiser heeft onderkend. Indien extra tijd wordt gegeven voor informatieopname en -verwerking en indien voorkomen wordt dat eiser wordt overvraagd in taal, is er geen belemmering om de taken naar behoren uit te voeren, aldus de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geeft aan dat voor de arbeidsdeskundige de beoordeling door de verzekeringsarts of eiser één uur aaneengesloten gedurende vier uur per dag in staat kan worden geacht te werken bepalend is. Begeleiding en structuur zijn noodzakelijk, maar er zijn geen arbeidskundige redenen waarom eiser de taak niet kan verrichten. Van hoge werkdruk is geen sprake. Ten slotte wordt volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten aanzien van de basale werknemersvaardigheden onderkend dat instructie en begeleiding noodzakelijk zijn om eiser de specifieke vaardigheden aan te leren.
11. Eiser heeft allereerst betoogd dat verweerder bij de beoordeling niet de juiste volgorde in acht heeft genomen, nu voordat er medisch onderzoek werd gedaan door de primaire verzekeringsarts er al een arbeidsdeskundige rapportage in concept gereed lag. De rechtbank is van oordeel dat eiser in deze stelling niet kan worden gevolgd. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder uitgelegd dat bij de beoordeling op grond van de Wajong sprake is van een multidisciplinaire start, waarbij geen sprake is -zoals bij de beoordeling onder de voormalige Wet Wajong- van een fasering. Gelet hierop en gelet op het feit dat de primaire arbeidsdeskundige eerst na het beschikbaar komen van de verzekeringsgeneeskundige rapportage de definitieve versie van de arbeidsdeskundige rapportage heeft opgemaakt, ziet de rechtbank geen aanleiding voor de conclusie dat het onderzoek om deze reden onzorgvuldig moet worden geacht.
12. Voorts heeft eiser betoogd dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep eiser opnieuw had moeten uitnodigen voor een hoorzitting toen, nadat de hoorzitting op 30 juni 2015 had plaatsgevonden, mr. Aarts zich stelde als eisers gemachtigde en expliciet daarom verzocht.
De rechtbank volgt eiser niet in dit betoog. Eiser is tijdens de hoorzitting op 30 juni 2015 gezien door de verzekeringsarts bezwaar en beroep en heeft tijdens die hoorzitting alle gelegenheid gehad alles naar voren te brengen wat hij wilde, voordat zijn vader het gesprek overnam. Eiser is daarmee voldoende gehoord, zodat op verweerder niet de verplichting lag eiser nadien nogmaals te horen.
13. Voor zover wordt betoogd dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de bezwaargronden aanleiding had moeten zien eiser nogmaals te horen, oordeelt de rechtbank dat de beslissing van de verzekeringsarts bezwaar en beroep om eiser niet nogmaals te horen een medische afweging betreft, die door de rechtbank slechts zeer terughoudend kan worden getoetst. In dat verband stelt de rechtbank vast dat eiser bij de gronden van bezwaar geen nieuwe specifiek op eiser betrekking hebbende medische informatie dan wel nieuwe medische gronden in de procedure heeft gebracht die een ander licht werpen op de zaak, zodat de rechtbank aannemelijk acht dat de verzekeringsarts voldoende informatie tot zijn beschikking had om zijn medisch oordeel te kunnen vormen. Dat namens eiser in de gronden van bezwaar wordt verwezen naar medisch websites doet aan het vorenstaande niet af, nu deze sites geen op eisers persoon toegespitste medische beoordeling bevatten.
14. De stelling dat verweerder nadere informatie bij de behandelend sector had moeten opvragen volgt de rechtbank niet. Daargelaten dat het aan eiser is om zijn stellingen te onderbouwen, heeft eiser, zoals in het vorenstaande al aan de orde is gekomen, in bezwaar geen medische gronden aangevoerd.
15. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de verzekeringsgeneeskundige rapportages ook overigens niet onzorgvuldig tot stand gekomen. Verder is de rechtbank niet gebleken dat de verzekeringsgeneeskundige rapportages tegenstrijdigheden bevatten of dat ze onvoldoende begrijpelijk zijn. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsartsen kennis hebben genomen van de medische situatie van eiser, zij hebben de beschikbare medische stukken bij hun (her-)beoordeling betrokken en hebben op inzichtelijke wijze gemotiveerd hoe zij tot hun oordeel zijn gekomen. De rechtbank is van oordeel dat de keuzes voor de aangenomen beperkingen in de rapportages van de verzekeringsartsen voldoende zijn gemotiveerd. Eveneens zijn de inschatting van de belastbaarheid en de conclusie dat verbetering van de belastbaarheid valt te verwachten voldoende gemotiveerd.
16. De omstandigheid dat eiser het niet eens is met de vastgestelde beperkingen, kan op zichzelf niet leiden tot het oordeel dat de medische beoordeling onjuist is. Dat er meer en/of zwaardere beperkingen aangenomen hadden moeten worden, heeft eiser niet onderbouwd met (nieuwe) medische informatie die ziet op het te beoordelen moment. Weliswaar heeft eiser hangende beroep nog een psychologisch onderzoeksverslag van MEE Gelderse Poort overgelegd dat is opgesteld naar aanleiding van onderzoek dat heeft plaatsgevonden op 18 januari 2016, echter in de aanvullende rapportage van 7 juli 2016 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep Klompjan gemotiveerd dat deze informatie de beoordeling van de primaire verzekeringsarts (en die van de verzekeringsarts bezwaar en beroep) ondersteunt. De primaire verzekeringsarts heeft in haar rapportage geconcludeerd dat eiser één uur kan werken, vier uur per dag. Voorts heeft de primaire verzekeringsarts geconcludeerd dat de beperkingen in arbeidsvermogen niet duurzaam zijn, omdat eiser zich nog kan ontwikkelen, aangezien bij een licht verstandelijke handicap de frontale schors nog uit rijpt tot het drieëntwintigste jaar. Uit de door eiser ingebrachte informatie blijkt dat het IQ inderdaad is verbeterd (van 2012 tot 2016) van 62 naar 75.
17. De rechtbank is van oordeel dat ook de arbeidsdeskundige rapportages niet onzorgvuldig tot stand zijn gekomen. Evenmin is de rechtbank gebleken dat de arbeidsdeskundige rapportages tegenstrijdigheden bevatten of dat ze onvoldoende begrijpelijk zijn. Eisers stelling dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet op afdoende wijze heeft gemotiveerd waarom er geen aanleiding is om de gegevens uit de rapportage van de primaire arbeidsdeskundige te herzien, volgt de rechtbank niet. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft voldoende gemotiveerd waarom deze zich achter het oordeel van de primaire arbeidsdeskundige schaart, waarbij de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep uitvoerig is ingegaan op de door eiser in bezwaar aangedragen gronden. Ditzelfde geldt ten aanzien van de gronden van beroep, waarop de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in de rapportage van 7 januari 2016 is ingegaan.
18. De rechtbank ziet geen aanleiding het oordeel van de arbeidsdeskundigen dat eiser duurzaam mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie niet te volgen. De arbeidsdeskundigen hebben hun oordeel mede doen steunen op de oordelen van de verzekeringsartsen. Ten aanzien van de vier aspecten uit artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit heeft eiser ter zitting volstaan met de stelling dat hij “het niet kan”, echter een medische onderbouwing van deze stelling is uitgebleven. De rechtbank merkt voorts nog op dat ter zitting is gebleken dat eiser niet onder medische behandeling staat. Eiser heeft een aantal maal de huisarts bezocht die hem heeft geadviseerd tegen hoofdpijn paracetamol te gebruiken.
19. Uit al het voorgaande volgt dat verweerder terecht heeft geweigerd aan eiser een uitkering te verlenen op grond van de Wajong zoals van kracht per 1 januari 2015.
20. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.